Burgerstand der stad Poperinghe-
Verschrikkelijke ramp in een ijzer
magazijn te Brussel.
Inbreuk op de Vrijheid van Drukpers
Hoe men de cholera vermijdt
VERSCHELENDE TIJDINGEN.
Dedeyne Florentin, 58 jaar, kantonale
schoolopziener, echtgenoot van Delheye Lucie
Korte Meersch.
Vandelanoittte Justine, 65 jaar, winke
lierster, weduwe van Yuylsteke Desiderius,
Rijselstraat.
Kinderen beneden de jaren
Mannelijk geslacht 1. j Vrouwelijk id. 0.
van den 14- tot den 21 dezer maand
HUWELIJKSAANKONDIGINGEN.
Alphonse Morysse, stoeldraaier te Merc-
kem, en Eudoxie Degros, werkster te Pope-
ringhe. Victor Butaye, smidsgast en Louise
Plaete, kantwerkster, beide te Poperinghe.
Auguste Pittellioen, werkman, en Louise
Techel, kantwerkster, beide te Poperinghe.
GEBOORTEN.
Mannelijk 6 Vrouwelijk 5
HUWELIJKEN.
Kamiel Dupont, pottebabker, en Maria De-
corie, landbouwster, beide te Poperinghe.
Henri Vancayzeele, landbouwer te Watou en
Lucie Adriaen, bijzondere te Poperinghe.
Gustave Bruneel, schoenmaker, en Louise
De Byser, naaister, heide te Poperinghe.
Benoit Top, dienstbode, en Silvie Caen,
dienstmeid, beide te Poperinghe.
STERFGEVALLEN.
Kinder en beneden de 1 jaren.
Mannelijk 4. Vrouwelijk 1.
«ie»
Twee dooden en talrijke gekwetsten
Een verschrikkelijke ramp heeft Dinsdag
om 1 1/2 ure, plaats gehad in het ijzermaga-
ziin van den heer Arets, Fabriekstraat,
n. 28.
Reeds in den morgen had men bemerkt,
dat eene der drie ijzeren kolommen, welke in
het magazijn de zoldering ondersteunen, niet
bestand meer was tegen de zwaarte van het
ijzer aldaar opeengestapeld. De heer Arets
had aanstonds de noodige werklieden, zelfs
eenen bouwmeester doen komen, om zonder
uitstel de maatregels te nemen welke de
toestand vereischte. Deze werklieden had
den zich nauwlijks aan den arbeid begeven,
of men hoorde een vreeselijk gedruisch,
evenals dat van den donder, terwijl eene
stofwolk de werklieden omringde. Eene
groote schrik maakte zich van de aanwezi
gen meester.
"Weldra zag men dat al het ijzer aan den
rechter kant hebbende meer dan 800.000 k.
gewicht, van het magazijn opeengestapeld,
met een onbeschrijfelijk geweld naar den
linkerkant was gevallen.
Deze kolossale massa ijzer stortte in te
gen eenen muur van de brouwerij van de
heeren gebroeders De Coster, welke insge
lijks inviel met een vreeselijk gekraak en de
de machien verbrijzelde, zoodat het werken
in deze brouwerij werd onderbroken. Het
alarm werd aanstonds gegeven.
De pompiers waren spoedig op het too-
neel der ramp, onder de bevelen van den
luitenant Claessens. Dezen vingen het weg
ruimen van de ijz-ren voorwerpen aan,
een werk dat natuurlijk niet vlug vooruit
ging ter oorzake van de zwaarte der stuk
ken. Men beweerde dat er twee werklieden
onder den berg ijzer begraven werden en
dit was, eilaas de droeve waarheid.
Een der ongelukkigen zag men gedeelte
lijk liggen. De kant van zijn aangezicht,
welke men kon bemerken, zag zwart van
het stof en er liep bloed uit zijnen neus en
uit zijne ooren.
Men gelukte er in den ongelukkige, die
zich niet bewegen kon, bij middel van een
buisje wijn te doen drinken.
De ijzermassa verpletterde hem niet vol
komen omdat vele ijzeren voorwerpen leun
den op balken die dwars in het magazijn
gevallen waren.
De vrouw van den ongelukkige werkman,
Jeuvian, in dienst bij den heer Deleeuw,
Lepelstraat, was getuige van het schrikkelijk
tooneel.
Om 4 uren, kwamen de soldaten van de
genie onder de bevelen van eenen onder
luitenant. Het algemeen gevoelen was, dat
de ongelukkige werkman noodzakelijk de
dood onder de massa vinden moest.
De gebroeders Van Campenhout met
hunne werklieden groeven eene onderaard-
sche goot om zoomogelijk langsdaar tot de
ongelukkigen, want een jongeling lag ook
onder het ijzer, die korten tijd voor de in
storting eene bestelling kwam doen in het
magazijn.
