Uitslag der Kieziogeü. STADSNIEUWS. Eene belangwekkende vergadering. Wat zou er van waar zijn Schielijke dood. Overstroomingeu rond Yperen. Maatschappij Burgerwacht Thans zijn 52 clericale en 24 libe rale Senators gekozen, deze getallen zullen door de provincialeraad kie zingen gewijzigd worden, waar schijnlijk met versterking der cleri cale meerderheid. Voor de Volksvertegenwoordigers Kamer bestaan de getallen als: Bij toepassing der evenredige ver beelding zouden die getallen bestaan als: Immers ingevolge de cijfers opge geven in 't Fondsenblad £en overge nomen in de Patrie. Uitdien toestand blijkt dat de ge talsterkte der liberale gezindheid nog aanzienlijk is. En dat het huidige kiesstelsel noodzakelijk moet gewijzigd worden. Alvorens bij de aanneming dei- evenredige vertegenwoordiging. Is het aannemelijk dat die duizen den stemmen in de Vlaamsche ge westen ten behoeve der liberalen op genomen, nutteloos en verloren blij ven en dat met verplichtende stem ming? Is dat wettig, vooruitstrevend, te behouden in een vrij land, dat de liberale gezindheid van al onze Vlaamsche gewesten, van alle ver beelding in de wetgevende Kamers verstoken blijft'? Is het overeenstemmend met ons grondwetsstelsel alle Belgen zijn ge lijk voor de wet, dat, ingevolge de huidige kieswet, een Brusselaar 18 stemmen heeft, terwijl in menige kiesomschrijving en zoo als hier en elders, diezelfde kiezers maar 1 stem hebben Is het lijdelijk, praktisch, dat groo- te steden als Antwerpen, Gent, Brus sel en meer andere, waar uitgebrei de handel en nijverheid bestaat, en die gevolgelijk door deskundige vak mannen bij de wetgevende kamers zouden moeten verbeeld worden, is het redelijk of aannemelijk dat zulke deskundige vakmannen, voor wien de groote meerderheid der kiezers dier groote steden stemmen, door eene meerderheid van boerenkiezers afgestemd worden? Dat zijn wezenlijke leemten, ge- trekken, misbruiken. Voor de clericale gezindheid, die ten allen stonde en bij elke gelegen heid hare rechtveerdigheid en ver standige bestiering aanroept, ja, die onlangs voor den kiesstrijd beweerde dat de liberalen geene grieven noch klachten tegen of ten laste van 't clericaal bestuur konden inbrengen; voor de clericale partij, welke thans over eene voormaals onbekende meerderheid beschikt, voor die groo te en machtige clericale partij ware het eene eer, zulke aangewezen leemten, gebreken en misbruiken te herstellen. Dat is in hare macht, in haar ver mogen, 't hangt af van haren wil. Drie hoofdverdeelingen bestaan voor staatsbeheer: De overige regeeringsvormen zijn onderverdeelingen. Alle macht komt ,uit het volk; dus zullen de volksregeeringen aanblij ven, Welke dan ook de gezindheid zij welke, vooral in ons land, het staats bestuur bezit, volksgezind moet ze regeeren, of ze stierf tegen wind en storm en dat is niet om vol te hou den. Welnu binnen twee jaren moet er in de provinciën Antwerpen, Brabant Namen, Luxemburg, en West-Vlaan- deren voor de wetgevende Kamers herstemd worden. Getrouw aan onze leus: Vooruit volksgezinde liberalen! Leggen wij ons toe aan de nakoming onzer bur gerplichten houden oog in 't zeil en stieren ingevolge omstandigheden, lettende op de aanwijzingen van dieplood en compas, en blijven stand vastige voorstanders onzer gvondstel- sels: Vrijheid niet alleenlijk op Gods dienstig en Staatkundig gebied, maar ook nog op economisch