Hoe de eerbied voor de Overheid verdwijnt. Schrikkelijke misdaad in een trein STADSNIEUWS. Herstelling onzer openbare gebouwen. Andere hervorming. De verschuldigde eerbied aan de overheden. menscben blijven ten minste verzekerd voor bun vel. Maar waarom diezelfde wijze voorzichtig heid niet in achtgenomen tegenover die an dere razernij.... de dronkenschap Het hoeft nu immers toch niet meer te be wijzen dat de sterke drank bij de negen-en negentig honderdsten van wie hom misbrui ken, op weinige oogenblikken tijd alle besef van eigenwaarde en verantwoordelijkheid wegneemt, de laatste vonken van edele ge voelens uitdooft in hunne ziel, hunnen blik benevelt, hunnen geest verzwart, hen ver aagt tot beneden de meest redelooze dieren? En toch zien wij eiken dag met dozijnen ongelukkigen door onze straten zwijmelen en strompelen, de oogen verdwaasd in het hoofd, beslijkt, verhakkeld, zingend, brul lend of vloekend en sakkerend, met schuim en zeever op de lippen In het onmetelijk Parijs is er dikwijls op acht dagen tijds geen enkelen dronkaard te zien. Maar hier loopen zij somtijds zoo dik dat men er bijna geen aandacht meer op geeft en een zatlap het al leelijk van de baan moet brengen eer hij nog eenig succes heeft bij de straatjeugd. Nergens ook beslaat meer toegevendheid ten opzichte van een drinkebroer dan in ons land. Zat zijn is geen schand. Gij zoudt bijna het tegendeel gaan gelooven als ge sommige menschen met een gezicht, plezierig men kan niet meer, in de herberg hoort vertellen met welk schromelijk stuk in hunnen kraag zij den avond te voren zijn binnen gezeild Wel ver van afkeer of walg op te wekken wordt de dronkaard hier meestal met toege vendheid en medelijden behandeld. Een vent, die te veel gezopen heeft, zet een herberg overhoop, schreeuwt en kettert heel de straat bij een en zoekt last en ruzie tegen God en alleman.... laat hem doen, maak u niet kwaad.... ziet gij niet dat hij een borrel tje in heeft? Nuchter is lilj de beste jon gen van de wereld Een werkman die er 's zaterdag 's nachts heel zijn weekloon heeft doorgebracht, ter wijl vrou w en kin leren t'huis vergaan van honger en gebrek, ligt 's Zondags morgends in de straatgoot, snorkend als een verken.... Eenige gezellen komen voorbijOch arme, wemogen hem niet laten liggen.... Allee, hop! Waar woonde jongen? Wij zullen u t'uuis brengen Eon dronkaard die al zingend en armen- zwaaiend zijn straatje binnensukkelt, heeft meer succes dan een eerste zanger aan de opera of een huiskeerend overwinnaar. Ju belen huppelen de Kinderen om hem heen, de vrouwen komen aan hun deur staan, knikken hem vriendelijk tegen of roepen hem een aardigheidje toe, dat in elk geval méér van een kompliment dan van een ver wijt weg heeft En niet alleen in den dagelijkschen om gang zien wij op die manier de dronkaards behandelen, ook voor het gerecht wordt nog steeds tegenover het alkoolism met een on vergeeflijke zwakheid te werk gegaan. Hebben we onlangs niet kunnen lezen dat een kerel van Merxem, gelooven we, die zijn vrouw eerst omverschoot en dan met kolf slagen afmaakte, vrijgesproken werd omdat hij zat was.... dus onverantwoorde lijkheid toen hij die gruwelijke misdaad be ging? Is zulk onverschoonbaar vonnis een aan moediging tot dronkenschap, ja of neen Wie zou geen ferm stuk in zijn botten drin ken, als hij iets kwaads in 't schil 1 voert, eene wraakneming of wat anders? Voor de vijf frank boet die hij hoogstens oploopen kan, krijgt bij in elk geval een ste vige verzekeringpolis tegen al de dwaashe den die hij daarna wil uitrichten. Is 't dom genoeg? Ander voorbeeld. Een kwajongen, nog minderjarig en reeds zatlap, wordt uit reden van vechtpartijen en andere baldadigheden naar het verbeteringshuis gestuurd. Wan neer hij meerderjarig wordt, mag hij dat ge sticht