Het uitstapje der Oud-Pompiers en het Journal d'Ypres. JNog leugens en laster. Hoe vaderlijk onze burgervaders met hunne bedienden te werk gaan. Een goed voorbeeld. Poperinghe. Het is reeds alom gekend dat het uitstap je, welk de muziekmaatschappij der Oud- Pompiers gedaan heeft naar Blankenberghe, een ongehoorden bijval verworven heeft en eene schitterende zegepraal mag genoemd worden. Meer dan 250 eereleden vergezelden de maatschappij en hielden er aan te be wijzen dat zij de Oud-Pompiers met hart en ziel genegen zijn. Wij willen niet uitweiden over deze reis, die in de beste voorwaarden geschiedde, alleenlijk zullen wij zeggen dat eene over- groote menigte was toegesneld om het mu ziek te zien vertrekken en, als het ware, eene goede reis te wenschen. De aankomst te Blankenberghe werd met vreugde begroet en het onthaal door den heer Burgemeester gedaan was zeer vleiend. De uitvoering der zeven schoone muziekstukken op den zeedijk lokte daverende toejuichingen uit en de tal rijke vreemdelingen, die de badstad bewo nen, gaven luidop hunne bewondering te kennen. Al de leden der maatschappij heb ben zich zeer wel vermaakt te Blankenber ghe en allen beloven zich van hunne speel reis. De aankomst in Yperen werd door meer dan 5.000 personen afgewacht die er aan hielden het geliefkoosd muziek een be wijs hunner sympathie te geven. Ziedaar, in korte woorden het verslag dezer reis. Maar iets waaraan iedereen zich mocht verwachten, is het grillig verslag dat het Journal d' Ypres zijne lezers opdischt. Te Blankenberghe zagen wij bij de kiosk, ge durende het concert, een gebochelden dwerg staan, die daar met inzicht gekomen was om te zien of er niets te hekelen viel dat hij naar het heilig Journal d' Ypres kon over brieven. Niets vindende, schreef hij een aan- eenweefsel van leugens, die zoo grof zijn datiedereen medelijdend schokschoudert met den 21n schaamteloozen opsteller van het schaamteloos lasterblad. Ziehier onder andere wat hij uitkraamt, wij vertalen letterlijk Geene voorvallen aan te stippen gedu- rende de reis, niettegenstaande de tegen- woordigheid in denzelfden trein van 230 liberale manifestanten. Wij zijn dubbel gelukkig, ingezien de zeldzaamheid van het feit ronduit te mo- gen hulde brengen aan de betamelijke hou- ding onzer tegenstrevers De liberale manifestanten, waarvan de dwerg spreken wil, zijn de talrijke eere- leden die de liberale harmonie in haar uit stapje vergezelden. Dat de houding dezer eereleden zeer be tamelijk was, moet niemand verwonderen, want de liberalen hebben eene betere opvoe ding dan de kaloten en zij vallen hunne te genstrevers niet lafhartiglijk aan, onder het minste voorwendsel, gelijk wij het meerma len zagen doen door de beschermelingen der zeuraarspartij. Het was min een muzikaal uitstapje dan eene politieke betooging dat zij doen wil- den, want allen droegen de onderschei- dingskleuren hunner politieke denkwijze aan hun knoopgat. Wat wilt gij? Iedereen heeft de eer en het geluk niet in een brusselsch kostuum gesteken te worden gelijk de Blauwe Kou sen, en men moet toch wel een onderschei- diogsteeken hebben. Misschien zou de op steller van het Journal liever een rood lintje of een rood bloempje bij de liberalen gezien hebben Niettegenstaande dit. zeer koele ont- vangst te Blankenberghe; en dat verstaat zich. Onze badsteden zijn vooral verzamel- plaatsen van menschen die bij de zee rust, vermaak, deschoone concerten, enz. gaan zoeken, en die, ten mins'e voor het oogen- blik, een afschrik hebben va.i de politiek. De politiek komt daar te pas gelijk een hond in een kegelspel, onze liberalen heb- ben dit niet begrepen. Ouf! Hoe die bultenaar zoovele regels heeft kunnen schrijven zonder adem te halen, weten wij niet, maar de nijd moet hem on dersteund hebben, vooral als hij het gulhar- t g onthaal zag dat de heer Burgemeester van Blankenberghe aan de maatschappij deed. De Oud-Pompiers dachten zoo min aan politiek als de schrij velaar van 't Journal d'Ypres aan welvoegelijkheid en verstand, en zij weten