VAN IJP1REN EN HET ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws». Handels- en Annoncenblad.
Orgaan der Liberale verbin tenis van Yperen en liet Arrond isseinent
«EENDRACHT MAAKT MACHT.»
KOMEN
Zondag 16 December 1900.
Veertiende jaar
Zaterdag 1" December 1900.
Nummer 48.
Kamer van Volksvertegenwoordigers.
VOORDRACHT
den heer Ernest Nolf
Volksvertegenwoordiger.
STADSNIEUWS.
Gemeenteraad van Yper.
Abonnementsprijs voorop betaalbaar 3.00 fr. per jaar voor den buiten. 2.50 fr. voor stad. Per 6 maanden 1 fr. 50. Per 3 maanden i fr. Annoncen: 15 cent
'per drukregel. Rechterlijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 5 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 4 fr. per 100
Alle berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, als
mede die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij
un onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend. of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen.
Vraag door MAnseele tot den heer
minister van nijverheid en arbeid gericht.
Sluit het art. 5 van het Koninklijk be
sluit van 20 October 1900 op de werkmans
pensioenen, al dezen uit die voor hunne re
kening werken, zelfs zonder hulpde
wapenmakers, de brijkenbakkers, de hout
hakkers en boschwerkers, de visschers, de
kantwerksters?
M. de Voorzitter. Het woord is aan
den heer Minister van den arbeid om te ant
woorden op de vraag van M. Anseele, be
trekkelijk de uitlegging van het artikel 5
op de werkmanspensioenen.
M. Surmont de Volsberghe, minister
van nijverheid en arbeid. De bescher-
mingscomiteiten, gelast met in feite te
waardeeren welke personen kunnen aan
zien worden als werklieden of oud-werk
lieden, zullen de genoegzame bepaalde aan
duidingen vinden in de uitdrukkingen van
het art. 5 van liet Koninklijk besluit van
20 October 1900.
Het schijnt niet twijfelachtig dat vele
werkers, begrepen in de rangschikking door
M. Anseele opgesomd, als arbeiders zullen
aanzien worden, zelfs indien zij per stuk of
bij aanneming werken. Men moet immers
niet uitsluitelijk rekening houden van den
huidigen toestand der ouderlingen van 65
jaren en meer, maar ook van den gewonen
toestand van hun vorig leven.
Vraag door M. Dufrane tot den minis
ter van nijverheid en arbeid gericht
Men verzekert in zekere dagbladen dat
de gepensionneerden der voorzienigheids-
kassen, ondersteund of niet, der vrije mu
tualiteiten en andere kassen zonder openbare
betrekking, niet zullen genieten van de be
williging van 65 fr. toegestaan door de wet,
gezegd der werkmanspensioenen, welk ook
het beloop van hun pensioen zij.
Men voegt er bij dat de weduwen van
nijverheids werklieden die uit dien hoofde
een maandgeld krijgen van 5, 8 of 10 fr. uit
de bijzondere kassen, niet zouden toegela
ten zijn tot het voorrecht der wet, de re
geering schattende dat men ze niet kan
aanzien als zonder hulpmiddelen zijnde.
Indien die verklaringen der wet nauw
keurig waren, het zou klaarblijkelijk eene
te beperkte uitlegging zijn.
Op het oogenblik dat de gemeente over
heden en de beschermcomiteiten moeten
vergaderd zijn om hun gedacht te uiten over
de waarde der vragen van bewilligingen, is
het noodig dat allen twijfel verdwijne over
de t wee aangeduide punten.
Ik verzoek dus den bevoegden heer mi
nister die twee punten te willen onderzoe
ken en ze eene wettige en vooral welwil
lende, 't is te zeggen menschlievende op
lossing te geven
M. de Voorzitter. Het woord is aan
den heer minister van nijverheid om te ant
woorden op de vraag van M. Dufrane, op
de toepassing der wet betrekkelijk de werk
manspensioenen.
M. Surmont de Volsberghe, minister van
nijverheid en van den arbeid. De kwes
tie te weten of een arbeider of oud-arbeider
in nood verkeert, in den zin van artikel 9
der wet van 10 Mei 1900, is wezenlijk eene
feitelijke kwestie de beschermcomiteiten zul
len dezelve moeten oplossen, in ieder bij
zonder geval, volgens de elementen die hun
gegeven worden. De regeering, voor wat
haar betreft, kan niet dan zich schikken
naar de bepaling bevat in het artikel 6 van
het besluit van 20 October 1900, die aldus
luidt
Worden aanzien als in nood verkeeren-
de, dezen wiens hulpmiddelen in verhouding
gesteld met hunne lasten, gewoonlijk ontoe
reikende zijn opdat zij door hun eigen in
hun bestaan kunnen voorzien.
