VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad.
Orgaan der Liberale verbintenis van Yperen en het Arrondissement.
«EENDRACHT MAAKT MACHT.»
Veertiende jaar
Zaterdag 3" November 1900.
Nummer 44.
Ministerie van Nijverheid en Arbeid.
Arbeidsambt.
tw
W-
Abonnementsprijs voorop betaalbaar 3.00 fr. per jaar voor dea bulten. 2.50 fr. voor stad. Per 6 maanden i fr. 50. Per 3 maanden 1 fr. Annoncen. 15 cent
pw drukregel. Rechterlijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 5 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 4 fr. per 100
Alle berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen. als-
Bede die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij
ui eaderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of persennaliteiten bevattende worden niet opgenomen.
Ouderdomspensioenen - Jaarlijksch©
toelage van 65 frank.
LEOPOLD II, Koning der Belgen,
Aan allen, tegenwoordigen en toekomenden,
Heil.
Gezien artikel 9 der wet van 10 Mei 1900
nopens de ouderdomspensioenen, luidende
als volgt
Art. 9. Eene jaarlijksche toelage van 65
frank wordt verleend aan eiken werkman
of oud werkman die Belg is, eene verblijf
plaats in België heeft, den leeftijd van 65
jaar heeft bereikt op 1 Januari 1901 en in
nood verkeert.
Naarmate zij den ouderdom van 65 jaar
bereiken, kunnen de werklieden, die ten
minste 55 jaar oud zijn op 1 Januari 1901,
dezelfde toelagen genieten, onder dezelfde
voorwaarden echter worden de belangheb
benden, die op dezen laatsten datum den
ouderdom van 58 jaar niet bereikt hebben,
van het voordeel der toelage uitgesloten,
indien zij niet, gedurende een tijdperk van
ten minste drie jaar, in de Algemeene Lijf-
rentekas stortingen hebben gedaan tot een
bedrag van ten minste 3 frank 's jaars, in
't geheel 18 frank uitmakende.
Gezien de artikels 10, 13, 2® alinea, en 14
dezelfde wet;
Overwegende dat het behoort algemeene
regelen vast te stellen aangaande het toe
kennen van bedoelde toelagen
Op voorstel van Onze Ministers van Nij
verheid en Arbeid en van Financiën en
Openbare Werken,
Wij hebben besloten en Wij besluiten:
HOOFDSTUK I. Voorwaarden waarvan
Art. 1. Om de jaarlijksche toelage van 65
frank, bij artikel 9 der wet van 10 Mei 1900
voorzien, te kunnen bekomen, moet men
1® Belg zijn
2° Eene verblijfplaats in België hebben
3° Ten minste 65 jaar oud zijn;
4° Werkman of oud-werkman zijn;
5° In nood verkeeren.
Art. 2. De hoedanigheid van Belg wordt
vastgesteld door het vertoonen der akten
van den burgerlijken stand of van burger
schap, evenals in kieszaken.
Art. 3. Wordt aanzien als eene verblijf
plaats in België hebbende, alwie, sedert ten
minste één jaar, in het Koninkrijk zijne
wezenlijke woonplaats of zijne voornaamste
vestiging heeft.
Art. 4. De voorwaarde betreffende den
ouderdom, moet bestaan op 1 Januari aan
staande, wat betreft de belanghebbenden, die
de toelage voor het jaar 1901 aanvragen.
Zij mag door alle rechtsmiddelen worden
vastgesteld.
De werklieden die, op 1 Januari 1901, ten
minste 55 jaar oud zijn en voldoen aan de
andere voorwaarden, door de wet en dit
besluit bepaald, zullen de toelage kunnen
genieten, van af den ln Januari volgende op
den dag waabop zij den ouderdom van 65
jaar zullen bereikt hebben.
Degenen welke op 1 Januari 1901 min
dan 58 volle jaar oud zullen zijn, moeten tot
staring hunner aanvraag bewijzen, dat zij,
gedurende een tijdperk van ten minste drie
jaar, in de Algemeene Lijfrentekas, stortin
gen hebben gedaan tot een bedrag van ten
minste 3 frank 's jaars, in 't geheel 18 frank
uitmakende.
Dit bewijs zal mogen geleverd worden door
bij de aanvraag, hetzij het boekje, hetzij een
getuigschrift van wege die Kas te voegen.
Art. 5. Worden als werklieden aanzien,
de mannen en vrouwen die tegen loon voor
eenen baas of eenen meester handenarbeid
gewoonlijk verrichten, hetzij op bepaalden
tijd, hetzij op stuk, hetzij buiten, hetzij
binnen hunne woonplaats, en dit zonder
onderscheid tusschen huis- of landbouw werk,
en nijverheids- of ambachtswerk.
