BERICHT.
STADSNIEUWS.
Meeting van 11 November 1900.
Aanbesteding van de nieuwe post
oud tempeliershuis
Hoe is het met hut Mortelkot!'
Bij onze Oiivermoeibaren
Het visschen Daar snoeken.
En de voorzitter van den franschen Raad
heeft zich deze vraag gesteldIndien men
met dit cijfer voortgaat, wat mag dan de
doodehand van de weerden of meubele goe-
deren wezen?
Nimmer zal men het van nabij weten? Is
zij dubbel? Is zij driedubbel?
Deze laatste onderstelling schijnt de waar-
schijnelijkste te wezen. W'at hier ook van
zij hetgeen een vervaarlijk verschijnsel daar-
stelt 't is dat de gekende rijkdom der geeste
lijke vereenigingen, ln twintig jaar, van 45
ten honderd is vermeerderd.
Indien deze blijft aangroeien en er is
geen reden opdat zij het daarbij zou laten
in eene toekomst die van ons niet zeer ver
wijderd sshijnt, het grootste deel van den
rijkdom van Frankrijk zal toebehooren aan
de geestelijke vereenigingen.
Dit wil zeggen dat het land in hunne
macht zal zijn. Wat zal er alsdan van de bur
gerij geworden?
Indien men zulks in Frankrijk bestatigt,
wat moet de fortuin wezen van de kloosters
in Belgie waar zij van veel meer vrijheid en
voordeèlen genieten dan in alle andere lan
den? Hunne rijkdommen, zoowel in onroe
rende als in roerende goederen moeten, ver
bazende onberekenbaar zijn. Het is meer dan
tijd dat hieraan palen gesteld worden, want
dit is een maatschappelijk gevaar.
öegene die Inïieli-
tisragesa wensclien op
cle manier dot xïj
Iê m n ia e sa sa ei v b* sa sa g-
cloesta nioetera om te
g'eaiieteai vsaia devoor-
deeleai des* wet
l_t>'len Mei fktan-
aieaa die bekome» Sn
Eiet Bureel wses de
l^ilaea'sale A.ssocIsatSe,
om iEa*e sasasuldclsa^.
De liberale Associatie en de Werklieden
partij hebben een gelukkig gedacht gehad
met den 11 November eene groote meeting
op touw te zetten ten voordeele van het
Algemeen Stemrecht en der Evenredige Ver
tegenwoordiging. Omtrent denim honderd
aanhoorders waren opeen gestapeld in do
zaal der Oud-Pompiers en luisterden met
aandacht naar de uitgesprokene redevoerin
gen. De verschijning op het verhoog van
M.M. Deridder, senator, en Nolf, volksver
tegenwoordiger, heeft warme toejuichingen
en eene buitengewone geestdrift uitgelokt.
Men gevoelde dat iedereen zijn vertrouwen
stelde in die heeren voor den bevigen strijd
die zijn gaan onderin men tegen de klerikale
overheersching.
't Is aan M. Deridder dat de eer van het
voorzitterschap toekomthij herinnert in
eeenige woorden liet doel der vergadering
en geeft liet woord aan
M. Nolfliberale afgevaardigde van liet
arrondissement, die zicti in het vlaamsch
uitdrukt.
Deze valt eerst liet meervoudig stelsel aan,
dat niet alleen de rechtvaardigheid verkracht,
maar dat daarenboven vol is met domme
tegenstrijdigheden. Overigens, de klerikalen
zelf, of ten minste vele onder hen, hebben
het stelsel gestemd op zij i ergste. M. de
Smet de Naeyer, in 1893, bad zich onthou
den omdat bij het meervoudig stelsel als
onuitvoerbaar beschouwde. M. Nolf toont
met veel methode en klaarheid al de on
rechtvaardigheid van bet stelsei dat aanlei
ding geeft aan veel bedrog. Ilij loont alzoo
dat ééne hervorming rechtvaardig is: de in
voering in onze wetten van het zuiver alge
meen stemrecht. Men moet insg lijks den
grondregel der Evenredige Vertegenwoor
diging toepassen. Grondregel die billijk is
uit zijne naluur.
Om r.u aan de uitdrukking der stemming
geheel hare krachtdadigheid te geven, zal
M. Nolf in de Kaïncr tiet ontwerp der pro
vinciale omschrijvingen verdedigen.
Spreker eindigt met eene schitterende slot
rede en b.-komt een grooten bijval.
