De Carnaval en de pokziekte. Liefdadigheidsfeest. De onvermoeibaren. Vlaamsche Ster. Bijna verstikt. Maatschappij Burgerwacht Lotin Poperinghe. Maar wat nog al zonderling voorkomt, is dat het collegie samengesteld is uit twee wetgeverseen senateur en een volksverte genwoordigerdat onder het drietal zich twee advokaten bevinden en dat die schran dere mannen gedurig de gemeentewet over treden met alles op hun eigen te doen zonder de toestemming van den Gemeenteraad te vragen. Verders zij willen eene leening aan gaan en weten niet hoe er aan te beginnen zij hebben al tweemaal van ontwerp veran derd en al hun verstand te hoope gelegd laat hen nog niet toe tot geene oplossing te ko men. Burgemeester Surmont en schepen Golaert hadden moeite om dit pilleken te slikken, het bleef hun in de keel steken; zij rammel den eenigen Hauwen prietpraat irVt om zich te verschoonen en het publiek juichte den heer Brunfaut toe. Zou het Nieuwsblad hen niet een lepel olie toedienen om de pil gemakkelijker te doen schuiven, het zou aldus zijne heeren en meesters van eene vermoedelijke ver stikking bevrijden 't Is jammer dat tijd en plaats ons ontbre ken om het verslag der zitting van den Ge meenteraad mede te deelen, onze lezers zou den klaar zien dat onze zeuraarsbende in hare kleine scboentjens zit en in hare han delwijze zeer onbezonnen te werk is gegaan. Doch wij zullen de zaak verder bespreken. De slimme vos, die wekelijks de kolom men van het Nieuwsblad met dom gezee- ver vol krabbelt, is deze week onbetaalbaar in zijne dommigheden. Hij begint met te zeggen dat de carnaval zou moeten verboden worden uit voorzich tigheid omdat zich nog eenige gevallen van pokziekte voordoen in onze stad. Hij zegt dat de Burgemeester de docters der stad daarover geraadpleegd heeft en dat deze van gevoelen zijn dat er geen gevaar bestaat met te laten maskeren en dansen. Dus de Yperlingen zijn gerust gesteld ge weest door het Nieuwsblad en zij hebben getoond dat zij niet benauwd zijn, want Maandag en Dinsdag 11. krioelde het van maskers. Verder zegt de schrijver dat men veel meer spreekt van de pokziekte dan het be hoort, en niemand anders dan hij en zijnen franschen confrater hebben er nog een woord van gesproken. Waarom, indien de ziekte zoo weinig gevaarlijk is, van dezelve gewa gen als voorwendsel om den carnaval te doen verbieden? Wij ook zijn van gedacht dat de influenza over jaar meer slachtoffers maakte dan de huidige pokziekte, die toch onbeduidend is, en wij kunnen niet begrij pen dat men de menschen wil verbieden naar het bal te gaan of zich een avond met maskeren te verzetten. Waarom doen de Yperlingen niet gelijk over dertig, veertig jaar, roept de schrijver uit; waarom gaan zij niet naar de kerk, om de meditatie te hooren over het lijden van Christus, vooral nu dat de pokziekte wareert. Dit bewijst klaar dat de opsteller geen Yperling is en over 30 of 40 jaar de stad niet bewoonde. Indien hij wist hoe het toen ging op de carnavaldagen hij zou dien tijd niet aanhalen. Men maskerde nog meer dan nu, want er was meer winste en de menschen konden nog eenig verteer doen. Wat degenen betreft die naar de meditatie gaan, wij willen er niets van zeggen, maar 't zijn maar te dikwijls dezen die de kat in 't donker nijpen en 's avonds een geheel tegenstrijdig gedrag hebben met hetgeen zij 's namiddags hebben getoond. Maar de laatste zinsnede is goud waard: Vooral wanneer de pokziekte wareert. - Eenige regels hooger zegt de schrijver dat de pokziekte onbeduidend en niet gevaarlijk is en nu wil hij dat men naar de kerk ga omdat de ziekte wareert. Dit bewijst dat hij zijnen winkel