W
VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws- Handels- en Annoncenblad.
Orgaan der Liberale verbintenis van Yperen en het Arrondissement.
«EENDRACHT MAAKT MACHT.»
i
Veertiende jaar
Zaterdag December 1900.
Nummer
BERICHT.
De personen die zich
op ons blad abomieeren
zullen het tot Ie Januari
kosteloos ontvangen.
Het Milliard der Congregatiën.
Werklieden, leert!!
Het monopool van den alkooi in
Rusland.
Abonnementsprijs voorop betaalbaar 3.00 fr. per jaar voor den buiten. 2.50 ft*, voor stad. Per 6 maanden 1 fr. 50 Per 3 maanden 1 fr. Annoncen; 15 cent
■per drukregel. Rechterlijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 5 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 4 fr. per 100
Alle berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. Do annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, als-
aaede die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Püblicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzociit allo hoegenaamdo artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij
un onderteek end toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen.
Met het oog op de bespreking der wet op
de vereenigingen werd door den franschen
minister van financie een onderzoek bevolen
omtrent de onroerende goederen der gods
dienstige congregatiën in Frankrijk.
Dit onderzoek komt een aardig licht wer
pen op de wijze waarop de zoogezegde vol
gelingen van Christus dezes woords "Veracht
het aardsche slijk hebben begrepen en toe
gepast.
Dit onderzoek duurde een jaar en het ver
slag zal een dik boek uitmaken, dat tegen
woordig in druk is.
Heden is het mogelijk globale cijfers mede
te deelen, die allerbelangrijkst zijn.
Doch alvorens die op te geven, zij er ge
zegd dat het onderzoek maar kuunen dragen
heeft op de onroerende goederen, de eenigen
die kunnen vastgesteld en geïnventariseerd
worden, de andere goederen door hunne be
weeglijkheid zelve ontsnappende aan alle
onderzoek.
De congregatiën zijn ten getalle van onge
veer 1500, verspreid over gansch Frankrijk.
Hunne goederen zijn volgenderwijs ge
schat naar de gecontroleerde uitslagen van
het onderzoek
Oppervlakte Waarde
hectaren frank
Goederen in recht-
streeksch bezit 20,900 435,424,912
Goedereninonrecht-
streeksch bezit 5,769 125,887,399
Bewoonde goederen 7,640 214,894,898
Goederen wier juri
dische voorwaarde
totvoltrekkingvan
het «aangroeiings-
recht (1) op te
helderen blijft 14,392 284,323,421
48,701 1,068,530,630
Zegge 1 milliard 68 millioen 530
duizend 630 frank.
Het blijkt dat de vergelijking gedaan met
het onderzoek van 1880 dat het totaal der
onroerende goederen, recgtstreeksch of on-
rechtstreeksch in bezit der congregatiën,
verminderd is met 9,111 hectaren gelijk aan
eene geldelijke waarde van 20 millioen 115
duizend 363 frank.
De bewoonde goederen integendeel ver
hoogden in hetzelfde tijdperk met 2,900 hec
taren gelijk aan eene geldelijke waarde van
83 millioen 783 duizend 592 frank.
Wat de goederen der vierde soort betreft,
dezer wier jurische voorwaarde op te helde
ren blijft, zijn konden niet vergeleken wor
den bij geen enkel van deze beoogd in het
onderzoek van 1880.
Zij vertegenwoordigen onroerende goede
ren die de onderzoekscommissie van 1880,
min goed gedocumenteerd dan deze van 1900
buiten hare vaststellingen heeft kunnen laten
en anderszijds de goederen die in 1880 in
andere klassen waren opgeteekend.
In wezenlijkheid heeft het onderzoek doen
blijken dat sinds 1880 de kloostergoederen
over het algemeen vermeerderd zijn en dat
deze vermeerdering zoowel draagt op de in
bezit zijnde onroerende goederen als op de
bewoonde onroerende goederen, zonder dat
het mogelijk zij, stipt te bepalen in welke
verhouding die vermeerdering te verdeelen
is tusschen deze twee soorten van goederen.
Het totaal der onroerende goederen is dus
meer dan één milliard.
Deze goederen worden verdeeld als volgt
Toegel. mannencongregatiën 128,555,525 fr.
Niet toegelaten 176,891,495
Toegel. vrouwencongregatiën 254,521,449
Niet toegelaten 473,651,881
Ziehier anderzijds de vergelijking der gel
delijke waarde van de goederen in bezit der
toegelaten congregatiën op de verschillende
tijdstippen waarop onderzoeken werden in
gericht door den dienst der rechtstreeksche
belastingen
Jaren Frank
In 1845 43,027,000
1856 81,975,000
1859 105,370,000
- 1880 420,935,000
1900 392,408,000
Men zal de vermindering der cijfers van
1900 opmerken. Dit komt door dat tusschen
1880 en 1900 een zeer getal congregatiën
een deel hunner onroerende goederen omge
zet hebben in roerende goederen.
