k. moeten protesteeren tegen de onverschil ligheid en de -werkeloosheid waarover hij zich beklaagt, welnu, M. Merghelvnck, die de telefoon ter zijner beschikking heeft, die een velo bezit, die paarden en knechten heeft, en die Yperlingen heeft gezien omtrent 7 1/2 ure op de plaats der ramp, heeft noch gete lefoneerd, noch wie het ook zij verwittigd. Toen ik, voor den politie Commissaris mij ne verwondering daarover uitdrukte, ver nam ik dat, op dergelijke bemerking welke men op het politiebureel gemaakt had, M. Merghelynck geantwoord heeft dat het aan hem niet was de politie te verwittigen. Ik heb den agent doen roepen die met M. Mer ghelynck op het politiebureel in gesprek was geweest en die agent heeft de inlichting be vestigd; gelijk men M. Merghelynck deed opmerken dat hij wel zou gedaan hebben de politie te verwittigen,- hij antwoordde dat hij geenszins verplicht was te telefoneeren Het is zeer waar dat M. Merghelynck. niet verplicht was ons te telefoneeren en, zelfs inziende dat hij in deze zaak een recht- streeksch belang had, men zou niet kunnen houden staan dat het voor M. Merghelynck eene verplichting was ons te verwittigen. Maar ik vraag het u, zou er één burger van Yperen zijn die, wetende dat eene ramp uit gebarsten was op eene plaats der stad en beschikkende over talrijke middelen om de hulpdiensten te verwittigen, de onverschil ligheid tot dus ver zou drijven te ver waar - loozen de overheid te verwittigen? En noch tans, mijnheeren, M. Merghelynck heeft niets gedaan al denkt hij iedereen te moe ten hekelen, hij zelf heeft het omioodig ge oordeeld zich te verzetten. Ik herhaal het, indien M. Merghelynck den Policiecommissaris of mij zelf had wil len verwittigenwij zijn door den telefoon verbonden wij zouden onmiddelijk den brand aan de pompiers kenbaar hebben ge maakt. M. Merghelynck heeft dus groot ongelijk, zich te verwonderen gelijk hij het doet in zijnen brief en ongelijk ook te spreken, in de uitdrukkingen die hij gebrui kt over den torenwaker. De toren waker, die eerst niets gezien had. is zelf verwittigd geweest door de agenten, maar ter oorzake van den mist heeft hij niet juist den afstand kunnen schatten. Dit is zeer verstaanbaar: het ge beurt dat in volle zee de mist de ervarendste stuurmannen zoodanig belet de afstanden te schatten, dat botsingen tusschea twee sche pen ontstaan. De mist, die elkeen in den avond aan nieuwjaardag heeft kunnen be merken, is zeker eene verzachtende omstan digheid voor den torenwaker; en indien M. Merghelynck nagedacht had vooraleer zijnen briefte schrijven, hij zou zich onthouden hebben dezen bediende aan te valien, die, overigens reeds in dienst was, toen wij aan het bewind kwamen. M. Merghelynck beklaagt zich ook over den staat der wegen van den Verloren Roek en zegt dat de bewoners van dat ge hucht, die zoowel belastingen bitalea als de andere burgers, niets krijgen in vergelding. Of ten minste 't is aan den heer schepen Berghman dat hij deze opmerking gemaakt heeft. Welnu, Mijnheeren, wij mogen u verze keren dat de keiweg N° 8, op den Verloren Hoek, ten minste tot aan de hofstede van M. Merghelynck, zich in goeden staat be vindt. Zeker hebben de laatste regens er eenige schade aan gebracht, maar ait is on vermijdelijk, zeifs mot het beste onderhoud. Kortom, de weg is in goeden staat; maar wat te wenschen laat, 't is de toegangsweg tot de hofstede en men heeft gezegd dat in dien de brandspuiten bijtijds op den Verlo ren Hoek