wil aan bevelen, maar bij doet het op zoo eene onbehendige wijze dat hij zich zelve gedurig tegenspreekt. Voor sommige menschen en wel bijzon derlijk voor den pokzieke van 'tNieuiosblad is zwijgen onverbeterlijk. Zondag middag, gaf het muziek der Oud- Pompiers een Concert, in de groote zaal der Halle, ten voordeele van de slachtoffers der overstrooming van HoeiZeer veel volk was rr toegestroomd en de ontvangst beloopte tot de som van 152 fr. 65. Alle onkosten werden door de Oud-Pompiers betaald dus, werd deze som zuiveren ontvangst, aan den heer Wilmotte, Voorzitter van 't Komi- teit, toegezonden. Iedereen wilde de gelegenheid waarnemen om de uitvoering te hooren van een muziek dat nog maar sedeit eenige maanden bestaat en reeds zoo befaamd is. Niemand werd in zijne verwachting bedrogen, want de uitvoe ring was overheerlijk en deskundigen van alle denkwijzen bestatigden dat de liberale Harmonie de faam die men haar gemaakt had ten vollen verdiende. Wij kunnen niet nalaten de inrichters van dit weldadigheidsfeest onze hartelijkste dank betuigingen toe te sturen voor het edelmoe dig gedacht dat zij opgevat hebben en wij wenschen den muzikanten geluk over de welwillendheid die zij hebben aan den dag gelegd en de volmaaktheid waarmede zij zich van hunne taak gekweten hebben. Deze maatschappij nauwelijks sesticht en samengesteld uit jonge gasten van 12 tot 18 jaar, geeft op Maandag 20 dezer, in het lo kaal der Beurs, eene luisterlijke feest, die volgens 't programma veel beloofd. Eenige weken geleden hebben wij de gelegenheid gehad hun aan 't werk te zien. en mogen zeggen dat zij buiten aller verwachting ge werkt hebben. Karlos raag fier zijn in zulken korten tijd van bestaan, zulken uitslag te bekomen. 't Feest begint om 7 ure, de uitgenoodig- den, zullen, indien zij willen een goed plaats ken hebben, wat vroeg moeten optrekken, want daar zal het voorzeker aan plaats ontbreken. Zondag 11. bood de wakkere tooneelmaat- schappij De Vlaamsche Ster haren inschrij vers en het publiek de 4e en laatste vertoo ning aan van het wintergetij. Het was een alleszins keurig en puik avondfeest. De rui me schouwburgzaal was, als naar gewoonte, weeral veel te klein om de toegestroomde menigte te bevatten. In al de plaatsen was men opeen getast als haringen in eene ton; men kon er noch roeren, noch keeren en die tallooee menigte heeft daar eenige genoeg lijke en leerrijke uren gesleten. Ook het pro gramma was aileraanlokkendst. Vooreerst Een Speler, drama in 3 bedrijven door P. H. Matton, is een uitmuntend stuk, gansch doorweven van aandoenlijke, diep ingrijpen de tafereelen. Het heeft eene door en door zedelijke strekking; het bestrijdt de verfoei lijke drift tot het spel, met er al het hate lijke der droevige gevolgen van te doen ge voelen. InhoudAdolf Deroeck, een eerlijk han delsreiziger, (G. Mailliard) en zijne echtge- noote Maria (Mevr. Parijs) hebben eenen zoon Herman (K. Deweerdt) en eene lieve dochter Helena (Mej. L. Creus). Hun zoon, spijts al de goede voorbeelden en de vele les sen van deugd en eerlijkheid van wege zijne brave ouders, heeft zich aan de drift van het spel overgegeven en, om de noodige sommen voor handen te hebben, aarzelt hij niet zijnen patroon te bestelen en ten slotte, na eene gelukkige handelsreis zijns vaders, dezes brieventesch met eene som van 5000 frs. te robberen. Duparc (Em. Doweerdt) handelaar, die in geldverlegengeid verkeert komt juist na den diefstal, met zijnen han delsreiziger Deroeck afrekenen en deze, zijne brieventesch niet meer vindende, zit deerlijk in 't zweet tot dat men hem, tot overmaat van ongeluk, komt aankondigen