STADSNIEUWS. Stokslagen in 't water. Vlaamsehe Ster. Sterfgeval. Kemmel. Tusschen Deef of nicht, tusschen klein-neef of klein-nicht en oom of moei, groot-oom of groot-moei 9,40 p. h. op het erfenis-aandeel, met op klimming als boven, tot beloop van 18 per honderd. Tusschen alle anderen, bloedver wanten of niet, alsook tusschen de genen hierboven vermeld, voor het geen het erfenis aandeel overtreft, 15 p. h. met opklimming als hierbo ven met 25 p. h. Tusschen echtgenooten zonder kin deren 6,70 p. h.tusschen pleegva der of moeder en pleegkind, 9,40 p. h. met opklimming, in beide gevallen, tot 15 p. h. Het vruchtgebruik zou slechts de helft betalen, in de aan- deelen minder dan 5000 fr. zouden van de rechten ontslagen zijn. In rechte lijn zou het erfrecht ge heven worden op geheel de fortuin roerende en onroerende en be- loopen tot 1,40 p. h., met opklim ming tot 6 p. h. Bij het overlijden van eiken per soon zouden de zegels van ambtswege gelegd worden in zijn sterfhuis en in de verblijfplaatsen waarvan hij, tij dens zijn leven gebruik maakte, door den vrederechter of den ontvanger der erfrechten, of dien der belastin gen op de papieren en stukken, welke van aard zijn de fortuin van den over ledenen vast te stellen. In geval van betwisting zouden deze papieren onder verzegelden om slag geplaatst en gezonden worden aan den voorzitter der rechtbank, die in laatsten aanleg uitspraak zou doen, na den fiscus en de belanghebbenden gehoord te hebben. De personen, die de verklaring van nalatenschap doen, zouden bij eed moeten bevestigen dat de verklaring rechtzinnig en volledig is. Het Journal d' Ypres, voor wie alle mid delen goed zijn als het er op aankomt het officieel onderwijs hatelijk te maken en de menschen eenen blinddoek voor de oogen te binden, valt onzen franschen confrater le Progrès aan, omdat deze gezegd had dat -> men in de 17® eeuw de geleerden in een gevang opsloot en in de 19® eeuw de on- derwijzers heeft uitgehongerd, 'i, Is altijd van wege de Kerk denzelfden oorlog tegen de wetenschap. Met eene schijnheiligheid die alle permis sie te boven gaat, wil de schrijver van het Journal doen gelooven dat de Kerk nooit vijandig is geweest aan de wetenschap; dat het de Kerk is die de menschen heeft ver lost van de onwetendheid en de barbaars heid. Kortom dat de Kerk alleen de men schen heeft verlicht en onderwezen en pa- tati en patata. Waarom dan heeft de Kerk (1?) een zoo geweldigen oorlog gevoerd tegen de geleer den, die de menschen wilden onderwijzen Waarom veroordeelde en vermoordde zij de zen die de wetenschap wilden verspreiden Hoevele slachtoffers heeft de inkwisitie niet gemaakt, onder voorwendsel tooveraars en tooverheksen te vernielen Dit zegt de schrijver van het Journal niet, want hij heeft er belang bij die wandaden te ver zwijgen. Moeten wij verder gaan dan de gebeurte nissen die zich hebben voorgedaan sedert 1879, wanneer men den schandelijken school- oorlog voerde en al de zoogezegde dienaars der Kerk en hunne vuige slaven de aan de wet getrouw geblevene onderwijzers uithon gerden en martelden? Zijn het de pries ters niet die, op bevel der bisschoppen, den banvloek wierpen op de offlcieële onderwij zers en de ouders wier kinderen de offlcieële scholen bijwoonden! Zijn het de vuige sla ven niet van die gewaande kerkdienaars die honderden en honderden eerlijke onderwij zers hebben gebroodroofd en tot den bedel zak gedoemd En is men niet onbeschoft, na zulke wraakroepende feiten, te willen beweeren dat de Kerk alleen bekwaam is een heilzaam onderwijs te verschaffen. Hoe lang is het geleden dat wij van op de preèkstoelen hoorden donderen tegen de scholen zonder God en de meesters zonder geloof? Zelfs wanneer de bisschoppen ver boden den catechismus in de scholen aan te leeren? Elkeen herinnert zich nog dat vóór 1879 in iedere offlcieële school een priester gelast was met het godsdienstig onderwijs en dat zulks op