M. Ernest Nolf, volksvertegenwoordi
ger van bet arrondissement Yperen, heeft
de volgende vragen gesteld
A. Aan den minister vanlJzerwegen
De inwoners van Langemark, Poelca-
pelle en Boesinghe klagen sterk over onregel
matige spoorwegaansluiting. Kooplieden,
die des Maandags de markt te Kortrijk be
zoeken en huiswaarts keeren met den trein,
die volgens het dienstplan te 17 uren 11 mi
nuten uit Kortrijk zou moeten vertrekken,
missen doorgaans de aansluiting te Ieperen,
omdat de trein naar Cortemark vóór de aan
komst van den trein uit Kortrijk is vertok
ken. En uit Ieperen vertrekt de laatste trein
naar Kortemark te 18 uren 7 minuten
Ook lijdt dikwijls de trein uit Korte
mark, die te 9 u. 40 m. te Ieperen moet
aankomen, vertraging, zoodat de reizigers
naar Kortrijk de aansluiting te Ieperen
missen.
De klachten gelden de lijn Cortemark-
Lichtervelde-Roeselare. De trein die te 9 u.
12 m. uit Lichtervelde naar Ieperen vertrekt,
geeft hoogst zelden aansluiting met den trein
die te 18 uur 59 Roeselare verlaat. De rei
zigers naar Ieperen moeten dan te Lichter
velde vernachten.
Kan de heer minister van spoorwegen
niet de noodige maatregelen nemen om dien
toestand te verhelpen, hetzij door zich te
verstaan met de Westvlaamsche spoormaat
schappij, hetzij door t' veranderen van de
vertrekuren op Staatsspoorweg?
Ware het hem, anderzijds, niet mogelijk:
1° Eenen trein interichten van Ieperen
op Oostende, die rond 20 uren zou vertrekken
om te Cortemarck de aansluiting te geven
met den trein die te 19 uren 23 uit Gent ver
trekt naar Duinkerke De laatste trein uit
Ieperen voor Oostende vertrekt thans te 18
uur 7 m. en dat is veel te vroeg
2° De trein, die te 9 uren 57 m. uit Oos
tende vertrekt en te 11 uren 8 m. te Corte
marck aankomt, te doen dooorrijden tot Ie
peren. De trein zou Ieperen de aansluiting
kunnen geven naar Kortrijk te 12 uren 31
m., naar Poperinghe te 11 uren 45 m.,
naar Roeselaare te 11 uren 56 m. naar
Veurne te 13 ure 1 m., naar Kemmel, Nieuw-
kerke en Meessen te 11 uren 50 m.. Thans
bestaat er geene aansluiting hoegenaamd
tusscben Cortemarck en Ieperen van 8 uren
52 m. tot 13 uren 34 m. en dat is onvol-
deende.
Het vertrekken van doorgaanden trein
uit Brussel te 9 uren 30 minuten naar Kor
trijk te vervroegen Die trein zou te Kortrijk
moeten aankomen ten 10 uren 30 minuten
aldus zou hij aansluiten met de treinen voor
Ieperen. Roeselaare, Doornik, Ronse, enz,
terwijl hij thans enkel dient voor de inwo
ners van Kortrijk
Antwoord van M. Liebaert, minister
van lJzerwegen, Posterijen en Telegra
fen. Het is mij onmogelijk mij te ver
klaren over de uren door M. Nolf aange
prezen, vooraleer den uitvoeringsdienst
onderhoord te hebben De zaak zal onder
zocht worden.
Ik verbind mij de aandacht der Maat
schappij van ijzerwegen van West-Vlaan-
deren te roepen op de onregelmatigheden
van haren dienst.
B. Aan den minister van openbare
werken
De weg van Ieperen op Elverdinghe
werd tot een macadam gemaakt en dat ver
werkt talrijke klachten vanwege landbou-
wes, voerlieden en handelaars.
Zou men, in stede van de baan van lepe-
ren-Veurne geheel van kiezelsteen te voor
zien, er zich niet kunnen bij bepalen den bes-
taanden steenweg te verbeteren en eene
strook van drie meters breedte, op het zijd
pad, met kiesteen te bedekken Aldus zouden
aller belangen gevrijwaard zijn.
Antwoord van M. De Smet de Nay er,
minister van finantiën en openbare wer
ken. De werken van verandering en het
leggen van steenlagen van een deel van den
weg van Elsendamme naar Yper, begrepen
tusschen Elverdinghe en Yper, zijn den 18
Augusti 11. aanbesteed geweest; die werken
zijn over meer dan eene maand begonnen
en zijn thans zeer gevorderd.