dat zijn zoon op het bureel, waar hij kashouder was, ook met heele sommen schoon weer gespeeld had. Dat was voor den eerlijken vader de genade-lag. Hij valt in bezwijming en ver liest er het verstand bij. Herman vlucht naar Amerika, zoekt en vindt werk en na 4 jaren is hij bediende op de bureelen der firma Fel low en C1® te Liverpool. Hij is gansch van zijne drift genezen en is zeer ongelukkig door de wroeging en door het gemis van al le tijding van zijne dierbare ouders, toen op eenen dag, Frans, een zijner oude vrienden (A. Delmotte) op 't bureel bij hem als 2® be diende aanvaard wordt en Dufranc (P. Aer- nout) een ander speler daar om handelszaken binnentreedt. Van hen verneemt Herman dat zijne ouders, na alles verkocht te hebben cm de ontvreemde sommen terug te geven, naar Antwerpen vertrokken waren en daar zeer bekrompen van hun handarbeid leefden. De bestuurder der firma Fellow en C" hoort hij toeval een deel van 't gesprek en ver neemt den waren naam van Herman, die daar een valschen naam droeg Na uit dezes mond gansch de akelige waarheid vernomen te hebben, roept de bestuurder zijne vrouw Gillian (Mej. Is Ameel) en Herman verneemt dat hij zich bij den broeder zijns vaders is, ook een berouwhebbend en eerlijk geworden oud-speler. Alle drie vertrekken op staanden voet naar Antwerpen, waar zij de ongeluk- kigen terugvinden. Daar op een armoedige kamer werken de twee vrouwen in wit goed om aan den kost te geraken: De oude vader, die dikwerf aan vallen van wanzin heeft, vlecht manden en bergt zorgvuldig de helft van het door hem gewonnen geld in een grooten koffer weg om eerlijk zijne schuld met zijnen oud-patroon heelemaal te kunnen vereffenen. Een jonge heer (A. Declercq) die het meisje op straat ontmoet heett en lief kreeg, ja hartstochte lijk beminde, kwam er hare hand vragen. Men wees hem op de armoede en deed hem begrijpen dat zijn vader die vraag doen moest. Dat geschiede, maar nauwelijks her kende de vader des jongen heers, die Duparc (Em. Deweerdt) was, zijnen gewezen han delsreiziger of hij verklaarde dat er geen spraak kon zijn van een huwelijk tusschen zijnen zoon en de zuster van eenen dief. Spijts de smeekiugen van zijnen zoon, ver trok Duparc en gebood den verliefden jon geling hem te volgen Zij kwamen echter te zanrn terug, juist toen Herman met oom en moei aangekomen waren en al en zicli ver zoend hadden, Vader Deroeck legt de handen der verliefden in elkander en in bun huwe lijk wordt toegestemd. Dan zijn ze allen de gelukkigsten der wereld Ziedaar de beknopte en droge opsomming der verschillende ge beurtenissen, die het treurspel uitmaken. De heeren K. Deweerdt en G. Mailliard, hebb"n meesterlijk hunne moeilijke en lastige rollen vertolkt. Zij waren beide onbetaalbaar. De heeren A. Delmotte, Em. Deweerdt, P. Aer- nout, H. Creus en A Declercq hebben hunne wederzijdsche rollen opperbest weergegeven en veel bijgedragen tot de onverbeterlijke vertolking van bet heele stuk. De dames Parijs en L. Creus, waren gewis volkomen in bare rollen en mogen twee vol leerde speelsters heeten. Nevens Mevr. Parijs, eene kundige speelster van beroep uit Brus sel, was Mej. Creus heelemaal op hare plaats. Voorzeker zal Mevr. Parijs nooit hebben kunnen gelooven hier eene jonge liefhebster te vinden als Mej. Creus, zoo goed op de hoogte harer rol, zoo wezentlijk te huis op de planken, en die tevens met zooveel na- tuurlijkheid, zooveel echte kunst hare rol weet weer te geven. Mej. Isa Ameel ook heett zich goed uit den slag getrokken en volop het hare bijgebracht iri die puike ver tolking Ook heeft die tallooze menigte toe schouwers hare