Kamer. De Goede Pastoor. STADSNIEUWS. M. Golaert op het banket van het Ste Barbara fe )st. Een burgemeester plaatsvervuller(l) Historie van eene Kerkratte kazakkedraaier. Eene misdaad. Het klerikaal schandaal van Mei 1900. Eene steek onder 'water. kingen gedaan, die al dat werk automatie- kelijk uitvoeren en wel op zoodanige wijze, dat de werklieden zich in de onmogelijkheid bevinden een enkel druppelken genever op hun werk te ontvreemden. De fleschjes worden dan verzonden naar de drankverkoopers, die door den staat be noemd zijn en die als zulk eene vaste jaar wedde genieten, opdat zij de verbruikers niet zouden aanzetten om drank te koopen. Elk flescbje bevat 6 centiliters genever en wordt 18 centiemen verkocht. De genever staat dus aan 3 frank den liter. De fleschjes mogen bij den verkooper niet geopend en ge ledigd wordenzij moeten te huis gedronken worden. Wat meer is, de verkooper mag nooit de fleschjes op crediet verkoopen. Hij mag do ijdele fleschjes, voor eene bepaalde som geld overnemen. Er zijn tegenwoordig 90 milioen zulke fleschjes in omloop in Rus land. Al de herbergen zijn afgeschaft, en ver vangen door gematigheids genootschappen waar elkeen toegang heeft en waar er ver tooningen gegeven worden, waar er muziek gedaan wordt en waar er lees en vergader zalen zijn; doch waar het verkoopen van al- koolische dranken streng verboden is. Daar kan het volk zich vergaderen en zich verzetten. Daar kan het elkander zijne in drukken zijne gedachten mede deelen en zij ne belangen bespreken. Met de Russische herbergen, naar men om zoo te zeggen uitsluitelijk genever verkocht; en dan nog van den slechsten en gemeensten heeft men eenen oneindigen dienst bewezen aan de landelijke bewoners en arme lieden die, in Rusland, zoo zeer van de genever- plaag aangedaan zijn. Deze hervorming werd begonnen in 1806 en wordt tegenwoordig bijna in al de deelen van Rusland toegepast. Enkel zijn er twee uitzonderingen. Moskou en Siberiën. De eerstgenoemde plaats zal zich toekomend jaar en de tweede, binnen twee jaar aan den algemeenen regel moeten onderwerpen. Het gouvernement weet het monopolisee- ren van den alkool eene moeilijke zaak is en dat het vatbaar is, zooals het tegenwoordig toegepast is, aan verbeteringen. Maar gezien de goede uitslagen voor de stoffelijke en ze delijke verbetering der Russische bevolking en de voordeelen die de staatskas er uit trekt juichende Russen het monopool van den al- kool toe. Zitting van Dinsdag IS December 1900. Zijn in aanmerking genomen de wetsvoor stellen 1° den toestand regelende der ambte naars en werklieden van den Staat, 2° een parlementair onderzoek bevelende over de huidige inrichting der uitbating van Staats spoorwegen en der hervormingen die er aan toe te breDgen zijn, 3° de schikkingen wijzi gende der wet van 3 Juli 1894, het artikel 3 der gemeentewet herziende voor wat de gemeentesecretarissen aangaat en 4° wijzi gingen brengende aan de wet op de militie. Zitting van Woensdag 19 December 1900. Voortzetting der bespreking over de be schikbare middelen. M. Destrée vraagt aan den minister van spoorwegen het werkend personneel te verzekeren en bij dringendheid een streng onderzoek te beginnen over het spoorweg ongeval dat 's morgens gebeurd is op de linie van Charleroy naar Namen waar een trein van werklieden door een koopwaren trein is gestooteu geweest. Hij verzoekt hem zich zeer mild te toonen in het verleenen van bijstand aan de ongelukkige gekwetsten die reeds zeer beproefde werklieden zijn door de nijverheid-crisis In deze ramp is een wachter-overste ge dood, een lampist is gevaarlijk