VAN IJPIREN EN HET ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws- Handels- en Annoncenblad.
Orgaan der Liberale verbintenis van V peren en het Arrondissement.
«EENDRACHT MAAKT MACHT.»
Veertiende jaar
Zaterdag 1" September 1900.
Nummer 35.
Onderlinge Bijstand
Ouderdomspensioenen.
Abonnementsprijs voorop betaalbaar 3.00 fr. per jaar voor den bulten. 2.50 fr. voor stad. Per 6 maanden 1 fr 50 Per 3 maanden 1 fr. Annoncen: 15 cent
per drukregel. Rechterlijke eerherstellingen1 £r. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 5 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 4 fr. per 100
Alle berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, als
mede die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. 'Men wordt verzocht allo hoegenaamds artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij
en onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgt nomen.
EN
Eenige dagen vóór de parlementaire ver
kiezingen verscheen de wet op de ouderdoms
pensioenen (Moniteur 14-15 Mei 1900). De
voorbereiding dezer wet, hare bespreking
zoowel in de Middensektie als in de Kamers
zelve waren spoedig afgeloopen.
Ondanks het verzet der linkerzijde, werd
met den meesten spoed de wet gestemd ze
verscheen pas eenige dagen later.
Ze moest inderdaad als kiesreklaam dien
stig zijn: ze moest nog gegronde grieven
minstens stillen, zoo niet bevredigen. Zoolang
reeds vroeg immers het volk dat er toch iets
zou worden gedaan voor behoeftige ouder
lingen, invalieden en slachtoffers van den ar
beid.
De socialisten eischen sedert geruimen tijd
de toepassing van het Duische stelsel, dit is
de verplichtende verzekering, of iets derge
lijks.
Ons Staatsbestuur dat steeds gedwongen
den weg inloopt van het Staats-socialismus,
heeft hier nog eenmaal meer geveinsd iets
voor den werkman te doen, wanneer het en
kel een kieswapen smeedde, niet alleen voor
huidig oogenblik, maar nog voor de volgende
geslachten.
Nochtans zooals de wet nu bestaat, wan
neer men hare bepalingen samen brengt met
die der wet van 23 Juni 1893 op de maat
schappijen van Ouderlingen Bijstand, is er
voor het volk, en wel bijzonier voor de
schooljeugd het meeste nut uit te trekken.
Het is te vreezen dat dit nut erg uit het
oog is verloren namelijk hier te Antwerpen.
Het is van het", hoogste belang dat ieder
beide wet goed kenne.
De wet op den Onderlingen Bijstand van
23 Juni 1893 heeft de vroegere wet in dezen
zin gewijzigd dat voortaan zulke vereenigin-
gen door het Staatsbestuur kunnen erkend
worden, die voor doel hebben aan hunne le
den en dezer familie, de toetreding te verge
makkelijken tot de spaar- lijf rent- en ver
zekeringskas onder waarborg van den Staat
(art. 1.)
De vroegere erkende maatschappij van
Onderlingen Bijstand was steeds van gering
belangMen kon zich bijstaan voor hulpmid
delen in geval van ziekte en andere ongeval
len; met de nieuwe wet kunnen werklieden
en kleine burgers zich vereenigen om aan
elkaar een ouderdomspensioen te verzekeren.
Het is eene ware omwenteling in zake van
Onderlingen Bijstand.
Wel is waar kon men vroeger hetzelfde
doel bereiken zonder erkenning, maar het
gebrek aan Staatsgoedkeuring nam alle ze
kerheid af, en verhinderde de uitbreiding
van zulke vereenigingen.
Er moet nog bijgevoegd worden dat niet
de meerderjarige deel kan maken van zulke
vereeniging, maar nog de minderjarige,
meer dan 18 jaren oud, en ook de jongere
met de toestemming van zijnen vader of
voogd. Zulke vereenigingen bekomen vele
gunsten: zij zijn vrij van zegel en registratie
recht, kunnen in rechte staan, enz, enz.
Het was nog steeds een onvoltooid werk:
ondanks alle voordeelen, was het weinig
bruikbaar; voor de kleine burgerij kon het
misschien wel hulpzaam zijnmaar hoe dan
zou de werkman een pensioen voor den ouden
dag vestigen, hij, wiens karig loon het
noodwendige zoo luttel te boven gaat
Van rustgeld door den Staat betaald wil
het klerikaal bestuur niet weten.
Men moest een ander middel zoeken om in
deze behoefte te voorzien.
De wet op de ouderdomspensioenen deed
het.
Ze bepaalt twee maatregelen
Wat de oudere werklieden betreft, die
reeds te oud zijn om nog de lijfrentkas te
kunnen bijtreden, geeft zij hun, naarmate
ze 65 jaar bereiken, eene toelage van65 frank
in 't jaar; maar enkel als overgangsmaatre
gel, zooals het meermalen is gezegd, is dit
maar eene almoesnochtans dank aan het
groot getal begunstigden, kost dit 6 a 7 mil
joen aan den Staat.