zeer wel dat wanneer er poli tiek te maken is zij niet behoeven dit te Blankenberghe te doen, maar in hunne eigene stad, waar zij de zeuraars van ln Fe bruari immer zullen bevechten. Men moet nochtans zeggen dat zij ook een concert gegeven hebben, om 3 ure na- middag op den zeedijk Dat is nieuws dat de oolijke schrijver niet voorzag en hem grootelijks verwondert. Eene poliliehe maatschappij die eene politieke be tooging doet in plaats van een muzikaal uitstapje, en toch een concert geeft op den zeedijk. Knoopt dat aaneen. Veel volk op den dijk, zelfs rond de kiosk, dank aan die omstandigheid dat het liberale muziek daar zijne twee hon- derd handklappers opeengestapeld had, die het van Yperen had medegebracht. Hier laat den schrijver al zijnen afgunst zien om de luidruchtige toejuichingen waarmede de badgasten elk muziekstuk begroetten. Wij bekennen rechtuit dat zulks eea ge- niaal gedacht was. 't Is zonder twijfel het zekerste middel dat men ooit ontdekt heeft, wanner men eene mislukking vreest, om zeker te zijn aanhoord en toegejuicht te worden. Nu spreekt de schrijver bij ondervinding. Het middel waarvan hij gewag maakt is reeds sedert lang in voege bij zijne vrien den de Blauwe Kousen, die nooit dan hun ne eigene toejuichingen bekomen. Zij kennen het spreekwoord: als men zich zeiven hit- telt, lacht men als men wil. De Oud-Pompiers hebben hun concert geopend met de uitvoering vanDe Oud-PompiersEene manier van oot- moediglijk aan de Blankenberghnaars te laten weten dat zij de Oud-Pompiers zijn en dat zij een zeer vermaard muziek uit- maken, aangezien men hen een geheel muziekstuk opgedragen heeft. Wij verwedden een tinnen knop dat de schrandere verslaggever liever zou gehad hebben dat het muziek zijn Concert opende met het lied van Reusje, want wij weten hoezeer hij die vroolijke tonen genegen is. Nu, in het vervolg zal er van zijnen wensch rekening gehouden worden. Zij hebben vergeten hun concert te slui- ten met eene kleine brabanijonne van be- danking en vaarwel, 't (s waar dat men die brabanQonne niet gevraagd heeft en het is vooral waar dat zij zeer slecht ge- zind waren. Wij zullen den zeer betamelijken schrijver doen opmerken dat de liberalen de gewoonte niet hebben zich op te dringen, zij hebben met veel bijval aan de voorwaarden van het programma voldaan en zij lieten de plaats over aan hunne kunstvrienden van Dixmude, die na hen moesten optreden. De Blauwe Kousen zouden zooveel takt niet gehad heb ben en de 21e opsteller ook niet. Niet alleenlijk heeft men die arme mu- zikanten verplicht te gaan blazen onmid- pelijk na hun noenmaal, wanneer zij hoop- ten op hun gemak de lekkere spijzen te mogen verteeren dat zij genut hadden maar, wat erger is, men heeft het uur van hun concert vervoegd omdat de Muzikale kring van Dixmude om 4 1/2 ure een con- eert moest geven. De waarheid is dat de liberalen kwartier vóór 12 ure aan tafel gegaan zijn, dat zij kwartier vóór 1 ure gedaan hadden met eten, en dat hun concert slechts ten 3 ure gegeven werd, dus twee uren na de maaltijd. Denkt de verstandige schrijver dan dat zij onverteerbare spij :en hebben moeten inslik ken, gelijk het met de Blauwe Kousen te Heyst gebeurd is? Want wij hebben er vele hooren klagen over de schaarsheid van eten en den armzaligen kost, terwijl de commissie en den muziekmeester Wenes de groote eer genoten aan de tafel van den weledelen heer Voorzitter Iweins d'Eeckhoutte genoodigd te worden. 