gekwetst, vijf reizigers zijn zeer erg gekneusd en een zeker getal andere reizigers licht gekneusd. De begrooting der beschikbare middelen is aangenomen met 85 stemmen tegen 33 en 4 onthoudingen waaronder deze van onzen Vertegenwoordiger M. Ernest Nolfdie, volgens het Beknopt verslag, zijne onthou ding aldus gegrond heeft. De heer Nolf. Ik heb niet tegen ge stemd omdat ik de openbare diensten niet wil belemmeren; ik heb niet voor gestemd omdat ik bet bestaande belastingstelsel der Regeering niet goedkeur, dat de roerende goederen niet treft. De heer voorzitter. De heer Nolf I deed aan het bureel twee vragen geworden. De eerste, aan den heer minister van fi nanciën, luidt als volgt: Bij de beraadslaging over de begrooting van de beschikbare geldmiddelen, had ik de eer aan den heer minister te vragen of het waar was dat het tolbeheer als grondslag voor de rechten op hopstaken het gewicht nam van 650 kilo per kubiek meter, terwijl het wezenlijk gewicht van 900 tot 1,000 kilo bedraagt! Do achtbare heer minister heeft mij daarover geen antwoord gegeven; moetik uit zijn stilzwijgen besluiten, dat de klacht, die ik hier liet hooron gegrond is en, in dit geval, welke maatregelen denkt hij te ne men om voldoening aan de belanghebbenden te schenken De tweede vraag betreft den heer minister van spoorwegenzij luidt aldus Waarom werd de aanbesteding, die was uitgeschreven voor het oprichten van een gebouw voor de posterijen te leperen, on geldig verklaard Wij zuilen de antwoorden mededeelen. 1. 'k Droom soms van mijne jonge dagen, Van dien goeden ouden tijd Toen de herder van ons dorpje Ons zijn zorgen heeft gewijd. 't Was een eerbiedwaardig grijsaard Zooais men er weinig ziet; 't Was een braaf rechtschapen priester, Veieu zijn dat heden niet; Openhartig en gemeenzaam Was hij iedereen een vriend Daarom werd die goede pastoor, In ons dorpje zoo bemind. 2. In zijn herderlijke loopbaan Had hij nooit zijn stand onteerd; Zacht, goedhartig voor de vrouwen Werd hij'ook door hen geëerd. Voor gravinnen, noch princessen, Lijk het heden veel geschiedt. Wou hij nimmer zich verlagen i Laagheid, O! dat ging hem niet I Armoê, zei hij, is geen schande, Rijkdom maakt zoo lichtlijk blind Daarom werd die goede pastoor In ons dorpje zoo bemind. 3. In zijn Kerke, Godes dienaar, Klonk ook steeds zijn vaderwoord Geef eenieder wat hem toekomt Laat elkeen wat hem behoort In die woorden zit geen valsschheid Lijk het heden veel geschiedt Huichelarij en booze listen, Schuilden bij den grijsaard niet. Hij zei altijd dat de godsdienst Met geen politiek zich bindt, Daarom werd de goede pastoor In ons dorpje zoo bemind. 4. En gebeurde 't dat op 't kerkhof Hij bij eene doodkist stond, Altijd klonk de laatste bede, Uit dien gezegenden mond 's Herders maat was niet verschillig - Lijk het heden veel geschiedt Arme, of rijke ontzielde lijken Kend' bij op zijn kerkhof niet God is 't, zei hij, die dit alles Naar zijn eigen wil verzindt, Daarom werd die goede pastoor In ons dorpje zoo bemind. 5. Aan den nieuwen zielbestuurder Zei bij in zijn laatsten stond 't Geld is prikkelend, 't geld is duivelsch En verlokkend tot de zond. Vlucht't gevaar en d'helsche hebzucht, Raakt aan politieke niet, Opdat op uw levensbane 't Menschdom u zijn zeegning biedt 't Waren 's grijsaards laatste woorden. Thans betreurt men nog den vriend Den zoo liefderijken pastoor In ons dorpje zoo bewind 1 N. B. Wij wenschen dat de priesters en vooral de opstellers van het Nieuwsblad zulks alle dagen met het opstaan en voor het slapen gaan, aandachtig lezen. Men verhaalt ons een incident van het banket der pompiers, dat