Wat de andere betreft, deze kxijgen eene
aanmoedigingspremie van 60 centiemen per
frank op de lijfrentkas door hun neergelegd,
voor zooveel hunne stortingen geen vijftien
frank jaarlijks te boven gaanaldus geeft
het Staatsbestuur 9 frankI
Aan de erkende maatschappijen van On
derlingen Bijstand wordt jaarlijks nog eene
premie toegekend van 2 frank per boekje
waarop in het verloopen jaar 3 frank gesiort
zijn ge tfeest, indien 7 beheer en de geschrif
ten der maatschappij regelmatig zijn be
vonden.
Ieder lid dat 15 frank bespaart, ziet aldus
deze som verhoogd tot 26 frank 1
De aanmoedigingspremie houdt op, zoodra
het totaal der stortingen aan den belangheb
bende, op 65jarigen leeftijd, een rustgeld
verzekert van 300 frank in 't jaar.
Ditheele stelsel moet worden toegepast
met 1 Januari 1901.
De stortingen in 1900 gedaan, worden aan
gerekend.
Een Koninklijk Besluit van uitvoering
moet de nog openstaande punten regelen, en
zij zijn talrijk, de moeilijkheden, de vraag
punten die in de wet zelve geene oplossing
vinden.
Wat er ook van zij, op deze wijze voorge
steld, moet eenieder uitroepen dat het een
zeer mild geschenk is van wege het Staats
bestuur.
Nader onderzoek moet bewijzen dat het
geene vruchten kan afwerpen en dat het een
kieswapen is, waarvan de Liberalen nochtans
zoowel als de Katholieken zouden kunnen
gebruik maken, hadden ze meer in t'oog wat
vereeniging en samenwerking opleveren
kunnen.
Het was ons doel dit te bewijzen.
Dat dit stelsel van aanmoedigingspremie
niets kan afwerpen, wat betreft den volwas
sene, ligt bij de hand. Eenige franken per
jaar kunnen nimmer voldoen om een kapi
taal daar te stellen in verhouding met de le-
vensbenoodigheden.
We weten nog niet of en weike verlaagde
tarieven de Spaarkas aan deze stortingen zal
toepassen: dit zal wellicht door het uitvoe
ringsbesluit worden vastgesteld. Het kan
gezegd worden, dat met de tegenwoordige
tarieven, een werkman gestadig, van z5 tot
65 jaar 15 frank ieder jaren om een pensioen
te hebben van ongeveer 350 frank op 65 ja
ren leeftijd.
Welk is de werkman die zulks kan
Vergeet men de tijden niet van werkeloos
heid, de ziekten, enz. die de spaarcenten
herhaaldelijk doen wegsmelten.
Daarenboven moet men dit geld storten
zonder boop op wedergaaf.
Sterft de arbeider voor den tijd, wat wel
licht gebeuren kan, is alles verloren.
Weduwen en Kinders hebben niets I
Men kan wel voorspellen, zonder vrees
slechte profeet te zijn, dat de werkman zijne
toevlucht tot dit middel niet zal nemen.
De kleine burgerij zal er wellicht een mid
del bij vinden hare inkomsten eenigzins te
vergrooten, de werklieden zullen van die
gunst geen gebruik maken.
Tot slotsom mag men dus zeggen dat de
wet haar doel mist.
Ze kan nogtans behulpzaam zijn, wanneer
men hare bepalingen op de deugd toepast.
Volgens de huidige tarieven der Spaarkas,
kan men een lijfrentboekje bekomen, te be
ginnen van den ouderdom van 10 jaar.
Wellicht zal het uit te komen Koninklijk
besluit den ouderdom nog lager stellen.
Men kan berekenen dat met de huidige ta
rieven, EEN KIND met 5 centiemen iedere
week te besparen, te beginnen met zijn tien
dejaar tot dat het den ouderdom van 25 jaar
heeft bereikt, reeds voldoende beeft gespaard
om met de hulp der aanmoedigingspremie
een pensioen van 120 frank te kunnen genie
ten, als hij 65 jaar oud zal zijn.
Wel te verstaan moet het daarvoor deel
maken eener maatschappij van Onderlingen
Bijstand en de 2 frank genieten, er boekje
aan zulke maatschappij door de Regeering
toegekend, wier beheer en geschriften regel
matig zijn.
Men zal misschien antwoorden dat dit
weinig is. Het is waar; nogtans ligt het groot
persoonlijk nut hierin, dat, wanneer het
kind man geworden, zijn rustgeld zal willen
verder besparen. Het is aldus eene verminde
ring van meer dan een derde 1
De wet weigert rustgeld aan ieder,die niet
voorzien is geweest. Ieder moet zijn pensioen
maken. Van lijfrent door den Staat toegekend
wil ze niet.