Eene aanzienlijke volksmenigte verdringt
zich op het tooneel dezer verschrikkelijke
ramp. Het publiek wordt op stand gehou
den.
Men is er niet in gelukt de werklieden,
onder de puinen begraven, levend er van
onder te halen. De slachtoffers zijn de werk
man Jeuvian en de jongen Faucon. De vader
van de laatstgemelde ligt op sterven. Heel
den nacht zijn de pompiers op de plaats der
ramp gebleven.
Jeuvian was slechts 27 jaar oud hij laat
eene weduwe met 4 kinderen achter.
Jeuvian heeft aan het hoofd eene wonde,
waarin men de vuist kan leggen; een zijner
beenen was daarenboven geheel verbrijzeld.
Geeraardsbergen. Onze verkoooper
M. Moreels meldt ons heden dat zekere gar
de-champetter de genaamde Verstichel hem
verboden heeft het Laatste Nieuws op
straat te verkoopenü!
Wij verwittigen den H. burgemeester van
Geerardsbergen dat die champetier de grond
wet verkracht en het niemand, zelfs de bur
gemeester bij machte is, den verkoop van om
het even welkdanig dagblad te verbieden.
In de Kamers en ook minister de Burlet
hebben verklaard dat zoo iets ongrondwet
telijk was.
Wij zijn benieuwd te vernemen of wij
zullen genoodzaakt zijn dien garde-cham
petter een proces aan te doen voor schade
loosstelling.
Aangezien deze ziekte meest altijd door
het water wordt overgezet zoo moet men de
grootste voorzorgen nemen, om geen besmet
zoater te gebruiken.
Het water kan ontsmet worden op ver-
schillige wijzen: doch de beste en gemakke
lijkste is van het water te koken, onthoud
dezen raadin tijd van cholera drinkt vol
strekt niets anders dan gekookten drank
niet omdat rauw water door zich zelf de
cholera geeft, maar omdat er misschien cho
lerazaad in vermengd is, waarvan de kiem
onvermijdelijk door het koken gedood wordt.
Het kan ook gevaarlijk zijn in tijd van
cholera, rauwe groenselen, zooals salade,
radijzen, enz. te eten; niet omdat die groen-
sels door hun eigen de cholera teweeg bren
gen, maar wel om de volgende reden de
groenseis worden op het land gemest en
gebeirdde drek, die men daartoe-gebruikt
kan cholerastof bevattende groenseis kun
nen er mede besmet zijn en gevaar bijbren
gen, als zij niet eerst door het koken ont
smet worden.
Houdt u ook voor slechten visch, bedor
ven vleesch, sterke dranken, en alle ander
eten of drinken, dat de maag onsstelt. 't Is
wel waar dat de cholera in de spijzen niet
zit, maar de maag ontsteld zijnde met zoo
iets te nemen, brengt gij u in grooter ge
vaar de ziekte te krijgen, als 't dan gebeurt,
dat gij cholerastof inneemt.
Daarover moet ik een woord uitleg geven.
Iedereen, die de cholerastof inneemt, zal
niet altijd de ziekte krijgen.
Waarom niet
Omdat het sap van eene gezonde maag
doorgaans de cholerastof ontsmet en doodt.
Er is dus veel aangelegen de maag in zoo
goeden staat te houden als het mogelijk is
om ze zooveel te min vatbaar te maken voor
de ziekte.
Wat aangaat het vooroordeel van vele
menschen die zeggen, dat zij er eenen goe
den borrel moeten opzetten, om van de cho
lera bevrijd te zijn, dat is valsch, volkomen
valsch.
Die druppel, die sterke drank, in zekere
hoeveelheid genomen, doet meer kwaad dan
goedhij verhindert de spijsvertering en
maakt de maag ziek. En wee aan die le
vende geneverkruiken als zij per ongeluk
een zaadje van de cholera binnen krijgen
dat zaad zal op vruchtbaren grond vallen en
schier onvermijdelijk ontkiemen, aangroeien
en vermenigvuldigen.
Hoe meer jenever gij drinkt, hoe ge
vaarlijker voor u om de cholera te krijgen
en er van te sterven. In het jaar 1880, heb
ben de Engelsche geneesheeren te Glasgow
dit punt bijzonderlijk opgemerkt. Zij maak
ten eene nauwkeurige statistiek, volgens
welke het duidelijk bleek, dat er 91 op hon
derd van de cholera niet sterven onder de
menschen, die deel maakten van de matig
heidsgenootschappen, en bijgevolg geen ster
ke dranken proefden.