gebiedbij gevolg eerbied voor het privaat eigendom en voor de vrijheid van 't persooneel werk. In den katholieken kring vergaderden onlangs de kopstukken der kalote partij, om zich onderling geluk te wenschen over den uitslag der kiezingen van 14 October en mid dels te beramen om de naaste gemeentekie- zing te doen gelukken. Deze vergadering, voorgezeten door den weledelen heer Baron Surmont de Volsber- ghe, gaf aanleiding tot verschillige tusschen- gevallen, de eene nog prettiger dan de an dere. M. Surmont Mijnheeren, ik ben ge lukkig u allen rond mij geschaard te zien om de zegepraal te vieren der katholieke par tij en de gekozenen van 14 October geluk te wenschen over den goeden uitslag hunner pogingen. Colaert. M. de Voorzitter, ik dank u in den naam mijner collega's over uwe har telijke gelukwenschen en ik durf u tevens verzekeren dat wij niets zullen verwaar- loozen om onze heerschappij op vaste gron den te vestigen. Henritje. Ik voeg mijne stem, mijn heeren, bij deze van mijnen achtbaren col lega Colaert, om u te bedankenmaar ik houd er aan u te doen opmerken dat ik het meest heb bijgebracht om de kiezingen eene gunstige wending te doen nemen. Seys. 't Ware raar dat hij niet zijn voetje vooruit zou steken. Henritje. Wat belieft u, M. Seys? iSeys. Ik zeg dat wij u veel verschul digd zijn. Mortier. Ah! die huichelaar! Hij durft zijne woorden niet herhalen. Surmont. Inderdaad, mijnheeren, Hen ritje heeft ons dapper bijgestaan om de kiezers, en vooral de kleine kiezers naar on zen kant te lokken. Het ware overbodig hier al de opofferingen op te sommen die hij met dit doel gedaan heeft; ik zal u slechts spre ken van de prachtige muziekzaal die hij heeft gesticht en het niet min prachtig volks huis dat hij tot stand bracht. Carcasson. Tiens ik meende dat het de abt.... dinge... was die het initiatief had opgevat het Volkshuis te stichten. Surmont. Inderdaad, die heer heeft er zich wel mede bemoeit, maar 't is Henritje die de grootste opofferingen gedaan heeft. Garcasson. Gij zijt niet logiek, heer Voorzitter; in het verslag der inhuldiging van het Volkshuis hebt gij mij doen zeggen dat al de eer van de inrichting toekwam aan den Eerwaarde, wiens naam mij nu ontsnapt is, en heden komt gij vertellen dat Henrit je alleen onze dankbaarheid verdient. Waart gij een beetje logiek, gij zoudt Cesar geven wat hem toekomt. Surmont. Heb ik het niet altijd ge daan? Carcasson. Zeker neen! Ik, die mij sedert ettelijken tijd bezig houd met het op stellen van het Journal d'Ypres, ik die van over lang reeds de kiezers voorbereid heb tot den grooten slag van 14 October, ik die niet geaarzeld heb onze tegenstrevers onder de somberste kleuren af te schilderen om de kiezers eenen afkeer voor hen in te boeze men, ik heb nog nooit een woord van dank bekomen, 't is Henritje alleen die alles doet, 't is hij alleen dien gij ophemelt en iedereen weet nochtans dat hij maar een papieren manneke is, die slechts de taak vervult wel ke anderen hem opleggen. Gij streelt zijnen hoogmoed, gij verheft hem tot den zevenden hemel, en uwe ware medewerkers gewaar- digt gij niet te kennen. Colaert. Mijn vriend, de nijd maakt u onrechtvaardig. Indien gij u wildet herinne ren wat al onaangenaamheden gij ons berok kend hebt, met uwe lasterartikels in het Journal d' Ypres gij zoudt geene aanspraak maken op onze dankbaarheid. Carcasson. Zoo gaat het, voor al