August Souxdorf, Bij de Weduwe Baeckelandt, Marie Desramault MASKERS. Désiré Baeckelandt-Mailliard LOCATION BOIS ET TERRES o £44 z le Mardi 20 Mars 1894, ter gelegenheid van karnaval Maskers en Kostumen ter gelegenheid van Carnaval, Kostumen en Maskers Aan zeer genadige prijzen. 3 O Q •r c£ Joo 22 *"3 U3 ■a a g w Z' c <3 Z a w N i-s M PP p H W Ph s sur un bloc de 54 H. 77 a. 80 c. WYTSCHAETE et KEMMEL par le Notaire D'Huvettere -A. YPRES, a 9 heures du matin, en la salie des séances des Hospices Civils d'Ypres. OPGELET Fabriek van Breimachienen. d'Haenens-Gathier, KOEIMARKT, 24, iTE I.irEIllPÏ, heeft de eer aan het publiek ken baar te maken, dat men bij hem, MET VOLLE VERTROUWEN zeer schoone kan bekomen voor beide geslachten, aan zeer genadige prijzen. Daar er een bijzonderen uitgang bestaat is men niet verplicht langs de herberg in of uit te gaan. in de Conciergerie, Botermarkt, kan men schoone en nieuwe BEKOMEN, aan zeer genadige prijzen. Rue de la Bouche, 37, YPRES, a l'honneur d'informer le public qua l'occasion du carnaval, on trouvera chez elle un CHOIX MAGNIFIQUE de COSTUMES et MkS- QU S des plus nouveaux. Location de costumes a des prix trés avantageux. A A DE V ilt gij schoone, ver- scbe en nieuwe Mas kers en Kostumen hebben om eens proper en net te maskeren, eh wel gaat bij Kleermaker, Herberg DE KLOKKE RIJSELSTRAAT, N° 187, YPEREN T3 C i—I •r. 7-#^ _i r ;f. i H pa *- w -j -! a tD CJ3C" n wet"* gj ei <D N O <D N3 IN U "-s V SS i—i Ph £3 p <D A H-J P 0 01 0 CÖ SfH d <D rd O w cö ctf zich door de lezing hebben laten verleiden, om, bij deze gelegenheid, een omreisje in het Noorden te doen in plaats van, dadelijk, na het Congres, terug naar het Zuiden te stoomen. De heer Gittée zet in zijne Inleiding/ de natuur lijke en historische redenen vooruit, waarom wij met Noord-Nederland nadere kennis dienen te maken en geeft tevens den gulden raad een land te bestudeeren, vooraleer er heen te reizen. Volgen wij nu den schrijver. Walcheren is zeker niet het minst eigenaardige deel van Holland. Wie heeft er nooit hooren ge wagen van de kermis van Middelburg, van zijne museums en den Lang/en Jan, van de zonderlinge kleêrdracht der Zeeuwen, van het vieren des sabbats door eene calvinistische bevolking, van de dorpen en stadjes des eilands: Veere, Domburg, Westkapel, Vlissingen, Sousburg 1 Wie heeft er nooit gelezen, waarom Walcheren de hoeksteen der Bataafsche republiek geheeten werd, waaraan het zijne groot heid in de Geschiedenis en zijne vroegere welvaart te danken, zijn verval te wijten had? Doch niet minder belangwekkend zijn de bijzon derheden welke de Hr Gittée ons vertelt om de reis naar Rotterdam wat te bekorten de Zeeuwsche boerenbevolking, de beschrijving des lands rondom het Eollandsch Diep, de verschillende benamingen van land en water, de noodlottige overstrooming van 1421, Dordrecht en zijne synode (1618-1619), alsmede de talrijke in Nederland bestaande Gods diensten worden opvolgenlijk besproken, herinnerd of behandeld, In Rotterdam afgestapt, vindt hij gelegenheid om te bewijzen hoe Holland zijn nationaal karakter bij na ongeschonden in zijne taal bewaard heeft;te recht wordt hier dus de naaperij der Vlamingen, in alles wat van Parijs komt, gegispt; terwijl in niet minder strenge bewoordingen de dwaasheid van 1830 wordt aan de kaak gesteld 1 En 't is slenterend langs de kaden en de Boompjesdwars door de koopstad bij het beschouwen der havenbeweging, door het bezoek aau het Museum van Land- en Volkenkunde (weeral een machtig beschavingsmiddel, welk in België ontbreekt) dat de schrijver zijne persoonlijke gedachten uit. Knipsels uit kranten bewijzen, dat de kermis hier even rumoerig, als te Middelburg, toegaat. Die soort van overwegingen en pikante bijzonderheden brengen heel wat afwisseling in het eigenlijke reisverhaal, dat anders zou dreigen eentonig te worden. Kort bezoek aan Delft,gekend om zijn aardewerk. De Zwijger, Huig de Groot, Hein en Tromp, aldaar begraven, worden herdacht. In den Haag, de Residentie, is het de plaats om een woord te reppen over de Staten Generaal in Noord-Nederland, de