VAN IJPERKN EN HET ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws-Handels- en. Annoncenbjad.
Orgaan der Liberale verbintenis van Yperen en het Arrondissement.
EENDE ACHT MAAKT MACHT.»
Veertiende jaar
Zaterdag 29" December 1900.
Nummer 52.
Een nieuw werk
manspensioen.
Alkoolism.
Redevoering van M. Ernest Nolf.
Abonnementsprijs voorop betaalbaar 3.00 fr. per jaar voor den buiten. 2.50 fr. voor stad. Per 6 maanden 1 fr 50. Per 3 maanden 1 fr. Annoncert; 15 cent
ipar drukregel. Rechterlijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 5 centiemen ;;>er nummer. Afzondorl;i .o nummers voor artikels, enz. 4 fr per 100
Alle berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens. gratis ingel: I'd. De anuoncen voor België, ter uitzondering der bei io .Vlaandoren, als
mede die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicüé, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamds artikels uiterlijk t.vmi Vrijdag middag vrë
i n onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend. of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen.
Wij meldden reeds dat M. Raoul
Warocqué, de groote nij veraar van
Mariemont. onlangs als liberale
volkvertegenwoordiger van Thuin
gekozen, in de Kamer een wetsont
werp gaat nederleggen, dat de ouder
domspensioenen der werklieden op
360 franks zal brengen, zonder de
bekomen rechten te benadeeligen
welke zouden voortspruiten uit deel
neming aan bijzondere maatschap
pijen of audere.
Al de werklieden zouden verplicht
zijn deel te nemen aan deze pensioen
kas.
De lasten zouden gedragen worden
door een aftrok van 2 per honderd op
het dagloon, idem zooveel vanwege
den patroon, en eene tusschenkomst
van deh'Staat.
Ieder werkman zou voorzien zijn
van eenu kaart, waarop naam, voor
naam, ouderdom en woonplaats zou
den vermeld zijn. alsook den datum
waarop de kaart werd afgeleverd.
Deze kaarten worden, telkens dat er
betaald wordt, aan den patroon afge
leverd, die er posttimbers opplakt in
verhouding van het daglooon.
Daar waar meer dan 20 werklie
den werken, zou dit maar alle maan
den gebeurenvoor meer dan 50, al
le drie maanden; voor meer dan 100
alle zes maanden.
Degenen die t'huis werken, zou-
verplicht zijn alle dagen 10 centie
men op hun boekje te zetten in post
timbers.
Al de geplakte timbers moeten on
bruikbaar gemaakt worden met er
een cijfer en den datum op te schrij
ven.
De patroon die het dagloon zou be
talen zonder de kaart te vergen, zou
aanzien worden als den werkman
niet betaald te hebben.
Indien eene kaart zou in de Admi
nistratie terug komen waarop het
noodig getal timbers niet zouden
staan, dan zou de patroon, voor wie
de werkman laatst gewerkt heeft,
tienmaal het bedrag betalen van de
ontbrekende timbers.
De helft der timbers wordt afge
houden van het dagloon der werklie
den.
De Staat zou jaarlijks aan het
betalen der ouderdomspensioenen
11,354,060 fr. betalen.
Om in deze uitgave te voorzien
stelt M. Warocqué voor de twee
volgende belastingen te doen hefien
1° Eene belasting van 1 p. c. op de
koepons der actiën en obligatiën en
op de koupons der Belgische Rente
2° Eene belasting op de bewerkin
gen in de Beurs, van 50 centiemen
per 1,000 fr.
Ofwel, in plaats van deze twee
belastingen, eene voldoende belas
ting op den alkooi, die aan den Staat
de jaarlijksche elf millioen fr. zou
den bezorgen.
Dit wetsvoorstel heeft kans, zegt
men, van eene meerderheid te beko
men in de Kamers.
Eere aan den liberalen volksverte
genwoordiger M. Raoul Warocqué,
die er het initiatief van genomen
heeft.
Alhoewel het strijdea tegen het alkoolism
sedert lange jaren een der voornaamste pun
ten van het programma onzer beheerders is,
alhoewel deze laatsten zich prijzen alle mid
delen gebruikt te hebben om die plaag zege
vierend te bekampen, zullen wij eens onder
zoeken of diegenen die het hardste schreeu
wen tegen de geneverplaag het wel meenen
j en of de maatregelen tot hiertoe genomen
wel doeltreffend zijn, het is te zeggen of men
niet eerder van de Al koolzaak eene geldzaak
gemaakt heeft.