verlaten en men geeft hem een som geld voor het werk dat hij daar gedurende zijne opsluiting verricht heeft. Wat doet hij met dat geld? Hij koopt zich de noodige klee- dcren en zuipt het andere maar op. Eenige dagen later wordt hij op straat opgeraapt, naar het hospitaal vervoerd wegens een aan val van de'irium tremens. Daar bij zich in het slijk gerold had en gevochten had zijne kleederen beschadigd. Het bureel van welda digheid of andere dusdanige instellingen verschaffen hem een nieuw kostuum dat hij aantrekken mag den dag van zijnen uitgang uit het gasthuis. Welnu, wat doet hij? Hij verkoopt zijne nieuwe kleederen, trekt de oude maar aan en herbegint te zuipen En dan zijn er nog menschen, nog zoo on- noozel, om zich in te beelden, dat do jenever kwaal te bestrijden is met afschaff'ersgenoot- schappen, matigheidsherbergen en bonden waarvan de leden zich op.... zesjarigen ou derdom, bij handteoken plechtig verbinden, nooit of nooit de lippen aan een borrel te zet ten! Neen, jongens, dat helpt allemaal niets. Zoolang de dronkaards niet behandeld worden gelijk de honden.... zoolang zullen wij elke*n dag de gewone reeks rampen en ongelukkigen, misdaden en moorden te be treuren hebben. Een eindje politiereglement, dat den agent macht geeft om eiken zatlap, die op den openbaren weg schandaal maakt, dadelijk aan te houden en in den amigo te stoppen, tot hij zijn roes uitgeslapen heeft en.... we zouden niet lang op het uitwerksel moeten wachten, vooral wanneer daarbij nog een ferme boet moest worden betaal t Ge zult nu misschien wel zeggen, dat zulke een maatregel wel een beetje al te gepeperd zou wezen, dat niet alle dronkaards gevaar lijk zijn, en sommige menscben zelfs eerst voor goed teeder, medelijdenden verzoenings gezind worden als ze boven hun theewater staan... Dat is inderdaad zoo, maar wie zal het on derscheid maken tusschen den gevaarlijken en den schadeloozen dronkaard 't Geldt hier een algemeeue veiligheids maatregel en dan leggen er altijd eenigen aan toe. Er zijn misschien geen tien honden in de stad die aanleg gehad hebben om razend te worden en toch liepen ze allemaal met een muilband Het onderscheid tusschen een hond en een zatlap ligt alleen hierin.... dat een hond het niet verhelpen kan dat hij hond is, doch dat een mensch er bliksemsgoed kan voor zorgen dat hij niet bezopen wordt! Goliath. - Wij lezen in Le petit Bleu van Zondag 23 dezer De wet en de klerikalen Onze vlaamsche confrater, Het Laatste Nieuws, meidteen feit dat, iadien het waar is, een echt schandaal uitmaakt. Onlangs ontdekte het parket, in het huis van een klerikalen kiesdraver, eene gehei me stokerij; welnu, het schijnt dat de mi nister van finantie de vervolgingen zou heb ben doen staken en zich zou bevredigd heb ben met de betaling eener boete, in der minne Wij verwachten liet antwoord van het officieus blad van het ministerio op de vraag van onzen liberalen confrater, die bereid is de puntjes op de i te zetten indien men de waarheid zijner gezegden betwist. Den 31 Juli 11., sprak de Kamer van in beschuldigingstelling van het beroepshof van Gent een vonnis uit, welk M. d n baron de Béthune, advokaat, schepen en klerikale af gevaardigde van Aalst,en den heer Keppens, bediende op het stadhuis, vóór het eedge recht van West-Vlaanderen verzond, wegens vervalsching in openbare schriften, krach tens artikel 193 en volgende van het Straf wetboek. Men weet dat M. de Béthune beschuld'gd was de kiezerslijsten verwrongen te hebben,' met stemmen af te nemen van zijne poli tieke tegenstrevers en er bij te voegen voor zijne vrienden. Vijf en zeventig verscbillige feiten waren aangestipt geweest ten laste van den Volks vertegenwoordiger van Aalst. Een vijftigtal feiten betroffen valsche verhoogingen van het kadastraal inkomende andere feiten