bevel der bisschoppen afge schaft werd. Wie zijn nu de plichtigen? Zijn het niet de bedienaars dar zoogezegde ver lichtende Kerk En om hunne snoode handelwijze te ver rechtvaardigen roepen nu de penneslaven dat Acseele gezegd en bekend heeft dat de onzijdige scholen kweekerijon zijn van het socialismus. Maar de kalotescholen zijn kwee- kerijen van geestesverstomping, huichelarij en zedeloosheid. Dit is meer dan eens bewe zen geweest vóór de rechtbanken, waar de zoogezegde onderwijzers met God op het schoeliebankske zaten omdat zij de eerbaar heid hunner leerlingen hadden geschonden en verprost. Als men zulke daden op zijn geweten heeft is men slecht gekomen het ofliciëel onderwijs gedurig aan te vallen en te lasteren. De buitengewone vertooning verleden Zon dag, door onze knappe tooneelmaatschappij De Vlaamsehe Ster haren leden en onze bevolking aangeboden, is opperbest gelukt. Hoewel de vastenavondfeesten daar waren, was de schouwburg toch opgepropt met volk en daaronder het beste deel onzer bevolking Ook was het programma alleraanlokkelijkst wat bij de Ster altoos het geval is. Een drietal heel mooie en lieve muziek stukken werden door het knap orkest, on der het talentvol bestuur des heeren M. Tasseel, heel flink weergegeven en lokten daverende toejuichingen uit. Een gul profi ciat aan den heer Tasseel en zijne goede muzikanten Een man die de broek draagt is een blijspel met zang in één bedrijf, dat heel puik heeten mag. Het leert ons hoe de bevallige vrouw ons door bate fijne knepen immer bij den neus weet te leiden, en het stelt die mannen, die in alles en overal hunnen zin alleen meenen te doen zonder in iets hunne vrouw te raadplegen, heel belachelijk voor. 't Doet hen de gekste streken begaan en hun ondragelijk karakter komt in een helder dag licht. Men heeft veel en hartelijk gelachen. Daarin muntten uit de heeren Em. De- weerdt, met de rel van den man die de broek draagt, L. Tancré, met die van bakkers- gast, op zijns meesters lieve dochter ver liefd en A. Declercq met die van opgepoet- sten, verwaanden coiffeur, die meent de deerne tusschen zijne bedlakens reeds te heb ben en fijntjes den baard zonder zeep ge schoren is. Mej. Louiza Creus, mst de rol van bak- kerin, heeft meesterlijk hare rol vertolkt en haren dwiDgeland van een man eens mooi- weg naar al hare grillen doen dansen. Mej. Zulma Devers met de rol van verliefd meisje heeft ook uitmuntend gespeeld. A'len hebben volop het hunne bijgedra gen om aan het alleszins koddig stukje dien ongehoorden bijval te verzekeren. Een har telijk bravo 1 voor allen. Meirozeken, blijspel met zang in een be drijf is vooral tegen de oude gekken gericht, die meenen dat zij nog in staat zijn om eene achttien jarige poes gelukkig te maken en ook tegen die moeders die, ter wille van de kluiten, hunne dochter aan eenen grijsaard zouden willen versjacheren. Het deed ons zien dat een ijsklomp en de zonnewarmte niet bijeen behooren en ook dat men tegen de oprechte, onbaatzuchtige liefde niets ver mag. Het is vol van guitige tooneeltjes en geestige zinsneden. Daarin werden de bijzonderste rollen ver tolkt en dat op eene uitstekende manier door de heeren K. Deweerdt, met de rol van rus tend majoor; H. Creus, met die van tapper van den goeden ouden stempel, die lijden kan dat de zon in 't water schijnt en al zijn genot vindt in 't aanesnflansen van rijme larijen; A. Delmotte met die van wacht meester, V. Wilde, met van verliefden on derofficier, neef des majoors. De vrouwe rollen werden opperbest weer gegeven door de lieve juffers L. Creus met de rol van tapperin, die hare ziel en hare dochter voor eenen stoel in de kerk en een ezelkarreken zou verkocht hebben, en Z. Devers, een heel lieftallig Meirozeken, wel in staat om eenen ijsklomp te doen smelten en dan den verliefden gek eens fijntjes voor den aap te houden. De figuratie ook was onberispelijk. De weergalooze bijval van dat leerrijk