De kwestie van het alkoolism is niet
nieuw. Sedert jaren wordt er geroepen dat
er veel te veel genever gedronken is, dat de
krankzinnig-en gevanghuizen ontoereikend
zijn, dat ellende in de werkersgezinnen da
gelijks aangroeit, ja, dat het menschdom uit
sterft, vergiftigd door den alkool.
Welke zijn de maatregelen die er zouden
moeten genomen zijn om het kwaad te keer
te gaan, meer nog, om het uit te roeien Elk
beredeDeerend mensch zal met ons zeggen
wel, die maatregelen zijn gansch eenvoudig
en gemakkelijk om te nemen. Vermits de ge
never of alkooi een vergift is, ten hoogste
nadeelig aan het menschdom, welnu dat men
het fabrikeeren er van verbiede en schaffe
men de stokerijen kort af (voor zooveel het
mogelijk ware, want in zekere nijverheden
is de alkool onontbeerlijk, b. v. in de vernis-
fabrieken). Wi. men zoo geen radikale maat
regelen nemen, dat de Staat zelf de stokerijen
overneme en de alkool zelf fabrikeere! Doch
neen, die oplossingen zouden te eenvoudig
wezen en te veel geld deen verliezen aan de
kas der Regeering
In plaats dus van de kwaal aan den wor
tel uit te roeien, wat doen de verstandige
koppen die zich voor taak gesteld hebben de
kwestie op te -ossen? Wel, doodeenvoudig,
zij laten niet alleen de nijverheidsstokerijen
voortgaan veel genever of zoogezegd vergift
voort te brengen, maar zij roepen nog hon
derden en honderden landbou wstokerijen in
het leven, zeker omdat de eersten niet vol
doende zijn om het beschavingswerk le vol
trekken.
En terwijl alzoo de opbrengst door onze
Regeering eu hare ingevers, de zoogezegde
anti-alkooliek'.rs, voortdurend aanraoedigd
word, natuurlijk met hot doel veel, zeer veel
geld in de staatskas te doen binneusiroomen, I
gaan die heerschappen steeds voort met te
roepen dat de alkoolplaag den ondergang is
van Belgie, de vernietiging van het mensch
dom, enz., maken statistieken op met cijfers
waar niemand uit kan, trachten te bewijzen
dat het zinneloozen en misdadigers van dag
tot dag toeneemt, doen voordrachten in de
scholen geven, doen de wet op de dronken
schap in alle herbergen en drankslijterijen
aanplakken, doch wachten zich wel te zeg
gen of het kenbaar te maken hoeveel mil-
lioenen liters genever er jaarlijks meer ge
dronken worden seiert zij hunne propagan
da op touw stellen en hoeveel miliioenen de
klerikale Regeering jaarlijks van dit vergift
binnenrijft.
En terwijl alzoo de voortbrengst op eene
schikbare wijze vermeerdert en de stokerijen
als paddestoelen uit de grond oprijzen en zij
het kwaad op die manier nog vergrooten in
plaats het te verkleinen, alleenlijk om aan
centen te geraken, vallen die zoogezegde
matigheidsapostels bovenarms op den tus-
schenpersoon, den verkooper, namelijk den
herbergier die den openbaren vergiftiger is
en moot vervolgd, afgeperst en aan'de open
bare verachting prijs gegeven worden: Inte
gendeel de stokers die het vergift voortbren
gen, de ariti-alkooiiekers die er reklaam
voor maken en de klerikale Regeering die er
de milioenen van opstrijkt, ah da; zijn man
nen die worden vereerd, gedekoreerd, in
triomf gedragenen gij zult zien, of neen,
ons nageslacht zal zulks zien dat eens het
standbeeld van dien volksredder (lees Staats
kasredders) de openbare plaatsen onzer ste
den zal versieren.
Eu om de heldendaden van die redders
des menschdoms aau Liet nageslacht kond te
maken zou men op den voet van hun stand
beeld kunnen beitelen:
Aan Doktor of Staatsminister X.
Hij redde het menschdom van de verschrik
kelijke geneverplaag door, in plaats van
de stokerijen af te schaffen, mede te
werken om hun getal te vertiendub-
beien en vele miliioenen inde kas
van den Staat te brengen en dui-
zende deftige herbergiers te
niet gebracht te hebben.
Amen
Goliath.
(Kamerzitting van 12 December 1900.)