Het is onbetwisbaar dat dergelijk fortuin
een vreeselijk strijdwapen is in de handen
der zwarte bende.
En men begrijpt gemakkelijk dat de regee
ring der fransche Republiek er aan gehouden
heeft de groote macht dezer zwarte kas te
toonen om de verblindsten het gevaar te doen
inzien van zulke inrichting, gevaar waar
onmiddelijk een heelmiddel moet tegen aan
gewend worden.
De onthulling van dit milliard door de
onderzoekscommissie komt de bewijzen van
de geldelijke macht der doode hand volledi-
gen.
Men was verbaasd onlangs in de brand
kast der Assomptionnisten 1 millioen 800
duizend frank in baar geld aan te treffen.
Eene ontzetting liep over de wereld toen
de congregatiën er zekeren dag in gelukt
waren in Frankrijk de renten op de Beurs
te doen dalen door hunne waarden op de
markt te brengen.
De vrijzinnigen waren teleurgesteld in
hunne hoop op het groote vrije Frankrijk,
toen zij vernamen wat de nationalisten nog
vermochten te bereiken in Parijs, waar zij,
na de bevolking opgeruid te hebben tegen
de voorkampers van Recht en Waarheid,
den gemeenteraad ontfutselden aan de vrij
zinnige parijsche democratie.
Achter de kuiperijen der nationalisten zat
de zwarte kas met hare millioenen verbor
gen. Zij, die de massa opzweepten in een
onnoembaren haat tegen de joden, waren
en blijven de echte joden der Beurzen, ban
ken en naamlooze vennootschappen.
In Frankrijk is de vijand nu gekend tot in
het diepste van zijn slecht hart.
Er worden flinke maatregelen genomen
oom voor goed aan de gezondmaking van den
franschen Staat te beginnen, door het on
dermijnend helsch werk der zwarte bende te
stuiten en te verdelgen.
In Belgie woedt de vijand niet te min. Hij
is in ons land dubbel gevaarlijk, omdat hij
maar gedeeltelijk is gekend in zijne macht,
omdat hij zijne duivelsche plannen kon door-
drijven onder een zestienjarig regiem van
klerikale onheersching, die ons land tot een
luilekkerood heeft gemaakt voor het gerokt
goedje.
De macht der zwarte bende is in Belgie
ontzaglijk. De ministère kQi6len voor de bis
schoppen en wij hebben pas het treurig feit
moeten bijwonen begaan door het schepen-
collegie van het vrijheidlievende Brussel, dat
afgebroken heeft met zijne anti-klerikale
overleveringen en eene zwakheid begin
tegenover de aanmatiging der geestelijkheid
in zake van het godsdienst-onderwijs in de
gemeentescholen.
Die vijand moeten wij helpen afmaken.
Zeker moet de werkerstrijd er niet gansch
in opgaan, maar 't is een dure plicht een
waakzaam oog in 'tzeil te houden.
Kennis is macht, zegt een spreekwoord,
en wanneer wij den ellendigen toestand,
waarin de werkende klassen verkeeren, ver
gelijken met glansrijke en genotvolle leven
der machtige standen en er tevens de oorza
ken van opsporen, komen wij alras tot de
zekerheid der wettigheid van dit bestaande
spreekwoord. Ook, dat de onwetendheid,
voor het grootste gedeelte, zoo niet geheel
en gansch de schuld is, dat de arbeiders geen
menschenwaardiger bestaan hebben.
Wanneer wij alom den toestand bestudee-
ren, komen wij tot de slotsom, dat van vroe
gere oudheid, de kunde de bron was van alle
macht, dat zij die geleerdheid hadden opge
daan, steeds de regeerders en bestuurders
der menschen geweest hebben. Bestatigen
wij niet in de geschiedenis, dat de priesters
steeds van dit grondbeginsel zijn uitgegaan,
en gansche ^streken onder hun fanatiek be
heer hebben kunnen krijgen
Van de in vroegere tijden was liet dus eene
bijzondere klas, die zich op de studie van de
natuur toelegde en alzoo de noodige kennis
opdeed, om de min begaafden voor hen doen
te werken. Daarom was het voor die zooge
naamde profeten, enz., niet moeilijk, door de
kennis die zij van de verschillende luchtver
schijnselen hadden opgedaan, hen voor pro
feten, afgezanten van God, enz., te doen
doorgaan bij het verachterde volk.
