i
VY
VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoneenblad.
1
Liberale Associatie
van leperen.
Elfde jaar.
Zaterdag 12" September 1898.
Nummer 37.
Herziening der Kiezerslijsten.
De Minister aan 'fc werk.
De liberale partij.
Kamernieuws.
De papen plooien volgens de om
standigheden.
STADN1EUIS.
Iets voor 't Progrès!
_i,i
Abonnementsprijs voorop betaalbaar 3.00 fr. per jaar voor den buiten. 2.50 fr. voor stad. Per 6 maanden 1 fr. 50. Per 3 maanden 1 fr. Annoncen15 cent
per drukregel. Rechterlijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 5 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 4 fr. per 100
Alle berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, als
mede die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicilé, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij
en onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen.
Het bureel der Liberale Associatie
doet eenen dringenden oproep aan de
kiezers die, tijdens de laatste kiestijd-
perk, bestatigd hebben dat zij op de
ïdezerslijst niet waren ingeschreven
of het niet waren met het getal
stemmen, waaropzij recht hebben;
het moedigt ze aan bij hunne onder
linge gemeentebesturen hunne rech
ten te doen gelden.
De kiezers die van wege een ge
meentebestuur melding zouden ont
vangen van hunne naamuitschrab-
bing of van de vermindering hunner
getal stemmen worden verzocht, van
hunne bewijsstukken voorzien, zich
te wenden tot het bureel der Liberale
Associatie, Seminariestraat, de Zon
dagen van 11 ure vóór- tot 1 ure
nanoen en al de dagen der week van
5 tot 7 ure 's avonds.
Het laatste verwijl om voor de ge
meente overheid te reklameeren ein
digt met 31 October aanstaande.
Lezers, hebt gij er ooit zoo gekend,
van die menschen, die van 's mor-
gends vroeg in de weer staan om te
werken, 't haar- omhoog gewreven,
de mouwen opgerold tot aan de
schouders; in positie, als of ze de
wereld gingen verzetten.
En als 't avond was, die niets
'hadden verricht?
Ik van mijnen kant, in mijnen
leeftijd, heb zoo menig eenen gezien
en bemerkt.
In alle steden, dorpen, in alle
bureelen zelfs, komt ge dat tegen, zij
alleen leggen werk af, zij alleen
kennen 't fijne, zij alleen weten alles,
zij regeleeren, beredderen en herbe-
redderen, en ongelukkiglijk zij doen
niets.
He wel, zoo ook is 't met onze
ministers.
Ze spreken van pensioen voor d'oü
werklien, maar z' hebben er nog geen
verslag over gemaakt.
Ze spreken van de militaire wet,
maar ze geraken niet t'accoord.
Van een wet op de vervalsching,
maar 't is in hun belang niet.
Van verbetering der buurtwegen,
maar zij vinden de wagens niet, om
het noodige daarvoor aan te brengen.
Van eene wet op het landbouw-
crediet, maar zij doen de proef niet.
Van d'evenredige vertegenwoor- I
diging, maar zij vinden de formule
niet.
Van d'afkoop der hypotheken,
maar zij... zullen zich wel wachten
op hun eigen duiven te schieten.
Van verpersoonlijking der werk-
syndikaten, maar zij durven deze niet
verplichtend maken.
En intusschen reglementeeren ze,
deereteeren ze, ordonnanceeren ze,
en aviseeren ze, dat 't zweet van hun
voorhoofd loopt met beken, en ook
't geld uit ons kist
De honden moeten eene medal lie
dragen, de koeien oorbellen, de velo-
cipeden een plak en 'nen rammelaar,
de bakkersbrooden een merk, de
bierpompen eene voedering van tin
of van gom, de veekooplieden 'nen
memorandum houden van het getal
beesten, de paarden 'nen stamboek,
en nu de kalveren 'nen akte van
geboorte.
En intusschen, de wetten die ver-
eischt zijn, en dringend en noodzake
lijk blijven liggen in de ministerieele
kartons en klaagt het volk of geeft
het lucht aan zijn misnoegen o,
dan is het, dat zij den tijd niet hebben,
maar 't zal komen, hebt geduld zij
zijn te nijg overlast nu, ze weten
schier niet waar hun hoofd te
draaien
En zou ons volk daar toch eindelijk
niet eens een eindje aan maken, en
zou het?