Een geval is er nochtans in hetwelk een
druppel kan voordeelig zijn, namelijk,
wannier men reeds de cholera heeftdan
kan het nuttig wezen een weinig brandewijn,
cognac of rhurn met warm water te menge
len en in te nemen, om warmte in het li
chaam te brengennochtans ware het beter
in zulk geval den geneesheer te raadplegen
en zijn oordeel te volgen.
Malig zijn in eten en d.rinken is een goed
middel om de maag gezond te houden en
sterk te zijn tegen de aanvallen der cholera.
Wat nu het rooken of smooren aangaat,
daar zijn er die zeggen, dat het voordeelig
is; in alle geval, 't kan geen kwaad, als het
niet overdreven is; wat er ook van zij, een
hartelijk pijpken gerookt kan soms deugd
doen, in dien zin, dat het don geest verlus
tigt en de zinnen scherpt.
(Wordt voortgezet.)
Tooneelen en lotgevallen op zee.
Ware Geschiedenis. Een eenige zoon gered
en aan zijne moeder teruggeschonken. De
edelmoedige daad van een vreemdeling red
een menschenleven. Een oud-Consul der
Vereenigde Staten in Frankrijk verhaalt de
volgende gebeurtenissen. Op mijne laatste
reis naar de Vereenigde Staten, op eene der
stoombooten van de Transatlantische Maat
schappij, waren reeds twee of drie dagen
verloopen toen ik op het dak een jongeling
bemerkte die ondersteund was door krukken,
en die met veel moeite en pijn zich scheen te
kunnen verroeren; hij was wel aangekleed
en zijn gelaat van bemerkenswaardige schoon
heid maar zijne lidmaten waren vermagerd,
en zijne bleeke trekken verrieden maar al te
wel de groote folteringen die hij uitstond.
Mijns dunkens was bij alleen, en koesterde
mij weldra belangstelling in; hij aanschouw
de het bruisend pad dat het schip na zich
liet. Ik naderde, en na hem zachtjes op den
schouder getikt te hebben, zegde: ver
schoon mij, mijn jonge vriend, gij schijnt
zoo zwak te wezen, en ternauwernoods in
staat alleen die lange reis te ondernemen
maar zoo gij hulp behoeft, zal ik mij zeer ge
lukkig achten u te kunnen verplichten...Gij
zijt wel goed antwoordde hij mij op zwak
ken toon, maar buiten mijne krukken die
mij helpen om van mijne kajuit tot op het
dak te geraken om de zon en den koeien-
wind te genieten, zie ik geenen bijstand noo-
dig. Gij hebt waarschijnlijk veel ge
leden, en ik vermoed dat gij van rhumatism
aangedaan zijt, waarvan het getal aanvallen
in Amerika en Europa van dag tot dag op
eene verbazende wijzen schijnt aan te groei
en. Het is zoo, hernam hij, - ziedar
nu twee jaren dat ik er aan lijd, en ik heb
alles aangewendna mislukt te hebben met
de doctoren, heb ik de baden van Vichy en
Carlsbad beproefd, maar zonder uitslag, en
nu keer ik naar huis terug om waarschijn
lijk te sterven. Ik zal tevreden zijn indien ik
nog het leven behouden kan tot ik aankom
ik zou zoo gaarne mijne moeder nog eens
willen wederzien; zij is weduwe en ik ben
haar eenig kind. Die zoo treffende woor
den maakten eenen diepen indruk op mij, en
deden in mijn binnenste gevoelens ontstaan
die voor mij tot dan nog onbekend waren.
Ik vond niets tot antwöord; ik bleef nevens
hem spraakloos, en beschouwd alleen de zee.
In dien toestand, brachten mijne gedachten
mij op een kind een jongen van tien ja
ren de zoon van een mijner geburen die
in de nabijueid van het consulaat woonde, en
die van eene zeer wederspaunige rhumatism
garisch hersteld werd door de St. Jacobs
Olieen ik herinnerde mij dat de scheeps
bottelier mij daags te voren gezegd had dat
hij genezen geweest was in den Haver vóór
zijne laatste reis aan te vangen, van eenea
rhumatismaanval door het gebruik van dit
geneesmiddel Ik verliet mijn jongen vriend,
en ging den scheepsbottelier opzoeken. Ik
vond hem onbezig in zijne kamer en bemerk
te ook dat hij een twaalftal flesschen St. Ja
cobs Olie in zijne voorraadkast had. Daar ik
mijne blijde verrassing te blijken gaf, zegde
hij mij dat al de schepen die uit den Haver
vertrekken, altijd eenen voldoenden voor
raad St. Jacobs Olie madenemen voor den
duur der reis. Geen enkel sckeepofficier zou
er willen van beroofd zijn en de maatrozen
zweren slechts op den naam van dit genees
middel. Op mijne bede spoedde hij zich mij
er twee flesschen van te geven; in volle haast
klom ik alras op het dag en overhaalde wel
dra den jongeling om tot zijne kajuit weder
te keeren en mij het geneesmiddel te la en
inwrijven. Na wtl zijne lidmaten met de St.