politieke partijen en hunne aanvoerders, de kiesdistricten, enz. De Indische quaestie, gedurende lange jaren de hoofdzaak in Holland's staatskunde, mocht hier natuurlijk niet verzwegen worden. Dat, niettegenstaande haar Binnenhof, Mauritshuis,Scheveningen en Haagsche boschjes.de Residentie nog aan karakterloosheid laboreert, is zeer waar: geene schilderachtigheid meer in taal,kleedij,markt en straat; alles vervelend eentonig, modern, en nog slecht Eransch, op den hoop toe, bij de hoogere standen! Ziedaar den invloed van vreemde diplomaten, van den adel en het Hof. De lezer gelieve zich te herinneren, dat er van den Haag niet van Brussel spraak is Te Leiden kon het niet anders of de Hr Gittée moest spreken over de eerbiedwaardige Academie en het Ontzet der stad in 1574evenals te Haarlem over bloemkweekerij en het Haarlemmermeer. Hoofdstuk V benuttigt de auteur tot het houden van een tafelpraatje over Hollandsche keuken en eet malen.Zeer uiteenloopend van aard, is het moei lijk samen te vatten. Geestdriftig spreekt hij over Amsterdam's bewe ging in de Kalverstraat, op den Dam, in de groote koffiehuizen als Krasnapolsky, enz. over de oude torens: Munt-, Scheiers- en Montelbaanstoren, over de binnengrachten, de Hollandsche huizen en de schilderachtige plekjes; doch met minder enthusi- asme over de vuilnis in sommige steegjes, en vooral in 't Jodenkwartier. De twee interessantste kapittels zijn boeks zijn de Intellectueele toestanden,waarin gehandeld wordt over inrichtingen van onderwijs enkunst, de Amster- damsche museums, de leesgezelschappen, de strek king van 'tNut, de statistiek van lezen en schrijven, de liefdadigheidsgenootschappen, den leeslust, de Nederlandsohe uitgevers, tijdschriften en bladen, het onbeperkt gezag der landstaal en den invloed, welken water (zeevaart) en Bijbel op het ontstaan van echt Hollandsche spreekwoorden gehad heb ben. Hoe zeer moeten wij hier de superioriteit van het kleine Holland boven ons halfslachtig België be kennen doch onze Nooderbroeders» hebben nooit, gelijk het ongelukkig Vlaanderen, tegen twee mach tige erfvijanden waaronder het franskiljonism te worstelen gehad, die evenzeer zijnen stoffelijken, als zedelijken vooruitgang stuitten Wie Holland geheel en gansch wil kennen, moet eenige begrippen hebben over waterland, water bouwkunst, dijken, polders en alles wat daarmede in betrekking staat. De auteur zet het vrij goed uiteen en uit de beschrijving eener overstrooming en dijk- breking door Craandijk, beseft men wat rampen, als deze van 1570 en 1637,welke hier herinnerd worden, hebben de beduiden gehad. Eenige plaatsjes, ten N. van Amsterdam, mogen niet ongezien blijven: Zaandam, waar er bijna alles wit en groen uitziet,Broek, met zijne gekende liefde tot orde en zindelijkheid; het eiland Marken, we gens de schilderachtige kleedij en de naïeve zeden zijner bewoners.Overal is de Hr Gittée een betrouw bare gids; doch van zijne onplezierige terugvaart (Marken-Amsterdam) zal hem eene onaangename herinnering bijgebleven zijn. Het laatste hoofdstuk des boeks is gewijd aan het schilderachtige Nederland: Utrecht, Arnhem en zijne prachtige omstreken,de Veluwe en de Betuwe. Ziedaar den zeer bondigen inhoud van een degelijk Werk,dat eiken Vlaming ter lezing aanbevolen wordt. Hier te lande vestigen wij den blik te veelvudig op het Zuiden en vermoeden niet eens, wat er in het Noorden gebeurtdaar woont nochtans een broeder volk, dat wij niet genoeg kennen en dat, om zijnen geduldigen moed, zijne koelbloedige vastberaden heid, zijne ontwikkeling en zijn ongeschonden be waard nationaal karakter, de belangstelling en de achting van ons allen overwaardig is. Wij moeten naar Holland gaan niet uit vermaak en uit spanning maar om te leeren en te waardeeren. Men beginne dus met het boek van den Hr G,..., waarvan de titel zoo gelukkig gekozen is, te door lezen en volge dan 's schrijvers raad. Het werk is overigens hoogst interessant en laat zich gemakke. lijk lezen: de schrijver vertelt eenvoudig, zonder zich bij nietigheden op te houden; de belangstelling gaat tot het einde toe. Dit