toejuichingen niet gespaard. Herhaal Ie malen dreunde de zaal van de salvo's. En het was meer dan verdiend ook. Daarna kwam Schrik van Soldaten, blij spel met zang in een bedrijf, ook een heel lief stukje, dat eene keten heeten mag van geestige zetten en jolige tooneeltjes. Men heeft gelachen dat men schuddebolde. Inhoud Op eene hoeve, nabij Marche in Luxemburg, is alles op sprieten, omdat men voor eenen nacht twee soldaten moet huis vesten Klepel, de knecht, de boerin en hare dochter zij om in eene mollenpijp te krui pen van schrik voor die vreeselijke soldaten, die vloeken, drinken, zedelooze gesprekken voeren, de meisjes verleiden, en zelfs de vrouwen durven onteeren. De pachter, hij, is van een heel ander gevoelen. Soldaten zijn voor hem ook menschen kinderen, zonen van hoer en werkman, goede jongens, die ransel en geweer dragen ter verdediging van 't vaderland. Doch al zijne overtuigingsrede nen balen luttel. De vrouwen en de knecht gelooven dat het de duivel is, die in huis komt, maar de pachter houdt vol, onthaalt de beide kanonniers, een wachtmeester en een jong soldaat, op een lekker maal en doet een goed bed in de keuken gereed maken. De wachtmeester, die veel van rbumatisme klaagt, krijgt eene flesck brandewijn om zijne pijn wat te stillen. Intusschen'waren allen wat min bevreesd van de aoldaten, derwijze dat de dochter 's nachts op staat om zich te overtuigen of de jonge soldaat geen koü heeft. Deze ontwaakt en beide doen een liefdepraatje onder dekmantel des soldaats, tot dat ze in elkanders armen in slapen. De wachtmeester, die achter zijne flësch zoekt en de knecht, die de rest van het avondmaal komt oppeuzelen bemerken de verliefden. Eindelijk het sein van den aftocht wordt geblazen, en de jonge kanonnier, voor aleer te vertrekken, vraagt de hand der dochter, die hem toegestaan wordt voor den dag, waarop zijn diensttijd eindigt. Hebben zich vooral onderscheiden de hee ren Kar. Deweerdt, met de rol van Klepel, G. Mailliard, met die van wachtmeester, A. Delmotte, met die van pachter en P. Aernout, met die van jong soldaat en verliefde. Dejufvr. L. Creus. met rol van pachters dochter, en Isa Ameel, met die van pachte res, hebben op eene keurige wijze hare rollen weergegeven. In een woord het stukje werd uitmuntend wel gespeeld en daverende toe juichingen vielen spelers en speelsters ten deel. Tijdens de tusschenpoozen voerde de mu ziek-afdeeling, onder het kundig bestuur van den heer M. Tasseel, een viertal heel mooie muziekstukken uit, die ook den meesten bij val genoten. De heer Tasseel en zijne uitge lezen muziekanten vormen eene schaar mu ziekbeoefenaren, die als echte kunstenaren mogen doorgaan. Zij halen eere van hun werk. Het was dus van het begin tot het einde een parel van een feest, eene 'genotvolle en leerrijke vertooning. Dat feest zal tijdvak maken in de jaarboeken van die moedige en ijvervolle tooneelmaatschappij en mag in gulden letters er in prijken. Hulde, eere en dank aan de dappere Ster relingen, die zoo koen en onversaagd met onuitputtelijke volharding op de bres staan voor volksbeschaving en volksveredeling, aan de talentvolle en bevallige speelsters,' aan de vernuftige en volleerde spelers, aan de uitgelezen muziekanten voor al het goede, dat zij stichten en voor al het genot dat zij ons verschaffen. Aan allen onzen rechtzin- nigsten dank 1 Maandag morgend, toen de tram uit Yper ten 6.38 ure aan de voorstad alhier toekwam, vond men er drie personen in, die naar eene begraving van een familielid kwamen, en bijna verstikt waren door den kooldamp van het verwarmingstoestel. Onmiddelijk werd eer; geneesheer geroe pen, die hen de noodige middelen toediende. Ware het geval vijf minuten later opge- j merkt geweest, men zou slechts drie lijken gevonden hebben. CORRESPONDENTTEN iw cle Smis Schioting van OonderJ. V Gewoonen cibel Deweerdt Ch. 25 25 25 Butaye Arthur 25 25 25 Froidure Robert 25 20 25 id. Eugène 25 25 20 Boedt Léon Masscheleyn A Justice Jean Ligy Albert Vermeulen H. 25 25 20 25 25 25 20 20 25 20 25 20 25 25 25 B Februari. 