mijne moeite krijg ik nog ezelsloon. Seys. Mijnheer de Voorzitter, ik vraag het woord. Surmont. Het woord is u toegestaan, Mijnheer. Seys. Zonder in alles het gevoelen van Carcasson te deelen, moet ik toch zeggen dat er iets waar is in hetgene hij komt te zeg gen. Gij spreekt daar zooeven van de prach tige muziekzaal die Henritje gebouwd heeft. Waartoe dient zij Voor de repetitiën zijner natte kazakken en eenige concerten er die binst den winter gegeven worden. Het Volkshuis, waarvan gij hem de stichting toe schrijft, waartoe zou het dienen, ware 't niet dat ik, voorzitter der katholieke wacht, het weet te bevolken met mijne mannen? Indien het Volkshuis eenigen dienst bewezen heeft en geroepen is er nog meer te bewijzen, is het omdat ik sedert jaren op de bres sta om de kiezers uit de volksklas voor onze partij aan te winnen. Ik heb niets verwaarloosd om vande katholieke Wacht een machtig leger te maken, dat onze pogingen met den besten uitslag moet bekronen.... Colaert. Daarin hebben wij u uit al onze krachten geholpen. Seys. Ik ontken het niet; gij zijt van tijd tot tijd wat komen peroreeren, maar het bestuur van den ganschen winkel laat gij aan mij over, en gij weet er mij nog geen dank voor. Surmont. Gij vergist u, M. Seys, ik heb ten allen tijde en in alle omstandighe den hulde gebracht aan uwe zelfopoffering, ik heb voor u de grootste achting en een maal zal een dag komen dat ik het u zal bewijzen. Seys. Dit zijn al woorden in den wind, waarmede ik mij niet meer laat paaien, 't Zijn daden die ik hebben moet. Colaert. Wat bedoelt gij, mijnheer. Seys. Hewel! rechtuit gesproken, zie hier wat ik te zeggen hebhet ligt op mijne maag en het moet er af. Gij hebt rust noch duur gehad vcoraleer gij Henritje, die, on der ons gezegd, toch ook geen leeuw noch een uitvinder van 't warme water is..,. Henritje. Mijnheer ik verbied u mij te beleedigen. Seys. Gij hebt mij niets te verbieden, hoogmoedige kerel. Surmont.Geene ver wij tsels noch scheld woorden, mijnheeren, weest kalm en denkt dat wij hier allen vrienden zijn. Seys. Waarom moest hij mij onder breken Henritje Waarom hebt gij mij belee- digd Seys. Ik had het inzicht niet u te be leedigen, ik bestatigde een feit. Maar 't is waar, de waarheid kwetst. Colaert. Het incident is gesloten. Ge lief uwe rede voort te zetten, M. Seys. Seys. Welnu ik wilde zeggen dat gij met handen en voeten hebt gewrocht om Henritje volksvertegenwoordiger te maken nadat gij er reeds een provinciaal en een ge meenteraadslid van gemaakt hebt. Henritje. Hebt gij misschien gedacht in mijne plaats op te treden Seys. Neen, maar uwe nalatenschap kwam mij toch toe. Maar neen, men vergeet Seys als het er op aankomt zijne belooning te geven en men stelt uwen zoon voor om u te vervangen in den provincialen raad, en dit, om de eenvoudige reden dat hij een fils a Papa is. Want wat heeft hij tot nu toe gedaan orn deze gunst te verrechtvaar digen Surmont. Maar heb geduld! in de aan staande gemeentekiezingen zullen wij uwe kandidatuur voordragen. Seys. Ja dat geloof ik, als er nogmaals zal te werken en te zwoegen vallen om te gelukken. Maar nu dat de liberalen niet strijden durfden, was het 't gepaste oogen- blik om mij provinciaal raadslid te doen uitroepen. Ik zou ten minste iets gewor den zijn. Carcasson. A vaincre sans péril, on triomphe sans gloire. Seys. Onderbreek mij niet, of als gij iets te zeggen