De liberale partij is te niet, ze is weg, ze
is kapotzoo roepen de klerikale bladen
omdat twintig duizend liberale kampers be
vreesd voor den strijd in de toekomst, be
nauwd voor hetgene gebeuren gaat, uit het
vrijzinnige leger 'gedeserteerd zijn en in de
hoop er huid en have van af te brengen ge
bogen hebben voor den klerikalen dwinge
land en bevend gezegd hebben(Cesar, mo-
rituri te salutant) Cesar, zij die gaan ster
ven groeten u.
En ze zijn dood dood voor de liberale
partij, gelijk ze dood moeten zijn voor hun
eigen achting, voor hun eigen waarde.
Het leger is verminderd, maar de zaak
voor welke dit ieger te velde trekt is er niet
min edel, niet min rechtveerdig om. Eeuwen
aan eeuwen duurt den strijd voor de vrij
heid voort, eeuwen zal hij nog duren eer
eene volledige zegepraal volgen zal, doch de
afvalligen zullen den vooruitgang niet be
letten.
De liberale partij is dood. Omdat de kle
rikalen in de laatste kiezingen 497,000 stem
men bekwamen en de liberalen slechts
230,000. Eene partij die in een land als het
onze nog 200,000 aanhangers telt is er nog
verre af te verdwijnen.
Moet men overigens als die stemmen voor
klerikale stemmen opnemen. Wij willen het
aannemen, immers, de klerikale partij vindt
haren meesten steun, hare leiders hunne
hoofden bij de afvalligen en uit belang ge-
keerden.
De grrrooote Beernaert was liberaal, de
Staatsminister, Lejeune was liberaal, de fa
milie Schollaert was liberaal, Woeste was
protestant, honderden andere hooggeplaat
ste klerikale politiekers behoorden tot an
dere partijen.
Zijn het al zulke elementen, die de kracht,
het aanzien en de innerlijke waarde eener
partij verhoogen, zijn die 497,000 stemmen
rechtzinnige, overtuigde stemmen en moet
er geene rekening gehouden worden van
die overloopers?
De 111 vertegenwoordigers door zulke
gasten gékozen mogen fier zijn, door zulke
rommelzooi van werklieden van M. Woeste
moeten verdedigd worden, verwonderd het
ons niet meer dat de mandementen der bis
schoppen putten in den grond klagen over
het verminderen van het goede geloof, het
verdwijnen van den eerbied voor een an
dermans goed, en het gedurig aangroeien
der zedeloosheid in België.
De kracht eener partij ligt niet in het ge
tal harer leden maar wel in de deugdelijk
heid harer princiepen, in de rechtzinnigheid
dergenen die ze aankleven. Het princiep der
liberale partij is eeuwig: Vrijheid en Voor
uitgang door het onderwijs,
Zoolang de liberale partij daar naar streeft
zal zij bestaan, en wanneer de uiterste par
tijen tegenover elkander zullen staan en
elkander de oppermacht zullen betwisten,
als men de verstandelijke en stoffelijke ver
slaving van het volk zal beproeven, dan zal
het liberalism al zijnen invloed herwinnen,
dan zal de vrijzinnige partij als een redder
optreden en de volkeren opbeuren onder
den kreet
VrijheidVrijheid
Het zou, zoo het schijnt, de heer baron
Snoy, eerste ondervoorzitter der Kamer zijn
die voorzitter zou benoemd worden, daar de
heer Beernaert, de vernieuwing van zijn
mandaat niet meer zou aanveerden en de
heer Tack, oudste lid der Kamer, insgelijks
zou aftreden als ondervoorzitter.
De nieuwe ondervoorzitters zouden zijn
de heeren Nerincx, volksvertegenwoordiger
van Brussel en de Sadeleer, volksvertegen
woordiger van Aalst, oudste van de vier
sekretarissen der Kamer..