25 25 125 25 25 125 25 25 120 25 25 120 25 25 120 20 25 110 25 25 115 25 25 115 20 20 115 BURGERSTAND. van den 10 tot den 17 Februari 1893 Geboorten. Mannelijk geslacht 6. Vrouwelijk id. 4. H u welij ken Becquaert Eugenius, koiffeerder, en Didier Blanche, naaister. DenoyelleArsenius, schoenmaker, en Schei- re Maria, kantwerkster. Waterbley Arthur, werkman, en Sinaeve Marie, dienstmeid. Tancré Edouardus, smid, en Depuydt Marie, kantwerkster. Ileughebaert Emile, meubelmaker, en Ra- bau Marie, naaister. De Wilde Benoit, daglooner en Lauwyck Emma, kantwerkster. Vanderbregt Gustave, dienstknecht, en Deine Estelle, naaister. Aman Jules, schrijnwerker, en Note Ma rie, dagloonster. Cardoen Auguste, daglooner en Dehollan- der Hortense, kantwerkster. Gryffon Adolphe, werktuigkundige, en Stekelorum Valérie, zonder beroep. O vorlïj deus. Barrizeele, Charles, winkelier 45 jaren, weduwenaar van Vandewalle Elisa, Dixmu- destraat. Decroos Urbanie, dienstmeid, 17 jaren, ongehuwd Meenestraat. L°cler Marie, zonder beroep, 55 jaren, echtgeneote van Morrens Felix, Thourout- straat, Defever Albint bakker, 32 jaren, echtge noot van Dehondt, Virginie, Rijselstraat. Vandermeersch Francois, herbergier, 73 jaren, echtgenoot van Deconinck Marie, St. Jansbuiten. Buyle Francois, goudsmid, 70jaren, echt genoot van Vanaerde Flore, Houtmarkt. Minderen beneden de 7 jaar. Mannelijk geslacht 2. Vrouwelijk id. 0. De gemeente Brielen op 3 kilometers van Yperen, nam te Pllverdinghe deel aan de sol- datenloting. Elf jongelingen van Brielen morsten er loten en allen hebben een goed nummer getrokken. Dus zal Brielen dit jaar geen enkel soldaat te leveren hebben. Geluk kige gemeente. Jammer genoeg dat de ande re gemeenten er te meer om beproefd zullen zijn. Eene vrouw overleden. Vrijdag namiddag heeft alhier een schrik kelijk ongeluk plaats gehad. Vrouw Eugenie Panekoek, is onder de barreel gekropen, die gesloten was, om hare kinderen te gaan halen, toen eensklaps de manceuvreerende trein voorbijreed en de on gelukkige vrouw ter aarde werd geworpen. Haar linkerbeen werd letterlijk afgereden. Dadelijk kwamen docters en politie ter Niemand liegt onbeschaamrielijker dan den geknobbelden hemeldragonder van Kem- mel. 0.10 Hij heeft Zondag laatst in zijn leugenkuip verklaart dat zijne school de beste is van het land. 0.10 Waarom zegt hij niet, dat er van dit jaar te Kemrnel, op drij en twintig lotelingen, allen oud leerlingen •slier vermaarde school, dertien zijn die noch lezen noch schrijven kunnen. 0.10 Omdat L. K. eens naar Rouhaix zo-i gaan om zijne oude kennissen te bezoeken. Zij verwachten hem. 0.20 Voor "t portret van de krok moors. 0.10 Haring met boonen is zeer goed zei Louis, maar haring met sulfers er in, is eene andere zaak. 0.20 A. was in pierot en M. in domino, na eene half ure praten was het man en vrouw I Tableau. 0.50 Zondag gaven de Oud-Pompiers een Concert ten voordeele van de overstroomden, er was veel volk. Waar waren de kaloten 0.10 Zij, de vrienden van den werkman? 0,10 Hoe zal het gaan met de Sans Travail. 0.10 Zullen zij ook gelijk de krok moors, van het stadhuis geborsteld zijn. 0.10

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1893 | | pagina 2