M. Nolf De bespreking van het bud-
jet der beschikbare middelen verschaft mij
de gelegenheid de aandacht der Kamer te
roepen op den toestand onzer hoppeteelt, be-
ast, gelijz gij weet, met een recht van 1 fr.l
den kubiekmeter op de hoppepersen.
In 1895 reeds, deed ons achtbare kollega,
M. Vanderlinden, terecht zeer gigronde
aanmerkingen.
Hij bewees dat de belasting op de hoppe
persen voorde hoppeteelt een zware en on
gelegen belasting is en hij beriep zich onder
audere aanmerkingen om zich tegen die be
lasting te verzetten op
1° Dat de hoppe eene der zeldzame veld
vruchten is die nog eenige winst opleveren
2° Dat de Staat op de hoppeteelt overdreven
groote lasten heft, alleen voor wat de ver
voerkosten betreft.
Hef achtbare lid bewees dat in 1895 de
vervoerkosten, voor de hoppepersen alleen
voor den landbouwer eene uitgave teweeg
brachten die jaarlijks kon geschat worden
op 91 fr. per hectare.
Hij drukte de vrees uit dat het invoeren
van het recht nog de lasten zou vermeerde
ren die den landbouwers opgelegd zijn, met
te doen opmerken dat een groot deel der per
sen tot de hoppeteelt geschikt, van den
vreemde komen.
Het achtbare lid gaf als voorbeeld den toe
stand die te Assche bestond in 1894, jaar ge
durende hetwelk er in de statie van Assche,
center der hoppevoortbrengst in Brabant,
395 waggons kwamen geladen met hoppe
persen, waarvan 17 p. h erkomstig waren
van Holland en Duitschland.
De redens die, in 18&5, pleitten tegen het
invoeren van gezegde belasting, heden nog
zeer nuttiglijk kunnen ingeroepen worden
om hare afschaffing te vragen.
De hoppeteelt ondergaat eene schrikke
lijke crisis; zij is het land door in verval.
Het beknopt deel der statistiek van België,
optelling van 1895, leert ons, inderdaad, dat
wij in 1880 in het rijk 4185 hectaren land
hadden die aan de hoppeteelt toegewijd wa
ren.
Dit cijfer is nog grooter moeten zijn in 1886
en 1887, jaren gedurende dewelke de hoppe
teelt tot haar toppunt gestegen was.
Sedert dat tijdstip is de hoppeteelt vermin
derd zij is gedaald in 1895 op 3705 hectaren.
Zonder in staat te zijn de cijfers aan te ha
len voor deze laatste jaren, geloof ik te mo
gen verzekeren, volgens de inlichtingen wel
ke ik aan versciiilhge bronnen geput heb,
dat de hoppeteelt in deze laatste jaren nog
verminderd is, ten minste in de streek Yper-
Poperioghe.
M. Buthune. t Is vooral het uitwerk
sel van het traktaat met Duitschland.
M. Nolf. Het is niet min waar dat de
teelt in verval is: 't is hetgeen ik voor het
oogenblik bewijs.
Het verslag over den staat van den land
bouw in de provincie Henegouwen, geduren
de het jaar 1899, bestatigt dat de hoppeteelt
ieder jaar min belangrijk wordt.
Ik denk dat de toestand dezelfde moet zijn
in Brabant en in het arrondissement van
Aalst.
Zekerlijk, die vermindering der hoppe
teelt kan aan verschillende factoren toege
schreven worden, maar onder deze komt ze
ker het recht op de hoppepersen voor een
deel.
Het oogenblik schijnt dus aangeduid om de
hoppeteelt ter hulp te komen met ze te ont
slaan van de lasten die op haar wegen, na
melijk met het recht op de persen af te schaf
fen.
Die noodzakelijkheid doet zich zooveel te
meer gevoelen daar de prijs der persen in de
ze laatste jaren merkelijk gerezen is.
De groote bloei onzor kolennij verheid is
niet vreemd aan deze verhooging.
Het hout voorde koolmijnen geschikt is
in prijs gerezen en de leveraars van hoppe
persen maken er bij voorkeur, heeft men mij
gezegd hout van voor de koolmijnen, dat zij,
volgens het schijnt, heden zoo duur'verkoo-
pen als de hoppepersen.
Deze worden bijna onvindbaar.
Van eenen anderen kant het inkomrecht
verergert nog den toestand.
Dit lecht is van 1 frank den kubiekmeter
en het tolbestuur hoeft als basis voor het
ontvangen van het recht het gewicht van
HET WEEKBLAD.