Een vrouwenklooster te Largentière
(Frankrijk) weigerde eene taks van 14,000 fr
te betalen wegens vermeerdering van goe
deren en rijkdom iets in den aard van
erfenisrechten.
De agent der Republiek deed het klooster
en de kapel der gemeenzaamheid in beslag
nemen.
Moest zoo'n belasting in België ingevoerd
worden en het zou toch maar rechtvaar
dig zijn ge zoudt de katholieken moord
en brand hooren schreeuwen. Wie weet zou
den ze de verbanning niet eischen van Leo
pold II, die deze wet zou durven onder
teekenen.
In Frankrijk plooien zich de katholieken
en buigen voor M. Felix Faure.
Dit hangt af van het geval cela dépend
des cas,) zeggen de papen.
Het Progrès heeft adypkatenst.reken in
zijn botten en kent dus goed de knepen, om
nevens de zaak te pleiten. Herinneren wij de
feiten
Het Weekblad schreef een waardeerend
artikel over het Nationaal Concert van 2n
Oogst te Ieperen, en had het genoegen daar
mede instemming te vinden bij groote misici,
buiten Ieperen, en zijn artikel gedeeltelijk
te zien overnemen, zoowel door katholieke
als door liberale bladen.
Daarop woede van het Progrès, omdat
het Weekblad het concert niet afgebroken
of doodgezwegen had. En in zijne kwaad-
gemutstheid ging het Progrès een onzer
medewerkers te lijve, omdat hij Vlaamsch-
gezind is en legde hem iets in den mond
waarvan hij niet gesproken had (zie zijn
nr van 27n Augustus 11.).
Het Progrès is dus eerst met zijne
aanvallen begonnen en dit gaat ons
maar half en half; want het boterbiad uit de
Boterstraat neemt zoo een weinig al te veel
den schijn, hier als oppercensor der Ieper-
sche pers op te treden, met eene roede in de
eene, en een wij waterkwispel in de andere
handde roede is om den vermetele te tuch
tigen, die eene andere zienswijze, dan die
van 'tProgrès, durft aankleven; terwijl de
wijwaterborstel moet dienen om zijn zegen
te geven over allen, die zijn zolen likken.
Welnu, het believe onzen confrater of niet,
doch wij verkoopen onze vrijheid niet en
zullen dus spreken als het ons past en over
hetgeen ons lust, zonder zijne toestemming
te vragen
De aanval van 27n Augustus werd dus be
antwoord, in ons nr van 29n derzelfde maand
toen het Progrès, den 3" September daarop
volgende nogmaals een onzer medewerkers
aanwees en in een hatelijk artikeltje aanviel,
welk alle rechtgeaarde Ieperlingen eene
slechte daad, eene morsigheid geheeten
hebben, in zooverre als het een samenraapsel
van lage personaliteiten en verdachtmaking
was en dienen moest, om iemand bij politie
ke tegenstrevers verdacht te maken en dus
te verklikken! Wij willen niet zeggen dat
zulks het doel was van het Progrès-, doch
de uitslag van zijne morsigheid kan op
broodroof uitdraaien en daarin steekt.de
vilênie!
't Is om dat te wederleggen, dat wij jl.
zaterdag gezegd hebben, hetgeen veel men
schen luidop in Ieperen verklaarden en dat
wij er bijgevoegd hebben, waarin de mede
werking bestaat van onzen vriend, dien het
Progrès wil judassen. Wij herhalen dus
nogmaals: onze medewerker handelt in ons
blad over geen politiek 't zij van Ieperen
of van elders en teekent zijne artikels,
hetgeen de schrijvelaar der personaliteiten
uit het Progrès NIET doet
Personaliteiten bewijzen niets en men kan
er op iedereen maken, zelfs op den hoofd
redacteur van *t Progrès.
En wat doet nu die écrivassier van 't
Progrès om zijn eigen woord te bezigen? Hij
kruipt tusschen de mazen van het net door,
werpt ons den Slrijdpenning tusschen de
beenen, net alsof onze medewerker daarin
ooit iets had te zien gehad, en stoeft op zijne
eigene zelfopoffering voor het welzijn onzer
lieve vaderstad, welke zijne vaderstad niet
V