hadden kunnen zijn, men dezelve misschien zou moeten gedragen hebben tot aan de hofstede, zoodanig is de toegangsweg ongangbaar. M. Merghelynck zou dus wel doen de ont ginningswegen zijner hofsteden te bezorgen vooraleer het onderhoud onzer wegen te hekelen. Hij zegt nog dat indien de pompiers zich ter plaats begeven hadden, de ramp zoo groot niet zou geweest zijn. Welnu, volgens inlichtingen die bevoegde mannen ons gege ven hebben, men had niets meer kunnen redden drie kwart na het begin van den branden en de vrouw Callens heeft eene der gelijke verklaring gedaan aan het Parket. Wat de buurtwegen aangaat, wij zullen u straks een creciet van 15,000 fr. voorstel len om onze buurtwegen geheel en gansch te verbeteren, 't Is de brief niet van M. Mer ghelynck die ons het gedacht ervan gegeven heeft: gij zultu erhinneren, Mijnheeren, dat wij in eene voorgaande zitting eene bijzon dere Commissie benoemd hebben om den toestand onzer buurtwegen te onderzoeken. Maar met den staat dezer gemeenschapswe gen te verbeteren, zullen wij zorg dragen het voorbeeld te volgen gegeven door ande re gemeenten en eene taks te eischen van de bijzonderste belanghebbenden, de eigenaars der zoomen van den weg. Zekere bijzonderen inderdaad, hebben hofsteden die een beetje overal gelegen zijn, en beklagen zich geerne over den staat der wegen zonder nochtans te willen tusschenkomen in de onderhouds kosten van wegen waar zij de eerste zijn om voordeel uit te trekken. De verbeteringen die wij ophemelen zullen zekerlijk het middel verschaffen om de on gelukken te voorkomen, ten ware dat de zoomeigenaars er niet aan zouden denken de toegangswegen te onderhouden. Ten gevolge der gebeurtenissen waarvan er kwestie is, heb ik aan den Politiecommis saris eenen brief geschreven waarvan ik u lezing zal geven. (Volgt de lezing van dien brief, waarin M. de Burgemeester aan het hoofd der Politie zekere regels voorschrijft te volgen in geval van ramp, namelijk zegt dat hij voortaan niet meer zal gedoogen dai het bureel ver laten zij en aan de agenten beveelt de over heid te verwittigen zelfs wanneer de brand in eene naburige gemeente aangeduid is; voor wat de ramp van 1 Januari aangaat, M. du Burgemeester doet opmerken dat het rijwiel, welke door de stad ter besschikking van den serjant-majoor gesteld is, dezen zeer nuttig hadde kunnen zijn om zich re kening te gaan geven van de plaats waar de brand zich verklaard had). Er is nochtans te bemerken, Mijnheeren. dat de serjant-majoor niet verwittigd is ge weest. Ik heb insgelijks den Commandant der pompiers ondervraagd, deze is zoo min ver wittigd geweest als wij. In 6enen brief wel ken hij ons komt toe te slureD, herinnert hij dat hij sedert 1893 voorstellen gedaan heeft om zooveel mogelijk eenen dienst van brand spuiten buiten de stad in te richten, (m de Voorzi.ter geeft lezing van dien brief). Indien wij nochtans niet meer trouw ont moeten dan wij er op nieuwjaardag ontmoet hebben, zullen zelfs de schoonste voorstellen altijd in 't water vallen. Sedert lang hebben wij er aan gedacht den dienst van den torenwaker er in te rech ten. Ieder jaar, bij de bespreking van 't bud- jet, beklaagt men zich over dezen dienst, die wezentlijk aan de verwachtingen niet beantwoordt. Wij bezitten een verslag van M. Temmerman,gewezen ingenieur der stad, die de inrichting van aankondigers op ver- schillige punten van ons grondgebied aan prees, maar ook den lorenmaker wilde be houden. Er ware