Worden als oud-werklieden aanzien, de
genen welke door hunne vorig gewone le
venswijze aan voorgaande bepaling voldaan
hebben.
De vrouw of de weduwe van eenen werk
man of oud-werkman wordt als werkvrouw
aanzien, zelfs wanneer zij persoonlijk niet
voldoet aan de voorwaarden, bij de voor
melde alinea's aangehaald.
Art. 6. Worden aanzien als in nood ver-
keerende, degenen wier bestaanmiddelen,
met hunne lasten vergeleken, gewoonlijk
ontoereikend zijn om door zich zelf alleen in
hun onderhoud te kunnen voorzien.
Om dezen toestand te bepalen, wordt er
voornamelijk in aanmerking genomen
Aangaande de bestaanmiddelen
1° Het loon van den belanghebbende, van
zijnen echtgenoot en zijne kinderen of af
stammelingen die met hem inwonen
2° De aard en de oppervlakte hunner eigen
dommen en der goederen die zij in huur
hebben
3° Hunne spaargelden
4° De onderstand der openbare weldadig
heid;
5° De bijwinsten die voorspruiten uit za
kelijke of persoonlijke rechten, als daar zijn
rechten van gebruik of jaargeld tot onder
houd
Aangaande de lasten
1° Het onderhoud des huisgezins, volgens
de gewone levenswijze der werklieden van
de streek en van hetzelfde beroep, mits in
rekening te brengen het getal en den ouder
dom der personen die het huisgezin uitmaken
2® De gebrekkelijkheden;
3° De huurprijs, de belastingen en de za
kelijke lasten.
HOOFDSTUK II. Wijze van onderzoek.
Art. 7. Alwie de toelage van 65 frank
aanvraagt, moet daartoe een schriftelijk
verzoek indienen, vóór den ln Januari van
het dienstjaar waarop de toelage moet aan
gerekend worden; nochtans, bij overgangs
maatregel, zullen de aanvragen, het jaar
1901 betreffende, tot 31 Maart ontvankelijk
zijn.
Het verzoekschrift zal naam, voornamen,
ouderdom, nationaliteit, beroep en verblijf
van den aanvrager vermelden en een kort-
bondig uitleg bevatten nopens zijnen stoffe-
lijken toestand. Kan de belanghebbende niet
onderteekenen, of is hij daartob in staat niet,
dan zal dit vermeld worden en deze verkla
ring zal door twee meerderjarige getuigen
tegengeteekend worden.
De aldus opgestelde aanvraag zal gestuurd
worden door bemiddeling van het gemeente
bestuur, naar den voorzitter van het Be
schermingscomiteit der werkmanswoningen
en der instellingen van voorzienigheid, wiens
omschrijving de verblijfplaats des aanvra
gers begrijpt.
Art. 8. De burgemeester volledigt, indien
het behoort, de inlichtingen die door den
aanvrager werden verschaft na, desnoods,
dezen laatsten te hebben aanhoord, en be
zigt daartoe een invulblad, gelijkvormig met
het voorbeeld bij dit besluit gevoegd; de mel
dingen nopens de belastingen worden ge-
kantteekend door den ontvanger die met de
inning daarvan is belast.
Zoohaast mogelijk, en ten laatste binnen
de maand in welke de aanvraag werd ont
vangen, worden de stukken met het advies
van het collegie van burgemeester en sche
penen aan den voorzitter van het Bescher-
mingscomiteit overgemaakt.
Art. 9. Het Beschermingscomiteit doet
uitspraak over de aanvragen die hem wor
den onderworpen, hetzij in algemeene zit
ting, hetzij in eene commissie samengesteld
uit ten minste drie leden.
Een ministerieel besluit, genomen na het
advies der bestendige deputatie, kan daartoe
het Beschermingscomiteit in commissiën
verdeelen.
Geene beslissing mag worden genomen
zonder dat ten minste drie leden aanwezig
zijnd
Het Comiteit deelt zijne op reden gestaaf
de beslissing aan den aanvrager mede, als
ook aan den gouverneur der provincie wien
het de stukken nopens al de zaken over
maakt.
Art. 10. Binnen veertien dagen na de
keunisgeving, zal de aanzoeker wiens aan
vraag werd verworpen, beroep mogen aan-
teekenen tegen dit besluit bij den gouverneur
der provincie.