hebt, zeg het in 't vlaamsch. Carcasson. Verschooning, waarde Voor zitter der Katholieke Wachi;, 't is een ge dacht dat mij daar te binnen komt. Surmont. Ik moet u doen opmerken mijnheer, dat men niet in eens provinciaal raadslid worden kan. Seys. En waarom niet, bid ik u? Waar om kan een ander het worden en ik niet Surmont. Waarom?.... Waarom? wel om dat ik het u zoo niet kan zeggen. Colaert. Omdat men van eene zekere afkomst moet zijn om in den provincieraad te debuteeren. (Wordt voortgezet). Sedert eenige dagen wordt het gerucht ver spreid dat eene oprecht zedenschandaal in onze stad zou gepleegd zijn geweest. Door lieden, waaronder een pullemannetje, toe- behoorende aan de deftige katholieke partij, zouden in eene herberg der Boterstraat ge gaan zijn en zich daar plichtig hebben ge maakt aan beleedigingen op eene ziekelijke dochter des huizes, bij zoo verre, dat het slachtoffer, met kneuzingen overladen, ha ren toevlucht zou genomen hebben tot de policie. Een enkwest, zegt men, is begonnen geweest, maar dank zij de tusschenkomst vau sommige invloedrijke partijmannen zou men er in gelukt zijn de zaak uit te dooven. Indien de feiten die wij hebben hooren ver tellen waar zijn, is het recht schandalig te bestatigen dat sommige kerels, omdat zij kaloten zijn, ongestraft de eerlooste aansla gen mogen plegen, daar zij altijd mannen vinden die hunnen invloed gebruiken om hen uit de handen van het gerecht te redden. De gedaamde J. Geerste werd Woensdag in de gariool geduwd en 's morgens vond men hem daar dood. De man, die in zijn leven vele smeekschriften opstelde voor men- schen, welke eene straf afgeloopen hadden, was zoo op 't onverwachts naar 't pieren land verhuisd Wat er van is laten wij God en molenaar beslissen. Volgens wij vernomen hebben zou de oor zaak zijner dood aan den dronkenschap te wijten zijn. De aanhoudende regens hebben veel scha de gebracht aan de landerijen, weiden en meerschen, rond Yperen gelegen. De vijver van Dickebusch stroomt zoodanig over dat alle verkeer tusschen de stad en de gemeente Dickebusch onmogelijk is geworden en dat men alle oogenblikken vreest de dijken te zien wegspoelen, hetgeen eene onherstel bare ramp en onberekenbare verliezen zou veroorzaken. De Yperlée stroomt ook over en dreigt de landerijen, gelegen tusschen de barmlanden en de vaart weg te spoelen. Sommige men- schen hebben reeds voorzichtigheidshalve hunne woonst ontvlucht en staan nu zonder onderkomen. Dit zal Henritje, (zoon) de nieuw gekozene in den provincieraad de gelegen heid verschaffen de voetstappen van zijnen doorluchtigen vader na te volgen en de stad Yperen verantwoordelijk temaken voor de schade door de overstrooming te weeg ge bracht. Geene slechte zaak voor een begin neling om zich in den provincieraad te on derscheiden en te bewijzen dat hij wel de zoon van zijnen vader is. Schieting van 1 November 1894. Gewoon cibel. Legon Emile 25 25 25 25 20 120 Vandevyver A. 25 25 25 25 15 115 Ligy Albert 20 20 20 25 25 110 Minnekeer Ange 20 20 25 20 25 110 Mailliard G. 25 20 20 20 25 110 Masscheleyn A. 25 20 20 25 20 110 Froidure Robert 25 25 20 20 20 110 Clericalen 104. Liberalen 15. Socialisten 33. Clericalen 83. Liberalen 46. Socialisten 23. Autocratie, Theocratie en Democratie. Alleenheerschappij, Priesterheerschappij en Volksregeering.

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1894 | | pagina 2