zijne beteekenis heeft; het geeft aanleiding tot vele aanmer king, Het is gebeurd op het oogenblik dat de improvisatie vrijen loop heeft en op hetwelk de redenaars trachten hunne toehoorders te bekoren door hunne welsprekendheid. Men was volop bezig met heildronken voor te stellen. De kommandant der pompiers, met zijn gezwets en zijne uitdagende houding heeft in schijnbare gematigde en gewogene taal, la ten verstaan aan den burgemeester, die er tegenwoordig was en straalde van glorie en zelfvoldoening, dat zijne verkleefdheid aan dat puik korps te wenschen liet en dat hij te vrekkig was jegens de pompiers De driftige Achilles heeft hevig aangedrongen op dit punt en heeft zich toegelaten in weinig twij felachtige bewoordingen te verklaren dat, indien de burgemeester zich niet geheel en gansch onderwierp aan de grillen en de ei- schen zijner mannen, dat hij zou ophouden hem onder zi'ne bescherming te nemen en hem bij de naaste kiezing zou laten varen. Onze burgemeester, zeer gevoelig aan dit uitdrukkelijk bevel, hij die zoo gewoon is aan de fleemerij der mannen van 't Volks huis en der kazakkendraaiers, was op dat oogenblik van [.beproeving droevig om zien; naarmate de kommandant zijn galachtig hart uitstortte, werd [sympatieke burge meester meer bedroefd en onthutstin eeni- ge minuten had de ongelukkige al de kleuren der regenboog gekregen. Zijne vrienden, met reden verschrikt en eenen schandelijken aftocht vreezende, deden hem teeken te antwoordenmaar, helaas 1 onze burgemeester, gewoonlijk zoo praatziek stond nu met zijnen mond vol tanden. Zijne blikken altijd levendig en van eene rechtzin nigheid om eenen jezuiet te doen blozen, schenen wanhopig, zij hadden schoon eenen vriend te zoeken die zich wilde opofferen om het woord ten zijnen voordeele te nemen, niemand roerde en onze burgemeester was verplicht, tot zijn groot spijt, de tafel te ver laten zonder een woord gezegd te hebben. Mijnheer Colaert, als men gedwongen is zoo stom te blijven als een visch, 't is be droevend en zeer ontstellend. Wat zullen wij nog zien? Er is ons een laatste weergalm toegeko men van het bankot door het gemeentebe stuur aan het muziek en pompierskorps aan geboden ter gelegenheid van Ste Barbara. Wij weten reeds welke gepeperde les den kommandant der pompiers aan zijnen burge meester gespeld heeft. M. Colaert heeft ze in zijnen zak gesteken hij, die groote door- kliever zonder een enkel woord te hebben kunnen vinden dat M. Ch. Baus herinnerde dat deze in een woord maar de dienaar was van het Gemeentebestuur en dat hij zich moest onderwerpen of zijn ontslag gevon. Ofschoon zeer beleedigd, heeft M. Colaert het zeer voorzichtig geoordeeld te zwijgen. Daar hij in geen geur van heiligheid is bij het pompierskorps, heeft hij waarschijnlijk ge vreesd dat hij met Ch. Baus op zijne 'plaats te zetten, nog van zijne populariteit zou veloren hebben, die reeds zoo zeer in gevaar is. Een heildronk die veel opzien baarde en in de stad druk besproken wordt is deze wel ken M. Surmont voordroeg. De minister van arbeid heeft het korps en de muziek der pompiers bedankt hem niet vergeten te hebben. Ik ook, heeft hij er bij gevoegd, heb u niet vergeten en ik reken zelf in 't korte in uw midden te komen wonen. Het huidige ministerie zit in slechte lakens tegenover de meerderheid der leden van de kamer en het is meer dan waarschijnlijk datter gelegenheid der bespreking van het budget van oorlog, er veranderingen komen in de samenstelling van het ministerie. Voor een groot getal leden der rechterzijdedie niet krijgsge- zind zijn, is het voldoende deel te maken van