M. Bruno Deltour, van de werkerspar
tij, gemeenteraadslid te Komen, herneemt
de stelling van M. Nolf; hij dringt aan op
eenige omstandige punten en doet zich warm
toejuichen door eenige geestige zetten ten
opzichte van dezen die zoo wel den
Staatswagen besturen, 't Is met te strijden
dat men de zegepraal behaalt, zegt hij, en
't is tot dien strijd dat ik u uitnoodig; want
hij die zijne rechten niet durft eischen ver
dient den naam van Belg niet.
M. Debacker der werkerspartij.
Hij vraagt de strenge toepassing van het
art. 6 der Grondwet, dat aan alle burgers
de gelijkheid van rechten en tevens de ge
lijkheid van lasten toekent. Dit grondprin-
ciep is nooit bekrachtigd geweest. Het zuiver
Algemeen Stemrecht met de Evenredige Ver
tegenwoordiging is het middel dat wij op
hemelen. Gij zult ons allen helpen om te
bewijzen dat de klerikale meerderheid nooit
maar geveinsd is geweest.
M. Deridder, liberale senator van het
arrondissement, herneemt met kracht de
verklaringen die hij gedaan heeft tijdens den
kiesveldtocht. Hij zal in den Senaat de on
vermoeibare verdediger zijn van deze twee
groote hervormingen, boven aan de libe
rale en socialistische programma's ingeschre
ven. De beweegredens die over vijf-en-twin
tig jaren tot bewijsgronden dienden tegen
het A. S. zijn verdwenen, en er dient nu
vooruit te gaan. Onze begeerten worden dus
in drie punten bevat; A. S.,E. V. en pro
vinciale omschrijvingen.
Twee andere afgevaardigden nemen nog
het woord waarvan de eene in 'c fransch.
De achtbare Voorzitter, na te vergeefs
tegenspraak gevraagd te hebben, sluit als
dan de zitting, terwijl het publiek geest
driftig toejuicht.
WeDschen wij ons geluk over dien uit-,
muntenden polilieken dag die, wij zijn er
van overtuigd, do beste gevolgen zal hebben.
Het is er eindelijk van gekomen na 3 ja
ren wachtens; drie jaren eene stelling te
zien verrotten, drie jaren dat de geburen
van het zicht der Rijselstraat beroofd wa
ren, en dat al om vrienden van de papen
te bevoordeeligen 1
Dat men nog zegge dat men in Yper met
seuateurs, minister, volksvertegenwoordi
gers, provinliale raadsleden, geene spoedige
werken verricht. 3 jaren stellingen en een
afgebroken gebouw zien en nu nog 3 jaren
om een nieuw gebouw te plaatsen is 6 jaar
in andere steden zou men in zes jaar eene
halve stad herbouwen, 't Zijn me de leeu
wen van vooruitgang dat wij aan ons be
stuur hebben.
Wij zullen van de verlichting der straten
niet spreken. Wanneer onze verlichtte man
nen, Oolaert en Fraeys hunnen hoed afne
men geven deze twee volle manen meer
licht dan al de lantaarnen die op de markt
staan, 't is belachelijk! I In vele dorpen is
het klaarder dan in onze stad. Men spreekt
er genoeg van; men doet proefnemingen,
zooals onlangs in de zaal der halle en na
dien blijft alles in den vergetelhoek, als vele
dingen, met beloften en rotte appels kwetst
men niemand, zegt het spreekwoord, en dat
is de leus van onze stadhuismannen.
Dinsdag II. ten 12 ure, had de aanbeste
ding plaats, in het postbureel Dixmude-
straat, voor het herstellen van het tem
peliersbuis en het huis dienende voor post
bureel; vijf sournissien waren ingediend,
maar een was niet in tijds aangekomen en
niet opengedaan geweest.
Ziehier den uitslag
M. Angillis, Yper 196.500
in cijfers was er 198.500
M. C. Declercq, Roeselare 220.000
M. Roose-Dael, Yper 227.000
M. Desmidts Louis, Yper 222.000
Den uitslag zal aan den heer Minister
onderworpen zijn
Den 24 October 1896 k eurde de gemeente
raad de plans, liet bestek en het lastenkohier
goed, voor het herstelh m van liet gedeelte
der halle gezegd mortelk ot, nevens de zoo ge
naamde Donkerpoort. De kost er van was
berekend op 10.000 fr.