't Is dus het tegenovergestelde dat de op steller geschreven heeft. Als de liberalen 't huis kwamen hadden zij nog geenen honger, men had hen niets te kort gelatenterwijl de kaloten, volgens hunne eigene bekente nis, naar huis snelden om hunnen eetlust te voldoen. Ziedaar nu het verslag over de liberalen van den rechtzinnigen schrijver van 't Jour nal d' Ypres, terwijl hij vier kolommen van zijn blad vult om den lof der Blauwe Kousen te zingen en hun ketelmuziek voor een god delijk spel te doen doorgaan. Later komen wij hierop terug. De verstandige opsteller van het Journal d' Ypres, die zooveel van de kunst kent als een olifant van 't tanden trekken, geeft een verslag over de tentoonstelling der Maat schappij Strijd naaiLauweren. Volgens hem zou deze maatschappij het karig hulpgeld niet verdienen dat onze on partijdige stadhuisbazen haar toegestaan hebben om deze tenioonstelling in te richten, want al do voortbrengsels lieten veel te wenschen en de schrijver verwachtte zich misschien aan meesterstukken. Een bewijs dat de 21e niet meer weet wat hij uitkraamt, is dat hij op het einde van zijn verslag prijst hetgeen hij in liet begin mis prezen heeft. Nu, als men gewoon is te lie gen eindigt men met te raaskallen, en men roept zwart en wit met denzelfden adem. De tentoonstellers bekreunen zich weinig om de waardeering van dien schrijver, die meer gewoon is naar de sterren te kijken dan naar hetgene hem op de aarde omringt. Die kerel heeft een slag van den molen weg en zijne hooge geleerdheid maakt hem stapel gek. Maar wat wij over ons gemoed niet kun nen krijgen is dat hij met zijne leugens ie mand wil beschadigen en zoekt nadeel te doen. Ziehier wat die vermaarde sprinkhaan schrijven durft De eerste zending die bij het binnenko- men in het oog springt, is eene verzameling van een honderdtal praalgraven. Het on- derwerp is wat treurig, maar er is daar ten minste eene gelukkige toepassing van kunsttalent aan de noodwendigheden der nijverheid en van den koophandel. De stichter dezer teekeningen is de heer Arth. Maegernan, een verdienstelijke teekenaar die ruimschoots zijnen kunstsmaak heeft kunnen voldoen in de magazijnen van praal - graven van den heer Anglóo-Mahieu. Om zoo iets te schrijven moet men niet alleen leugenaar maar vuige lasteraar zijn. Inderdaad de schrijver zegt dat de verdien stelijke teekenaar zijne onderwerpen geput heeft in de verzameling van M. Angloo-Ma- hieu. Zoo dus, zijne verdienste bestaat in kopiëeren van andere werken,- bij hem is geene eigenvinding, geen genie en hij heeft gedaan wat de gering ste leerling zou gedaan hebben: de modellen van een ander nageaapt. Welnu, de waarheid is dat de heer Arthur Maegerman, in plaats van uit de verzameling des heeren Angloo te gaan putten, gansch zijne collectie, teekeningen aan den heer An gloo heeft verkocht en eene zeer belangrijke bestelling van eenen anderen nijveraar heeft ontvangen. Wij hielden er aan deze terechtwijzing te doen om eens te meer te bewijzen dat al wat van den 21° opsteller in 't Journal d' Ypres verschijnt, maar onder alle voorbehouding mag aanvaard worden. Iedereen weet wat de kaloten beloofden te doen wanneer zij aan hot bewind kwamen. Hun programma behelsde de schoonste be loften die men wenschen kan maar hunne handelwijze is gansch het tegenovergestelde van hetgven zij beloofden. Zie hier een bewijs van de onpartijdigheid en de bezorgdheid onzer burgervaders. Jaarlijks, na de gemeentekermis is aan onze policie eene zekere som toegestaan ten titel van vergoeding, voor den buitengewo nen dienst dien zij gedurende de kermisdagen verricht heeft. Denkt gij dat de verdeeling dezer som ge daan wordt in evenredigheid der bewezene diensten? In't geheel niet; de lief kindjes krijgen de beste brokken en de andere den afval. Zoo komt het dat onze policiekommissaris, op wien al de verantwoordelijkheid rust, slechts VEERTIG franken voor zijn aandeel ontving, terwijl de majoor, die geene verant woordelijkheid te dragen heeft VIJFTIG franken bekwam dus TIEN franken meer dan zijn overste. De schrijver van den commissaris, die geen buitengewonen dienst te verrichten heeft en telkens om 5 ure zijn bureel verlaat, terwijl zijne collega's geheelen nachten te been zijn, kreeg DERTIG franken, alsook de twee jongste agenten, die door het kaloten- bestuur zijn benoemd geweest en nog hunnen dienst niet kennen. De vier oudste agenten, zij die jaren en jaren reeds blijken van ijver en oppassend heid gegeven hebben, die meermalen hebben bewezen dat zij op de hoogte hunner taak zijn, kregen slechts elk TWINTIG franks, met melding dat men die