hadden betrek op wijzigingen aan de datums der geboorte van zekeie kiezers, aan het getal jaren verblijf, aan het beloop der per- sonneele belastingen, enz. Eerst had het parket van Gent de toela ting gevraagd aan de Kamer om vervolgin gen in te spannen, maar de meerderheid had deze toelating geweigerd. Eens de zittijd gesloten, had men den af gevaardigde van Aalst vervolgd en de ver volging was uitgeloopen op het verzenden vóór het eedgerecht. M. de Baron Bethune zich in verbreking voorzien hebbende tegen het vonnis der Ka mer van in beschuldiging stelling, deze zaak werd Maandag vóór het Verbrekingshof op- geroepsn, welk voorgezeten was door M. den Voorzitter van Berchem, bijgestaan door de heeren raadsleden Gasier, Lolièvre, Van Maldeghem, de Bavay, Pecher en Scheyven. M. Van Schoor, advokaat generaal, be kleedde den zetel van het openbaar minis terie. Mr Begerem, de oud-minister van Justitie, verdedigde M. Bethune... Hij beweert dat de daden die dezen ten laste gelegd waren, indien zij begaan geweest waren, niet be dreven waren geweest door hem, ais bijzon deren, of zelfs als schepen, maar door ge heel het Collegie van burgemeester en sche penen, zetelende in zake van kiezing, gelijk eene andere rechtbank. 't Is de thesis die het Verbrekingshof aangenomen heeft; bijgevolg het vonnis der Kamer van in beschuldiging stelling is ver broken geweest. Dit vonnis, gelijk men wel denken kan, heeft eene groote ontroering teweeggebracht. tusschen Kortrijk en Moescroen Eene vrouw aangevallen en op de spoorbaan geworpen. Vrijdagavond werd erop de lijn van Kor trijk naar Moescroen eene moordpoging ge pleegd in zeer dramatische omstandigheden. Een kerel, na gepoogd te hebben een eerioo- zen aanslag te plegen op eene vrouw, sloeg haar herhaalde malen met eene flesch en wierp ze op de spoorbaan. Ziehier verdere bijzonderheden: Het slachtoffer. Het drama. Mev. de Roekere, reatenierster te Her- seaux, 57 jaar oud, had 's avonds rond 7 uur, te Brussel den trein genomen naar Moes croen. Te Kortrijk gekomen bevond zij zich alleen in het compartiment derde klas, toen juist vóór het vertrek een kerel instapte, zeer ruw vaa uiterlijk en schijnend 45 a 50 jaar oud te zijn. Bang van hem zijnde, verloor de ongeluk kige vrouw hem niet uitliet oog. Eensklaps sprak hij haar aan en begon haar de schandelijkste voorstellen te doen. Plots, er zich het minst aan verwachtend, wilde de ellendeling haar onteeren. Mev. de Roekere rukte zich los, wilde de alarmbel doen gaan doch de ellendeling gaf haar een vuistslag op den mond en zij stort te neder. Het monster wilde herbeginnen. Weer kon de aangevallende zich losrukken. Toen greep de ellendeling eene flesch die het slachtoffer bij zich had, en sloeg er haar mede op gelaat en hoofd. De flesch brak derwijze in stukken. De arme vrouw was ten gronde gezakt, in bezwijming. Door het portier geworpen. Toen opende de moordenaar het portier, greep zijn slachtoffer op en wierp haar buiten op de spoorbaan. Hij meende dat de ongeluk kige door den trein zou verpletterd zijn ge worden. Het was 9 1/2 uur. De ontdekking van 't slachtoffer. Mev. de Roekere was niet dood. Rond li uur hoorden de onderluitenant der douanen E. Delval en zijn gezel Aurijs zuchten, daar voorbijgaande, en met den barreelwachter van Delbeke begonnen zij hunne opzoekin gen. Zij vonden de arme vrouw in struikgewas heel het lichaam bedekt met bloed. De frissche lucht hadden haar uit de be zwijming gewekt en zij had zich van het spoor kunnen slepen. Zij werd naar het bar- reelhuisje gebracht en 's morgens naar hare woning te Herseaux. Het wederzien met haar man en haar kind was aandoenlijk. Het onderzoek van het parket. Het parket van Kortrijk stelde vrijdagna middag reeds een onderzoek in. Het slachtoffer vertelde, ten prijze van groote