Jacobs Olie bestreken te hebben, legde ik
hem te bed en dekte hem zorgvuldig, hem
verzoekende niet op te staan tot ik terug
kwam. In den avond ben ik tot in zijne ka
juit wedergekeerd en vond hem rustig sla
pen en zonder moeite ademen. Ik heb hem
doen ontwaken ten einde te weten hoe hij
zich gevoelde. Als een nieuw mensch
zegde hij op eenen toon en met een glimlach
vol dankbaarheid. Ik gevoel geene enkele
pijn en kan mij gansch uitstrekken, iets dat
mij gansch onmogelijk was sedert meer dan
een jaar. Ik denk dat ik zal opstaan.
Neen, zegde ik hem, sta niet op dezen
avond, maar laat mij u nog eens bestrijken
met de St. Jacobs Olie, en morgen ault gij in
staat zijn op het dak te gaan. Ik heb de St.
Jacobs Olie toegediend met wel zijne kniëen
henkels en armen in te wrijven, Het schijnt
mij als of ik een mostaardpleister op gansch
het lichaam had zegde hij mij toen ik heen
tot 's anderendaags verliet.
Toen ik den volgenden morgen op het dak
kwam zag ik reeds mijnen zieke die mij af
wachtte, den glimlach op de lippen, en zon
der zijne krukken. Nooit ben ik gelukkiger
geweest in mijn gansche ieven. Om eene lan
ge geschiedenis te verkorten, heb ik hem tot
het einde der reis verpleegd 't zij vier da
gen na van onzen goeden scheepsbottelier
eenen nieuwen voorraad St. Jacobs Olie ont
vangen te hebben, die ik alle avonden toe
doende. Wanneer wij te New York aan wal
stapten, nam hij een rijtuig en deed zich
naar het hótel Astor voeren. Ik heb hem
twee dagen later een bezoek gedaan, en vond
hem bezig zijne koffers in te pakken om nog
's avonds naar huis te vertrekken. Hij ont
ving mij met eenen glimlach vol dankbaar
heid en mij eene doos toonende die zorgvul
dig was ingepakt, zegde hij mij. Zie, ik
heb bij Hudnut, de apotheker hier rechtover,
twaalf flesschen St. Jacobs Olie gekocht, en
ik draag ze mede om aan mijne moeder ta
toonen wat het leven van haren zoon gered
heeft en hem haar in volle gezondheid terug
brengt. Zoo gij naar Chicago komt, en ik
verhoop dat ik er u zien zal, zal ik u eene
flesch St. Jacobs Olie toonen gansch omringd
van goud en zilver die wij als sieraad en als
herdenkteeken van onze goede bijeenkomst
op het schip, zullen bewaren. Wij hebben
malkander verlaten na een uur gesprek, be
ziel! met eene wederzijdsche hoogachting.
Eenige weken later heb ik eenen brief ont
vangen rriij zeggende dat hij zeer welvarend
was en uitdrukkingen van dankbaarheid en
verkleefde wenschen bevattende.
Prijs: 350 fr. de flesch bij de apothekers.
Verzending tegen postmandaat dezer som
gericht tot de Pharmacie Anglaise van
Charles Delacre, Brussel. (12)
Onze briefwisselaar uit Turnhout schrijft
ons: Wij hebben hier eene zeer mark waar
dige genezing van den kanker, die kwaal
die men tot hiertoe als ongeneesbaar aanzag,
Wij willen spreken van Juffr. Theresa de
Vlaming van het begijnhof te Turnhout, in
weinigen lijd en zonder operatie, in het Ge
sticht Windelincx, 122. Gallaitstraat, Brus
sel, volkomen genezen van eenen kanker
aan de borst. Sedert hare genezing, nu reeds
eenige jaren geleden, en die ik mededeel
alleen op hare aanvraag, is hare gezondheid
uitstekend gebleven. Dergelijke feiten moe
ten bekend gemaakt worden. Zeggen wij
ten slotte dat de raadplegingen plaats hebben
in het Gesticht, van 11 tot 1 uur, dinsdag
en vrijdag uitgezonderd, en dat men er ook
alle ziekten behandelt die uit bioedbederf
voortspruiten.
Ijzerroest. Het meest verroeste strijk
ijzer, wordt weder glanzend door gele was
en zoet. Draai een stukje was in een lapken
en wrijf daarmede liet vooraf verwarmde
ijzer, en daarna met een papier waarop zout
is gestrooid