pleit ten zeerste voor den opmerkingsgeest van den Hr Gittée, die, als folk lorist, eerder en gemakkelijker dan een gewoon reizigerzulks doen zou,eene bijzonderheid in zeden, gewoonten en kleederdracht ontwaart. Doch, hier en daar had ik wel, in het eigenlijke reisverhaal, een sprookje, sage of legende, verbonden aan de plaats waar de gids ons leidt, willen zien tusschen- vlechten, dit zou het voluim slechts met een tiental blz. vermeerderd hebben, doch hadde ook de lezing nog meer belang en afwisseling bijgezet. Dit wil echter niet zeggen dat er daaraan mangel is doch dekwantiteitzouder kwaliteitniet geschaad hebben. Ik weet ook wel niet, of het Laat ons bij Bol land in deleer gaan in zake woorden en uitdruk kingen, te letterlijk dient genomen te worden, 't Is stellig dat het tegenwoordige Hollandsch schier onkennelijk wordt onder eenen vloed vreemde ter men en zegswijzen, tegen wier overdreven gebruik, op het Congres te Arnhem, door de hh. Dr. Cattie, A.C.Vander Cruysen, v. Wulfften Palthe en anderen terecht protest werd aangeteekend. Die bastaard woorden en onvertaalde uitdrukkingen werden er genoemd een langzaam werkend gif (dat) allerlei noodelooze vreemde bestanddeelen in het merg onzer taal doet insluipen, welke daaruit verwijderd dienen te worden en door Nederlandsche termen vervangen Zoo zijn er werken van Couperus, Dr. ten Brink en Mr Van Loghem, wier lezing ongenietbaar wordt voor luidjes, die geen Fransch kennen I Is dat niet besDottelijk? Daarentegen bezitten wij in hetVlaamsch ettelijke sappige, schilderachtige, goed gekozen woorden en uitdrukkingen, welke in den mond des volks en door de pen onzer Vlaamsche schrijvers onge schonden blijven voortleven, doch welke men te vergeefs in de Woordenlijst van De Vries en Te Winkel, of in de reeds verschenen afleveringen van het Groot Nedl. Woordenboek zou zoeken. Die woorden zijn... geen Nederlandsch! En waarom niet? Is 't enkel omdat ze in de Woordenlijst niet voorkomen? Wel, hunne onbekendheid in het Noorden is daartoe geene voldoende reden, te meer nog dat bewuste uitdrukkingen het bewijs eener taaie levenskracht gegeven hebben sedert het tijd stip, waarop zij door eenen Maerlant, eenen Boendale, enz. gebezigd werden. Sinds eeuwen maken ze deel uit van onzen woordenschat en 't ware te bejammeren moesten ze er officieel uit geweerd worden. Het wenschelijkste is dus, dat men uit het Neder landsch de talrijke aanstoot-gevende Fransche termen verwijdere en er nieuwe (hier sinds lang bestaande) Vlaamsche bestanddeelen in opneme. Het spreekt van zelf,dat deze geheele redeneering niets wegneemt van de innerlijke waarde des boeks, door den Hr Gittée geschreven wij zegden het reeds hooger hij leverde iets degelijks Ook in stoffelijk opzicht is het werk goed ver zorgd. Eenige jaren geleden vonden de Willems- fondsers het eene merkbare verbetering, dat men, bij letterkundige werken als Keizer Karei en Arm Vlaanderenhet portret der schrijvers ten beste gat. Sedert kregen we: Een Boekje uit Zuid- Vlaanderen en Eenige dagen in ons Bergland,opge luisterd door kaartjes en plaatjes. Ditmaal echter zijn de hoedanigheid en de hoeveelheid van beiden merkelijk vermeerderd: Bij onze Noorderbroeders is geïllustreerd met twaalf mooie teekeningen van Arm.Heins en bevat eene zeer duidelijke, gekleurde kaart van Noord-Nederland. Medard Verkbst. O 00 f-i cs 0 Ui <v Tf OP 00 a CS 2 fi O r-f "P 5 5 p* G O 'S E- "c Pa fe O <si og i> iq cq in oo id co oo o> of ,o co" i—T i—I l i —i g O O O O O co <3 O O O O O co £2 00 H i> r-H O i co w co IQ IQ O O O O O t— r-H O O O IQ i-H iq~ oo t-T cT co" io co i—i O O O O O O O? O O O O O O co CO W 00 ÏO CO O O lO h CO i> W O O bD f» m 13 a, Qa ■+->" ei 0 'O O P O cö lO <N <D T3 p) S b a 'h DE LA GHASSE DE Koopt de nieuwe gebreveteerde Itreima- chien D'Haenens. Zij kan door een kind bewerkt worden. Schaadt niet aan de gezondheid en laat toe kousen in allen aard, vrouwenlijven, onderbroeken, mansvesten en kinderkleedjes, enz. te bereiden. Gent, 21, KUIPERSKAAI, Gent. 21,

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1894 | | pagina 3