en ge notvol stukje was wei verdiend. De Postiljon van Maria- Theresia, ook een blijspel met zang in 1 bedrijf is een dier brokjes, die men altijd met plezier ziet herop voeren. Het krioelt van boertige tafereel tjes, lachwekkende zetten en 't is doorwe ven met handtastelijke zedelessen. Oude en jonge meisjeszotten worden er even onmee- doogend in over den hekel gehaald, De heer Em. Bartier, met de rol van Pos tiljon kweet zich overheerlijk van zijne taak, De heer Em. Deweerdt in de rol van ouden ridder, meisjesverleider had veel bijval en de heer K. Deweerdt was onbetaalbaar. De jufvrouw Z. Devers met de rol van Paquita heeft overheerlijk gespeeld en aan hare aan bidders menig duchtige en raakdoende les gegeven. Hier ook viel er op de figuratie en de tooneelschikking niets te beknibbelen. Oorverdoovende salvo's waren ook het aan deel van die wakkere spelers en speelster. Het was, om 't kort te maken, eene prach tige vertooning, die veel zal bijbrengen tot de verzedelijking van ons volk, die aan allen een door en door vermakelijken avond ver schafte en die op allen den besten der indruk ken nagelaten heeft. Dank aan allen voor die genoeglijke en leerrijke uren. D. Alwie het geheugen niet al te kort heeft, zal zich nog heel duidelijk herinneren hoe hoog de pagadders hier voor de laatste ge- meentekiezingen opliepen met hunne vlaam- schgezindheid en hoe zij de liberalen op alle toonen uitscholden voor le parti de la Fran ce en dies meer. Al die kruisbrave wijwater- kwispels hadden dan liefde voor de moeder taal te koop. Eenige snullen namen dat gezwets voor klinkende munt aan, beten tot over hun reukorgaan in dat lokaas en stem den voor die voorbeeldigeVlamingen. Sinds dien moeten zij al heel aardig opgeke ken hebben, want nooit zagen wij een be stuur der Vlamingen belangen en rechten met meer minachting verwaarloozen. Onder de duizend en een bewijzen ter staving noemen wij enkel hetschreeuwendste der feiten, Aan de Vlaamsehe Ster, den knapsten tooneelkring van heel Vlaanderen, die immer genotvolle leerrijke beschavende vertooDiegen geeft en uit IJperlingen bestaat welke hier ter stede alles verteeren en nog menig buitenmensch herwaarts lokken dus weeral voordeel voor de nesringsdoeners weigeren onze katholieke raadsheeren stel selmatig alle hulpgeld. En nochtans, IJperen ligt in Vlaanderen, meenen wij, ten ware onze godzalige volks- foppers droomden hier de hoofdplaats te ma- kan van le département de l'Yperlée., Ho pen wij dat de Vlaamsehe IJperlingen dat in hunne mouw steken zullen. Aan de troupes de Comèdie (1) die hier allerlei fransche draken in eene ledige zaal, voor wat banken en stoelen komen opvoe ren, en die de ontvangst reeds 's anderdaags elders gaan verteren, welnu, aan de troupes geven onze Vlaamschgezinde1\ jappers hoo- ge hulpgelden; de vertooningen, waar enkel eenige rijke familiën van genieten, die het Vlaamsch te gemeen vinden, worden dik en vet uit grootmoeders beurze betaald, terwijl er voor ons, arme Vlamingen, geenen duit te verkrijgen is. Verleden Woensdag had hier, onder een grooten toeloop van vrienden en kennissen de begraving plaats van den diepbetreurden A. Swekels, bestuurlid van den Onderlingen Bijstand, Oud-leerlingen der Stadsschool, en van de S' Sebastiaansgilde. Beide Maat schappijen waren er talrijk vertegenwoor digd. De heer A. Swekels was een openhar tig, minzaam en alomgeacht man, die niets dan vrienden telde. Hij was een uitmuntend echtgenoot en een goede vader. Talloos was ook de schaar vrienden die den beminden aflijvige een laatste hulde brachten. Twee lijkreden werden bij het killig en gapend graf uitgesproken, de eene door M. Ver- schaeve, namens den Onderlingen Bijstand, de andere door M. Feneau, namens de S' Sebastiaansgilde. Wij laten ze hier volgen: Mijnheeren, Medebroeders, Aan de weduwe, kinderen en familie Tan onzen betreurden vriend sturen wij onze rechtzinnige gevoelens van