Zooals ik hier hooger zegde, hebben de
priesters van die kennissen gebruik gemaakt
om het volk tot hen te trekken. Daar de
kennis aan de verschillende geleerden alles
opbracht, macht en stoffelijk welzijn, zoo
wachtte zij zich wel hunne kennis aan ande
ren over te brengen. De onwetendheid bleef
dus heerschen. Alleen hunne nakomelingen,
werd het als het kestbaarste erfdeel achter
gelaten.
Uit de onwetendheid werden dan ook de
meesterschappen, zooals opperhoofd, koning
enz., geboren. Zij waren koning, God was
met hen, en dus handelende zij met het volk,
zooals zij wilden.
Lange jaren, ja eeuwen, heeft die klas
hare macht weten te bewaren, tot dat er
zekere gebeutenissen voorvielen waardoor
het volk het verkeerde van hunnen levens
wandel werd onder het oog gebracht. Uit die
gebeurtenissen stonden wijze mannen op, die
het volk den weg weest die ze moesten in
slaan
De arbeiders leerden... en... hunne macht
werd grooter.
Wanneer de werkliden, dank aan hnnne
wilskracht, dank aan de uren die Jzij van
hunne rust hebben moeten derven, de kennis
verkregen hebben der verschillende levens
gebeurtenissen, dan is het voor de bezittende
klas onmogelijk de werklieden op eene van
hun afhankelijke manier te behandendelen.
Onaantastbaar zijn die arbeiders door de
ontwikkeling die zij hebben bekomen, en
dwingen den eerbied af van de begoede
klassen.
De arbeider die leest, studeert, nadenkt en
zich het waarom er van afvraagt, moet de
meester der samenleving worden. "Waarom?
Omdat hij de schepper en tevens het hoofd
van het geschapene kan zijn.
Daarom zullen, de werklieden geene gele
genheid laten mogen voorbijgaan om hunne
geest met kennissen te verrijken, want hen
nis is macht en macht is alles
Dus, indien de werklieden op de zelfde
hoogte willen geplaatst worden als de andere
klassen der maatschappij, dat zij zich steeds
versterken door het onderwijs en den strijd
om het bestaan waarop elkeen recht heeft,
zal dus te gemakkelijker vallen.
Het moeten niet alleen de door het lot met
geld bedeelden zijn die de regeerders moeten
blijven. In elke Regeering moeten de werk
lieden, de verstandige werklieden, nevens
den rijken kunnen zetelen, wanneer zij met
elkaar gelijk zijn in verstand en geleerdheid.
Het is den hefboom om aan de werklieden
toe te laten hun doel te bereiken 1
Goliath.
In Rusland mag eenieder stoken. De staat
verschaft zich bij middel van aanbesteding
het derde deel van den noodigen alkooi en
hij koopt rechtstreeksch, bij de stokers van
het land, de overige twee derden.
De staat alleen mag den alkool aan de ver
bruiker verkoopen. Hij bezit overgroote ma
gazijnen waar de alkool bewaard wordt.
Daar wordt de alkool gerektifiëerd en in va
ten gedaan, waarop de inhoud en de graad
geteekeud zijn en waarop de zegel van den
staat geslegen wordt.
Bij eiken stoker staat er een tuig van toe
zicht, dat automatiekelij k de hoeveelheid
voortgebracht en alkool aanteekend met den
graad. Al de buizen en al de points zijn ge
plombeerd met den zegel van den staat.
De stokerijen staan onder een streng toe
zicht van de bedienden van den staat.
De gerectifiêerde alkool wordt met zorg
ontleed ten einde zich te verzekeren, dat hij
geenen anylitische en aldelydische alkool
meer bevat. 'tZijn juist die twee laatst ge
noemde soorten van alkool, die een hevig
vergift zijn en die in de gemeene alkolische
dranken altijd aanwezig zijn.
Vervolgens wordt de alkool vermengd met
gefilterd dus zuiver water tot men genever
bekomt van 40 graden.
Het wasschen, vullen, stoppen, lakken en
etiguetteeren der flesschjes wordt met wer-
HET WEEKBLAD
(1) Droit d'accroissementhet recht dat een of
meer erfgenanen, een of meer legatarissen verwer
ven op de deelen van een of meer mede-erfgenamen
of mede-legatarissen die er niet hebben kunnen van
genieten of die afgestaan hebben.
Dït recht heeft aangroeiïngsrecht omdat het deel
van dezen die niet opvolgt het deel vergroot van
dezen die opvolgen.