Maatregelen worden genomen opdat de
laatste verbeteringen zouden gedaan zijn aan
het leggen der steenlagen't is overigens
op de vraag der gemeentebesturen van El
verdinghe, Brielen en Yper (1) dat deze wer
ken beslist geweest zijn.
M. E. Nolf vraagt aan den heer minis
ter van spoorwegen, posterijen en telegrafen
De inwoners van Nieuwkerke verzoe
ken eene derde brievenbestelling per dag,
in plaats van die te halfnegen en te 18 ure,
wat ontoereikend is.
De gewichtigste post van den dag, die
met de dagbladen, blijft eerst te Ieperen
liggen en vervolgens, van 8 ure 's morgens
tot 18 ure 's avonds in 't kantoor Nieuw
kerke, ofschoon zij per tram uit Ieperen te
11 ure 50 m. kan vertrekken en rond 13
ure te Nieuwkerke worden rondgedeeld.
Vooral des Zondags, is eene ronddee-
ling te 13 ure noodig; door den Zondags
dienst blijven de brieven vier-en-twintig
uren liggen en worden de Zondagsbladen
eerst des maandags besteld.
r> Kan de minister geen gevolg geven aan
die billijke klacht?
Ministerie van Justitie.
Hulpkerk. Oprichting.
LEOPOLD II, Koning der Belgen,
Aan allen, tegenwoordigen en toekomen
den, Heil.
Gezien het voorstel van den bisschop van
Brugge, om het gehucht Le Bizet te
Ploegsteert, tot hulpkerk op te richten
Gezien de adviezen van 9 Juli, 7 Septem
ber, 13 October 1899 en 2 Juli 1900 van de
fabriek der parochiekerk te Ploegsteert, de
gemeenteraden van Ploegsteert en Waasten,
alsmede der bestendige deputatie van den
provincieraad van West-Vlaanderen
Gezien het plan van de gebiedsomschrij
ving der nieuwe hulpkerk, in gemeen over
leg ontworpen tusschen den bisschop en de
provinciale overheid
Gezien insgelijks het schrijven van 23 Oc
tober 1900, van den bisschop van Brugge
Gezien artikel 60, 61 en 62 der wet van 18
Germinal jaar x, het decreet van 30 Decem
ber 1809, artikel 117 der Grontwet, het ko
ninklijk besluit van 12 Maart 1849 en de wet
van 24 April 1900
Op voorstel van Onzen Minister van Justi
tie.
Wij hebben besloten en Wij besluiten:
Art. 1. Het gehucht Le Bizet te Ploeg
steert, is tot hulpkerk opgericht.
Zij zal als volgt begrensd zijn
Oostwaarts, door de Warnave-beek, die
scheiding uitmaakt tusschen de gemeente
Ploegsteert en de gemeente Nieuwkerke;
Noordwaarts, door den zuiderkant van
den grintweg van Ploegsteert op Nieppe,
loopende zuidwaarts de Chapelle Rompue
tot zijne verbinding met den steenweg naar
Armentières; van af den steenweg naar Ar-
mentières, de Warnave-beek of Wamfosse
die zich in de beek genaamd Rabecque
werpt; de Rabecque tot waar zij de vos-
senstraat kruist, de gemeenten Waasten en
Ploegsteert scheidende
Westwaarts, door voormelde Vossen-
straat tot aan den grooten gracht die de pa
rochie Waasten scheidt van de gemeente
Ploegsteert, op het grondgebied van de ge
meente Waasten; genoemden gracht tot aan
de Leie!
Zuid-westwaarts en zuidwaarts, door
de Leie en Pransche grens tot het uitgangs
punt. de Warnave-beek.
Art. 2. Overeenkomstig artikel 6 van het
decreet van 30 December 1899, zal aldaar
dadelijk eene fabriek opgericht worden.
Onze Minister van Justitie is belast met de
uitvoering van het tegenwoordig besluit.
Gegeven te Brussel, den 24 November 1900
LEOPOLD.
Yan 's Konings wege
De Minister van Justitie,
J. Yan den heuvel.
gegeven door
Openbare Zitting
van Zaterdag 17 November 1900.
De leden in getal zijnde ten 5 u. 17 m,
verklaart M. de Voorzitter de zitting ge
opend.
HET WEEKBLAD
(1) Wij weten allen dat het op de vraag is van
M. den Markies d'Ennetières van Elverdinghe dat
die veranderingen gebracht worden aan den weg
van Yper-Veurne. De gemeentebesturen van Yper,
Brielen en Elverdinghe zijn slechts op sleeptouw
genomen geweest. Het was noodig dat do schoon
zoon van M. d'Ennetières niet te veel geschud
werd wanneer hij in automobiel reed. Nog eens
het algemeen belang is opgeofferd voor het belang
van een enkelen. (N. d. R,)
D.