agenten moest aan wakkeren nogieveriger te worden. En einde lijk twee andere agenten die gelijk de vier oudste, dooi het liberaal bestuur benoemd zijn geweest en daarom niet meer verdiensten hebben, werden uitgesloten en bekwamen NIETS. De eene nochtans is een vader van vijf minderjarige kinderen en alom gekend voor een doorbraaf man. Waarom nu dat verschil Omdat de eene zich tevreden houden met hunnen plicht te kwijten en niets dan hunnen dienst te doen, en dat de andere kunnen plooien en buigen voor de nieuwe mees ters En dit noemen de kaloten onpartijdig be stier, weglating van alle politiek en vader lijke bezorgdheid voor al de stadsgenooten. Wij wenschen er hun geluk mede. Een werkman had bij de Brijke eene schoone geit te koop. Een liefhebber bood zich aan, dong af op den prijs en kocht ze niet. De eigenaar, echter, had iets verdachts bemerkt en schikte eene bel in de slaapka mer der zoons, die aan 't klinken ging, wan neer men den geitenstal opende. In 't mid den van den nacht ging de bel aan 't klinken en vader en zoons grepen den geitenliefheb ber bij den kraag, juist als hij meende op een loopje te gaan met het mooie dier. De dief, die niemand anders was dan de kooper van 's avonds te voor, werd stevig aan een boom gebonden de gendarmerij ging men verwittigen, die dan den rakker de gariool in duwde. ANTWERPEN. Aanbebevelingswaar dig is het hotel-restaurant De Gouden Roos Torfbrug, 3, tusschen Kaasrui en Hoofd kerk gehouden door Em. Denos, boehhou- der der gekende Stokerij J. Meêus Middagmalen. Bifstukken. Logement. (Adres goed noteeren of uitsnijden). BURGERSTAND. van den 19 tot den 26 Oogst 1892 Geboorten. Mannelijk geslacht 2. Vrouwelijk id. 4. Huwelij ken. Paquot Gustave, Luitenant, en Gruwez Sidonie, zonder beroep. O vei-Iij tlens. Ducorney Sylvie, 52 jaren, zonder beroep, ongehuwd, Elverdingstraat. Vandenböogaerde Benoit, 54jaren, koopman, echtgenoot van Dieuset Julie, S'Jacobsstraat. Goethals Joseph, 66 jaren daglooner, Echt genoot van Macocp Julie, Gouden konijnen straat. Joos Emile, 33 jaren koster, echtgenoot van Hartcel Felicie, S' Nicolaasstraat. Clémens Cqthérine, 56 jaren, zonder beroep, ongehuwd, Bolingstraal. Vanhout Ange, 08 jar.zonder beroep, on gehuwd, Meenestraat. Kinderen beneden de 1 'jaar. Mannelijk. 6 Vrouwelijk. 3 De verliooging- der provincie belas tingen. 200,000 fr. nieuwe contributien In Weslyiaanderen's provincieraad begint het zoowat aan den gemeenteraad van Po peringhe te gelijken, daar ook weet men niet meer \an wat hout pijlen maken, dank aan het zuiver k; k oil bestuur die van de pro vincie een hemellje maakt is men er tegen woordig aan een te kort van twee millioen- jes gekomen Noch min noch meer, Hosan- nah! niet waar, want 't zijn overal zulke homelijps dat de klerikalen ons beschikken. Geloof toch niet. lezers, dat het hunne geldverkwistingen zijn ten voordeele van paters en nonnen, klerikale scholen en on derwijzers die zulks veroorzaakt hebben; in t geheel niet zeggen zij, maar 't is het leggen en onderhouden van wegen en straten die ze in de krot hebben gebracht. Gaat ziet liever of de wegen hier niet beter onderhou den zijn dan in Frankrijk en elders en vraagt maar aan de reizigers en voerlieden of z ijep niet meê boffen dan zult gij aan hunne rechtzinnigheid twijfelen - Over eenigen tijd werd de provincie raad bijeen geroepen onj den jammerlijken toestand te bespreken en er werd beslist van zoo wat 200,000 franken nieuwe belas tingen in te brengen. Den nieuwelijks geko zen conseilIer voor het kanton Poperinghe, d heer Felix Van Merris, vond dus werk op het banksken pij zijne intrede in den gauw- raad van Vlaanderen, maar ten minste was net joor hem geen buitengewoon werk want m den gemeenteraad van Poperinghe heeft hij zelden anders te doen dan het invoeren van nieuwe contributien te bedenken ,r.Wi|, ajen ni? weten welke iniddelen die ei gadering van pastoorsniannen Ingekraamd eeft om hare bankroet te vermijden; zie

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1892 | | pagina 2