Maar, aangezien al de werken die onze
meesters, bij spaarzaamh id, doen uitvoeren,
veel meer kosten dan zij voorzien, schreven
zij daarvoor op de begrooting van 1899, een
krediet van 12 000 fr Zij lieten ganscb het
jaar verloopen zonder band aan het werk te
slaan of iets van de som te verteeren, en deze
ging alzoo, oven als vele andere hetsoverschot
der rekening van het verleden jaar vergroo-
ten. Het is met zulke trucs dat zij jaarlijks
hunne rekeningen met een aanzienelijk maar
bedriegelijk batig slot vaststellen en de een
voudige Yperlingen verblinden.
Tijdens de bespreking der begrooting van
1900, vroeg het raadslid, M. Fraeys, aan
het schepencollege of men binst het jaar nog
ging werken aan het mortelkot. M. Surmont
grimlachende, antwoordde hem dat de stu
diën van die verandering nog niet voltrok
ken waren.
Is dit niet zonderling en bijna ongeloof
lijk?
Van den eenen kant, een Burgemeester die
op de begrootingen kredieten doet schrijven
voor werken waarvan de studiën nog niet
geëindigd zijn.
En van den anderen kant, M. Fraeys die
door zijne vraag, het bewijs geeft dat hij met
stads rekenpleging weinig of niet bekend
staat. Hij moet nochtans weten dat er op de
begrooting van 1900 geen krediet voorzien
was voor het mortelkot en dat vervolgens
dit werk in den loop van het tegenwoordig
jaar niet kon begonnen noch uitgevoerd wor
den.
Wat verstandig raadslid, niet waar?
Nu dat M. Fraeys, sedert dien in het sche
pencollege zetelt, en de stadszaken beter
moet kennen dan wanneer hij raadslid was,
veroorlooven wij ons hem te vragen,hoe verre
de studiën voor het mortelkot, sedert vijfja
ren begonnen, tegenwoordig gebracht zijn
en wanneer dit werk eindelijk in openbare
aanbesteding zal gegeven worden?
Zoo als men ziet, onze klerikale meesters
komen met alle slach van ontwerpen voor
den dag maar voeren geene uit.
Fesst van 11 November 1900.
Heeren Onvermoeibaren, aanvaardt met
al onze dankzeggingen onze vurigste geluk-
wenschen voor het schoone feest dat gij
Zondag avond in uw bevallig lokaal der
Beurs gegeven hebt. Eere aan u, heer Voor
zitter, aan u, leden van het Gomiteit, aan
u, heeren der maatschappij La Courtrai-
sienne, aan u allen eindelijk wier mede
werking eene ware zegepraal verwekt heeft.
Gij hebt op aller wezens een onuitspre
kelijk geluk, gevoelens van dankbaarheid
ten uwen opzichte kunnen lezen; die vreug
de welke gij hebt doen ontstaan maakt uwe
belooning uit en zal u opwekken altijd beter
en beter te doen.
Ontleden wij terloops het programma
Het feest was opgeluisterd door de tegen
woordigheid van onzen Senator M. Vital
Deridder en van onzen Volksvertegenwoor
diger, M. Ernest Nolf.
M. Brusselmans, de verkleefde leeraar
der maatschappij heeft zijne pogingen met
veel bijval zien bekronen hij heeft onze
jonge Turners den smaak voor de worstel-
kunde weten in te prentenhetgeen maakt
dat hunne samenhangende bewegingen en
hunne oefeningen op de onbeweeglijke baar,
vergeleken mei deze der dappere Courlrai-
sienne, onberispbaar geweest zijn.
Het is overbodig M. Marx, de volleerde
schermmeester geluk te wenschen, want zijn
schermspel met een zijner beste leerlingen,
M. Paul Lesaff're, is een waar vermaak
geweest voor de kenners.
Het spijt ons verplicht te zqa ons van
het letter X te bedienen, om van den ba-
rylon te spreken, daar hij eene openbare
liuldo verdient. Zijne krachtige en wellui
dende stem, alsook de gevoeligheid waar
mede hij zijne vertolking voordroeg, hebben
ons onuitsprekelijk verrukt.
De gebroeders Rosseel zijn volleerde kun
stenaars, hunne luiinelperten en kunstspron
gen hebben een algemeen gelach doen ont
staan.
Nu zijn wij aan het bouquet van het feest.
Do leden der Courlraisienne hebben beel
dende houdingen uitgevoerd welker vol
maaktheid onze bewondering heeft opge
wekt: Een hunner onderwerpen heeft de
gave gehad eene huivering van vaderlands
liefde in de zaal te doen ontstaan. Die hee
ren hebben ons om te eindigen het ballet
der smeders gegeven. Wij verklaren een-
pariglijk dat het verrukkend was. Wij ver
onderstellen dat de luidruchtige toejuichin
gen die het publiek hun toegezwaaid heeft
een ontegensprekelijk bewijs zijn dat hunne
medewerking hoog geschat is geweest.