pogingen, het verhaal der misdaad en gaf de persoonsbeschrijving van haar aanval ler op Wat er van don dader geworden is, weet men niet. Men weet dat Ieperen eene der schoonste steden der twee Vlaanderen mag genoemd worden, dank aan zijne oude gebouwen welke de bewondering van reizigers en toe risten opwekken. Derhalve valt het te bejam meren dat veel dier gehouwen ineenen ellen- digen staat van verval verkeeren, zooals de Ilalle, St. Maartenskerk, de Lombaard, het torentje iu de St. Jansstraat, enz. Onzes dunkens, zou de koninklijke Com missie der Praalgebouwen hier zeer gepast kunnen tusschenkomen, aangezien het langs om meer blijkt, dat er op het initiatief van het stedelijk bestuur niet te rekenen valt, voor die soort van werken. Deze, hoe drin gend ook, worden gedurig uitgesteld, misschien moedwillig vergeten; terwijl de heele bezorgdheid van den stedelijken technischen dienst aan nieuwe gebouwen (eigenlijk private zaken) gehecht schijnt. Zulke verregaande onachtzaamheid en toegevendheid zal ons later wel eens duur komen te staan en wij hopen, uit den grond des harten, dat de koninklijke Com missie der Praalgebovwen ten spoedigste moge tusschenkomen, om ons laatdunkend stadsbestuur eens op de pooten te duwen gelijk men doet met de luie meikevers! Eene andere hervorming, welke zich ook opdringt, is de herinrichting van ons stede lijk museum. Nu staan een schat van voor werpen, kunststukken van allen aard, schil derijen en meubels, penningen en teekenin- gen, in de twee bovenzalen van het Vleesch- huis letterlijk opeengestapeld. Alle vreemdelingen, die het museum be zoeken, stellen vast dat er driemaal te veel voorwerpen zijn, om die twee zalen behoor lijk te stoffeeren en dat men gemakkelijk twee musea zou kunnen samenstellen met de uitgestalde voorwerpen en met degene die nog ergens verborgen zitten, omdat men geen plaats heeft om deze laatste fat soenlijk ten toon te stellen. Aldus zou men de schilderijen, de beeld houwwerken, de gravuren en teekeningen, alsmede de zegels en penningen in een ander lokaal moeten overbrengen, om de schilde rijen zooveel mogelijk manshoogte te hangen alwaar men ze dèn zou kunnen zien, in plaats van ze vier of vijf meters hoog te la ten tronen, zooals het nu het geval is en waar niemand ervan genieten kan. Alsdan kwamen de twee bovenzalen van het Vleeschhuis vrij, om heelemaal door de oud heidkundige voorwerpen ingenomen te wor den. De kwestie vereenvoudigt zich dus tot het vinden van een tweede lokaal en düt moet hier niet moeilijk zijD, als men maar eens wil denken aan de Arme Klaren, den Lombaard, het Gouden Hoofd, het Hotel de Gand, enz. Willen is kunnen! Den 9 dezer, in het Volkshuis sprekende, zei M. Colaert't ls een slecht kenteeken voor de samenleving als de eerbied voor de overheid verdwijnt. 't Is waar, M. Colaert. Maar wiens schuld is het als het volk den zelfden eerbied niet meer heeft als vroeger voor de burgerlijke overheid en voor de ka tholieke priesters (i) Is het niet de schuld van de katholieke geestelijkheid eerst en vooral, van het goe- vernement dat er het uitvloeisel van is, van de gekozenen der katholieke partij zelf. Is het de geestelijkheid niet die het volk aangehitst heeft om op te staan tegen het li beraal goevernement van 1879 Is het de geestelijkheid niet die 't gansche land door den schooloorlog heeft doen ont staan? Is het de geestelijkheid niet die, wanneer het goevernement verplicht was in al de we- derspannige gemeenten een bijzonderen Com missaris te zenden om de wet te doen eerbie digen, de brandklok luidde om de inwoners ii l li HK>««lMgr-r— (1) Bemerkt dat wij niet zeggen gelijk M. Colaert geestelijke overheid, omdat wij geene overheid aan geen eeredienst erkennen.

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1900 | | pagina 2