Daarbij moet nog worden aangemerkt dat
ieder die al de voordeelen der wet wil genie
ten, deel moet maken van eene erkende
maatschappij van Onderlingen Bijstand
zooniet vervallen jaarlijks twee frank.
Wanneer men deze voorgaande uitleggin
gen goed voor de oogen houdt, begrijpt men
licht al het nut dat er uit beide wetten te
trekken is voor de jeugd en voor het toekom
stig geslacht.
De katholieken, die er wel zeker op voor
bereid waren, hebben al dadelijk eene macht
maatschappijen van onderlingen bijstand
in hunne scholen gesticht. Er waren er reeds
vroeger, en het is deels met het oog op deze,
dat de wet werd voorgesteld,
Het schijnt zeker zonderling, jonge kinde
ren voor onderlingen bijstand te vereenigen,
maar het nut en het voordeel dat er uit te
putten is, verrechtvaardigt zulke daad.
Wat de Katholieken doen, is zeker, wat
hunne partij betreft, een nuttig werk en het
is voor ons een dreigend gevaar, zoo wij dit
niet weten af te weren door hetzelfde middel.
Men kan niet genoeg de liberalen aanwak
keren geen stond ie verliezen en zich aan
t werk te stellen voor het heropenen der
scholen.
De leerlingen moeten tot bonden worden
vereenigd, voor doel hebbende het vestigen
van rustgeld.
De kinderen die alzoo worden vereenigd,
zullen later bij elkaar blijven, of kunnen ver
der, wanneer zij man geworden zijn, in eene
andere maatschappij jjvanj onderlingen bij
stand treden.
Uet grootste nut is daaruit te trekken, en
wat persoonlijk betreft, en wat ook de be
langen der toekomstige partij aangaat.
De konservatieven die in vele zaken onze
meesters zijn hebben daarin gezien, nevens
den godsdienst, die den mensch van de ge
boorte tot het graf leidt, een middel om van
kindsbeen af den mensch bij te houden door
stoffelijk belang en nog meer een middel om
de verspreide krachten te verzamelen en bij
te houden.
Het kan voor ons, zoo min als voor welke
partij ook, niet voldoende zijn de volwasse
nen aan te sporen zich bij onze gelederen te
scharenbet inrichten van een neutraal on
derwijs heeft geen ander doel dan het kind
te onttrekken aan een invloed dien wij af
keuren.
Wij moeten het werk voleindenna voor
deD geest van het kind te hebben gezorgd,
moeten wij ook trachten dat het bij en met
ons het noodige vinde, om zijn stoffelijk be
staan en zijne toekomst te verzekeren.
Op betere wijze dan de voorgestelde, kan
het doel niet bereikt worden.
Onnoodig nog aan te dringen op al het nut
dat zulke inrichtingen voor de toekomst der
partij kunnen stichten.
Dit ligt ze zeer bij de hand.
Al die kinderen zijn, eer het 10 tot 15 jaar
later is, menschen: zoo het mogelijk is deze
allen bij elkaar te scharen en deze groep te
behouden totdat zij volwassen zijn zullen zij
met groote benden onze rangen komen ver
dubbelen.
Persoonlijk belang is op deze wijze het
middel om aan de partij de noodige krach
ten te behouden en deze in de toekomst te
vergrooten.
Langs den kant der meisjes, zou het dan
nog het middel zijn, ons vrouwen en moeders
te verschaffen van echt liberale inborst.
Men zal wel opwerpen dat dit alles een
heel schoon ideaal is, maar dat het gedacht
niet te verwezenlijken is. Aan deze wee
moedigen, zouden wij wel eens afvragen hoe
anderen het tot daar krijgen
Maar we kunnen er wel bijvoegen dat het
gedacht op zeer eenvoudige wijze te verwe
zenlijken is.
In ieder onzer gemeentescholen besteed
de onderwijzer van elke klas een uur in de
week tot liet sparen
De spaarcenten worden op een spaarboek
je ingeschreven, maar worden later, wan
neer 1 frank of meer vergaard is, op een
lijfrentboekje gebracht.
De eenige wijziging zou zijn dat de kinde
ren der school zouden worden vereenigd tot
eene maatschappij van onderlingen bijstand.
Maar hoe dit nu bekomen Zeer gemak
kelijk, met een weinig goeden wil van wege
de onderwijzers en onderwijzeressen. Deze,
de leden van liet school komiteii en eenige
andere notabelen der buurt maken de maat
schappij uit en hebben beraadslagende stem,
De leerlingen, met toestemming der ouders,
zijn allen leden, maar zonder beraadslagen
de stem.
Wat de bijdrage betreft, deze zijn zoo ge
ring mogelijk.
Op die wijze kan iedere gemeenteschool
hare Maatschappij van Onderlingen Bijstand
HET WEEKBLAD