Bedanken wij ook M. Louis Vancayseele,
die zoo welwillend geweest is alles met het
electrisch licht op te luisteren.
En nu in het bal. Ail I dat bal! wat levenl
wat geestdrift! Onze pen is onbekwaam er
de onverwachte ontknooping van te be
schrijven Wat zeker is, 't is dat het zeer
lang geduurd heeft; wat ook zeker is,'t is
dat er eene Yperscbe jeugd bestaat die het
spreekwoord kent
Het Journal d' Ypres, sprekende van het
visschen naar snoeken, maakt zich de tolk
van zekere klachten.
Een zeker getal visschers vreemd van de
stad, zegt het, laten zich toe stilliggende lij
nen te gebruiken in de wateren van den
Staat.
Wij zouden willen mogen gelooven, voor
de eer onzer medebroeders, dat deze domme
beschuldiging niet uitgaat vaneen IJperschen
Visscher, want dezen die uit jaloerschheid de
rol van aanklagers spelen verdienen slechts
de verachting van deze die onze sport beoefe
nen.
Zulkdanige handelwijze kan slechts de
vreemde visschers verwijderen, die onze om
streken dik wijls begonnen te bezoekenindien
dat het doel is dat zekere personen willen
bereiken, zij zullen geene moeite hebben om
te gelukken en dit tot groote schade der klei
ne neringdoeners onzer stad.
Mocht hunne ikzucht ook niet nadeelig
zijn aan onze jaarlijksche prijskampen!
Wij weten dat de wet nog verbiedt kor-
deelen te gebruiken als werktuigen voor het*
visschen, maar we zou durven bevestigen
dat men eerlang niet zal gedwongen ze te
veroorloven, en dit, in het belang zelf van
den Staat, opdat de voortteling der witte
visch kon geschieden in onze waterloopen,
die niet meer verpacht zijn?
De snoek gelijk de braas en de paling mo
gen zich niet in te groot getal vermenigvul
digen in onze vaarten en rivieren, zonder dat
wij blootgesteld zijn onze andere geslachten
van visch geheel en gansch te zien verdwij
nen. Wij zouden voorbeelden kunnen aanha
len; als over eenige jaren in Frankrijk de
vaart van Seclin.
'tls hetgeen noodzakelijk zal gebeuren
met de vaart van Yperen, misschien vroeger
dan wij het denken.
Al de visschers zijn het eens om te beken
nen dat zij er belang bij hebben die overgroo-
te gulzigaards uit onze visscherijen te trek
ken, die dagelijks eene zoo groote hoeveel
heid visschen vernielen en verslinden dat on
ze viscbtelers het op eigen gewicht schatten.
Die redens hebben zeker op ons stadsbe
stuur eenigen invloed geoefend wanneer het
beslist heeft volle vrijheid te laten aan den
lijnvisscher in de wateren der stad.
De visschers zullen schoon de snoeken te
jagen hebben bij middel van stilliggende lij
nen, zij zullen er zelfs niet in gelukken ze te
beletten zich te vermenigvuldigen. Als men
denkt dat een enkel wijfje gemiddeld tachtig
duizend eieren 's jaars legt, men kan oordee-
len hoe billijk onze proteslatie is.
Wat dezen aangaat die niet gewaardigen
een verlofbrief te nemen om te visschen; wij
kunnen niets anders doen dan hen afkeuren,
want zij moeten verstaan dat indien de Staat
zich voor ons zekere lasten oplegt, wij het
zijn die er voordeel uit trekken.
Dat de IJpersche visschers het voorbeeld
volgen van onze vrienden van Komen, die
hen in dezen weg zijn vooruitgegaan, dat zij
een syndikaat maken dat al de visschers on
zer stad zal vereenigendat zij alsdan vrien
delijk al de kwestien bespreken die hen ver-
deelen, dat zij zich na overeenkomst tot hun
ne volksvertegenwoordigers wenden opdat
deze hunne tolken wezen bij de bevoegde
overheden. Dat zal veel beter zijn dan al die
twisten die slechts onzen wrevel kan aanvu
ren en onze verdeeldheden vergrooten.
Men moet lachen vooraleer gelukkig te zijn
Uit vrees te moeten sterven vooraleer gelachen
[te hebben.
mu Tinflif»