het huidige ministerie om van mili tarisme beschuldigd te zijn. Wat mij aan gaat, ik heb nooit gedoken dat ik een (1) In Yperen zegt men Moortje-paaier. overtuigd anti-militarist was. Ik ver wacht er mij nochtans aan weldra ont scheept te zijn. Ik zal dan tot u wederkee- ren zoo niet als burgemeester ten minste als gemeenteraadslid, (authentiek) Die laatste woorden hebben M. Colaert gansch stemloos gemaakt zyn deerlijk ge zicht smeekte om medelijden. Indien de voorzegging van M. Surmont zich verwezenlijkt zou M. Colaert dus maar een burgemeester plaats ver- valler geweest zijn Eene weduwe heeft over eenige dagen een boekje in haar huis gevonden van een spaar- maatschappij waar er 198 fr. en centiemen op geschreven waren,natuurlijk is deze dame naar den schatbewaarder dezer maatschap pij gegaan,een zeer slechtgekende kazakke- draiier, oud-socialist, om dit geld te ontvan gen.Maar de allerbeste vriend van de kaloten antwoordde haar dat deze somme betaald ge weest was aan Louis haren man, voor dat inj gestorven is. De weduwe wilde dit niet gelco- ven en zij zegdeaandien welgemaakten schat bewaarder dat zij wilde de kwitantie zien. MaarneeD, het geld was gegevenzonder kwitantie. Deze zaak werd in handen gege ven van eenen advokaat welke de kerkratte heeft doen voor den vrederechter komen.Daar ook wilde die schoone man dezelfde toer pelen, maar de advocaat twijfelt natuurlyk aan de rechtvaardigheid van zulae persoon die gekend is van geheel de stad voor zyne eerlijkheid, hij wilde het handteeken zien van Louis maar het bestond niet. Nu moet de kerkratte het geld terug ge ven. Het is wel ongelukkig van twee maal te moeten terug geven, hy die zulk een brave mensch is! Iedereen zal er medelyden mede hebbenDat hij zyn geldkasse nog eens draait, het zal misschien effen zyn I !l Eene schilderij van Carolus, van groote waarde, welke ons stadhuis bezit, is ernstig beschadigd geworden. Deze schildrij, die de biljardspelers voorstelt, bevond zich in de zittingszaaal van den Gemeenteraad. Sedert eenige dagen is die schilderij, welke de be wondering van al de bezoekers uitmaakt, verdwenen en geplaatst in eenen hoek der halle. Het doek is gescheurd, het draagt 't spoor van eenen sabelhouw,een degensteek of eene messnede. Ziedaar de zorg welke onze meesters heb ben van alles wat hen toevertrouwd is I 't Is eene onvergeeflijke misdaad waarvan M. Go laert rekening moet geven aan zijne ingezo- tenen. Denkt hij, bij geval, die burgemee ster plaatsvervuller, dat het voldoende is eene euveldaad te verbergen opdat er geen spraak meer zou van zijn? Hy bedriegt zich zonderlinghij is volledige en vooral ware uitleggingen verschuldigd. Hoe en in welke omstandigheden is die schilderij bedorven geweest. Wij hebben het recht zulks te weten en wij zullen het weten. Is het vóór, gedurende of na het banket der stadsharmonie, dat op het stadhuis plaats heeft gehad ter gelegenheid van het Ste Ce- ciliafeest? Wij verwachten de noodzakelijke uitleg gingen. Hoe is het met de zaak der lijst Lambot en C"? Men hoort van niets meer spreken 1 Wat doet het gerecht? Slaapt het of meent het de spons te mogen vagen over dit aaneen welfsel van bedrog en leugens? Den dinsdag 13 November had de aanbeste ding plaats voor 't herstellen van 't huis der Tempeliers en het maken der gebouwen die tot posthotel zullen moeten dienen te Yper. Vijf inschrijvingen waren toegekomen. M. Alf. Angillis aannemer te Yper had het laagste aanbod.Zyn cyfer beliep tot 196,600f. Het gouvernement komt te beslissen dat »WNWMBa>4- V

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1900 | | pagina 2