Wat de beslissingen betreft, waarbij de
aanvragen om toelagen werden ingewilligd,
kan de gouverneur, van ambtswege, binnen
de maand na het ontvangen der stukken, be
roep aanteekenen wegens het niet bestaan
van eene der voorwaarden, bij 1°, 2°, 3° en
4° van artikel 1 voorziendit beroep zal on-
middelijk aan den belanghebbende bekend
gemaakt worden.
Art. 11. Er zal over dit beroep uitspraak
gedaan worden door eene commissie, te dien
einde bij ministerieel besluit ingesteld en
bestaande uit eenen afgevaardigde van het
Staatsbestuur, eenen afgevaardigde van den
Hoogeren Arbeidsraad en eenen afgevaar
digde van de Bestendige Deputatie van den
provincieraad. Elk lid zal een plaatsvervan
ger hebben, die, in geval van verhindering,
in zijne plaats zal optreden.
Er kunnen verscheidene commissiën der
provincie, naar de vereischten van den dienst
ingesteld worden.
De commissie doet uitspraak binnen de
maand, te rekenen van den dag waarop het
beroep voor haar gebracht is, na de noodige
onderzoeksmaatregelen te hebben genomen
zij maakt hare beslissing aan den belang
hebbende en aan den gouverneur bekend.
Tegen deze beslissing is er geen beroep.
Art. 12. Na afdoende uitspraak worden
destukken door den gouverneur, tot uitkee-
ring der toelagen, aan den Minister van
Nijverheid en Arbeid overhandigd.
Art. 13. Mei 1902 zal het departement van
Nijverheid en Arbeid in de maand Januari
van elk jaar, aan de burgemeesters de naam
lijst mededeelen van de personen die in hun
ne gemeente verblijven en reeds de jaarlijk
sche toelage van 65 frank verkregen hebben.
De burgemeester zal op deze lijst de sterf
gevallen en veranderingen van woonplaats
vermelden; hij zal de personen aanduiden
die niet meer schijnen te voldoen aan de
vereischte voorwaarden om voornoemde toe
lage te genieten.
Hij zal binnen de maand de aldus gewij
zigde en volledige lijst aan het Bescher
mingscomiteit overmaken, dat tot een nieuw
onderzoek zal overgaan, aangaande de per
sonen wier staat van vermogen zou veran
derd zijn.
De personen, die van verblijfplaats veran
deren, zullen, het volgende jaar, de toelage
slechts kunnen genieten ten gevolge van
eene nieuwe uitspraak van het bevoegd Be
schermingscomiteit ingevolge eene nieuwe
aanvraag en na het onderzoek, bij artikel 7
en volgende van dit besluit voorzien.
Art. 14. Onze Minister van Nijverheid en
Arbeid is belast met de uitvoering van dit
besluit.
Gegeven te Parijs, den 20n October 1900.
LEOPOLD.
Van 's Konings wege
De Minister van Nijverheid en Arbeid,
Den Heere Voorzitter van het Bescher
mingscomiteit der verhmanswoningen
en der instellingen van voorzienigheid
van
Heer Voorzitter,
Overeenkomstig de regelen vastgesteld bij
koninklijk besluit van 20 October 1900, heb
ik de eer voor het jaar 19.., de toelage van
65 frank aan te vragen die bij artikel 9 der
wet van 10n Mei 1900 op de ouderdomspen
sioenen is voorzien.
Aanveerd, Heer Voorzitter, de verzeke
ring mijner onderscheidene achting.
(Handteeken.)
Naam:
Voornaam:
Gemeente
straat, nr
Inlichtingen betreffende den aanvrager.
Datum der geboorte
Nationaliteit
Gemeente
Verblijf
straat, nr
Beroep
vorig
huidig
Inlichtingen aangaande den echtgenoot
en de hinderen van den aanvrager.
Ouderdom:
Loon
andere bestaanmiddelen
Echtge
noot
«sar
HET WEEKBLAD
(Uitvoering van artikel 9 der wet van 10 Mei 1900.)
DE TOEKENNING DER TOELAGE AFHANKELIJK IS.
Bon SüRMONT DE VOLSBERGHE
De Minister van Financiën en Openb. Werken,
P. de Smet de Naeyer.
Dagloon
Onderstand S van de openbare weldadigheid
van andere instellingen
andere!
allerhande:
iAard en oppervl. der eigendommen i
Oppervlakte der bebouwde gronden:
Huishuur of pachtprijs
Belastingen
(Handteeken ran den ontvanger)
Grondpanden:
Gebrekkelijkheden
andere
Namen
ouder
Loon.
dom
Kinderen
Andere
bestaanmiddelen.