diepe deelneming. BURGERSTAND. van den 22 Februari tot den 1 Maart 1895 Geboorten. Mannelijk geslacht, 7. Vrouwelijk id. 4 Hnwell j ken Burgho Leon, négociant en Bouckenooghe Marie, zonder beroep. Dufour Louis, dekker, en Debusschere Zenobie, dagloonster. Van de Meerssche Camille, drukkersgast en Verkamer Alix, naaister. Angillis Eugène, schoenmaker, en Coutelle Louise, kantwerkster. Meny Emile scheerder, en Glinckemaillie Louise, strijkster. Vansteenkiste Edouard, négociant en Van- denbusscbe Adéline, zonder beroep. Vanhove Theophile daglooner en Wilder- meersch Elodie, kantwerkster. O ver lij dens Vanheerswynghels Anne, 80 jaren zonder beroep, weduwe van Demay Pierre Meene- straat. Leuridan Virginie, 76 jaren, zonder be roep, ongehuwd, Rijselstraat. Coorea Cécilia, 78 jaren, zonder beroep, echtgenoot van Vermeersch Charles, Mee- nestraat. Swekels Antoon, 54 jaren, négociant, echtgenoote van Dejaegher Antoinette, Bo- terstraat. Devaux Alix, 42 jaren, huisvrouw, echt genoote van Neyrinck Alois, Mondstraat. Descamps Pierre, 73 jaren, landbouwer, echtgenoot van Jauvart Sophie, St. Nikolaas buiten. Lava Charles, 64 jaren, metserdiener, echtgenoot van Vanlaere Nathalie, St-Ja- kobstraat. Vanoverschelde Theresa, 74 jaren, zonder beroep ongehuwd, Bolstraat. Vandendriessche Polydore, 53 jaren, zon der beroep, ongehuwd, Thouroutstraat. Dekeyser Rosalie, 86 jaren, zonder beroep weduwe van Debaillie franqois, Lange Thou routstraat. Kinderen beneden de 7 jaar. Manelijk geslacht 2. Vrouwelijk 1. Zondag ging boer Soenen naar de mis, hij liet eenen jongen knaap op het hof die 13 jaren oud is. Deze ging de kamer boven den Ik vervul een droevige plicht, met, in name van de talrijke leden der maatschappij van onderlingen bijstand onder de oud-leerlingen der stadsschool, een laatste vaarwel toe te sturen aan onzen acht baren en verkleefden onder voorzitter. Antoon Swekels was eenen der dertig oud-school makkers welke in 1876, de gronden legden ea de stand regels opstelden van het thans zoo bloeiend genootschap. Den 9 Februari 1879 werd hij als bestuurlid en den 12 der zelfde maand als ondervoorzitter aan gesteld. Pas eenige dagen geleden werd zijn mandaat met algemeene stemmen vernieuwd. Gedurende de zestien jaren welke hij, in deze hoedanigheid, hij de maatschappij doorbracht, wist hij, door de minzaamheid van zijn karakter, door zijne dienstvaardigheid1 de achting en het vertrouwen van al zyne medebroeders te verwer ven. Wij herinneren ons met genoegen hoe hy, in 1880, zich aan het hoofd stelde van een dertigtal medebroeders, allan werk of ambachtslieden, welke eenige spaarpenningen bijeen verzameld hadden om onder zijn geleide, de tentoonstelling van Brus sel en de menigvuldige schoonheden dei' hoofdstad te gaan bezichtigen. De diensten door hem aan het edele werk der wederzijdsche hulp bewezen, werden ter kennis van het staatsbestuur gebracht, en het was onder de algemeene goedkeuring dat men vernam dat Z. M. de Koning bij besluit van den 19 Juli 1893, hem vereerd had met bijzonder Kruis ingesteld om de diensten te herkennen van do stichters en be stuurders der maatschappijen van onderlingen bijstand. Als echtgenoot, als vader, was Antoon Swekels oen treffend voorbeeld, omringd van vrouw en kin deren wijdde hij een groot deel zijner ledige uren aan zijn huisgezin toe. Indien de dood van Antoon Swekels ons allen diep treft, welke moet dan de droefheid zijn van een huisgezin dat schielijk zijn geliefkoosd hoofd ontnomen is. Dit leven van werk, van verkleefdheid en van eerlijkheid zal zeker zijn loon vinden in eene ande re wereld. Mocht die troostende gedachte, gevoegd bij de betuigingen van leed der talrijke vrienden hier tegenwoordig, eenigzins de smart verzachten van zijne diepbedroefde'familie. Vaarwelbeminde Collega, betreurde medebroe der en ondervoorzitter vaarwel.

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1895 | | pagina 2