dus eene dubbele uitgave geweest. Wat mij betreft, ik geloof dat wij, bij middel van den telefoon, op eene nauw keurige en spoedige wijze zouden kunnen verwittigd worden van de ongevallen en de misdaden. Maar het is klaarblijkend dat, indien niemand zich de moeite geeft om te tèlefoneeren, al de voorzorgen nogmaals vruchteloos zullen zijn. In één woord, Mijnheeren, wij hebben al gedaan wat in onze macht was om nopens den brand zulke juiste inlichtingen mogelijk te geven. Indien er eene verantwoordelijk heid te diagen is, zij rust zekerlijk niet op de gendarmerie die ik overigens niet ver dedigen moet; wij komen te zien dat zij niet zou kunnen toegeschreven worden aan de politiezij kan niet wegen op het stads bestuur, ten ware men zou eischen dat zijne leden gedurig in verschillende plaatsen der stad zijn; eindelijk, zij berust niet op den torenwaker, ten ware men zou aannemen dat hij uit kwaden wil de politie bedrogen heeft, hetgene zeker onaanneembaar. I De verantwoordelijkheid der onverschil ligheid en der traagheid waarover M. Mer ghelynck zich beklaagt, moet aan M. Mer ghelynck zelf toegeschreven worden. Op mijne beurt, ik protesteer uit al mijne krachten tegen de beschuldigingen die hij uitgebracht heeft. Al. D'Huvetlere doet uitschijnen dat men op verschillige gehuchten der stad gemak kelijk inwoners van goeden wil zou vinden bereid om hunne medewerking te verleenen in geval van brand indien men hun mate riaal wilde geven. Hij haalt, namelijk Hel Wieltje en den Verloren Hoek aan en vraagt dat hulpposten ingericht, worden. M. ele Voorzitter. Gij zegt dat de lie den van 7 Wieltje en van den Verloren Hoek bereid zijn hunne medewerking te ver leenen. Wij vragen niets beter dan hulppos ten in te richten en wij zouden zelfs ten dien einde toelagen kunnen bekomen van de Regeering. Maar voor wat het tweede dezer gehuchten aangaat, ik denk niet dat uien op veel goeden wil mag rekenen. Over eenige jaren heeft men pogingen aan gewend om er een pompierskorps in te rich ten en alles scheen geregeld, maar na wei nige dagen kwam een dezer lieden, in den naam zijner geburen, de belofte van mede hulp herroepen M. D'Huvettere. Ik mag bevestigen dat, over eenige jaren, inwoners van 't Wieltje mij gesproken hebben over hunne begeerte een pompierskorps te zien inrichten, op dat gehucht. Het is immers noodzakelijk hulp diensten in te richten voor den buiten. M. de VoorzitterHet is even nood zakelijk, geloof ik, goede gemeenschapsmid delen met die gehuchten te stichten De uitgave zal tamelijk groot zijn, maar zou kunnen vergoed worden door de afschaffing van den torenwaker. Er bestaat overigens een bestendig' gevaar van brand op Jen toren, ter oorzake van het licht waarvan de waker gebruik maakt. Ik zou voorstellen, Mijnheeren, eene com missie te benoemen gelast met de kwestie te bestudeeren. De handel biedt ihans aan kondigers aan van een gansch nieuw prak tisch stelsel. Een onder u, Mijnheeren, bij zonderlijk bevoegd, zal zijne kennissen wel willen ter beschikking van het College stel len. Op het verzoek van M. de Voorzitter, aan vaardt M. Boone de taak. M. de Voorzitter. Wij zijn verplicht geweest u bij hoogdringendheid te beroe pen, omdat den laatsten dag, dit is Woens dag, het stadhuis gesloten was. 2. Plantingenbijzmder krediet. M. de Voorzitter. Mijnheeren, wij zul len de verleening van 1.200 fr. voorstellen om toe te laten plantingen in te richten langs het voetpad dat vóór den openbaren Hof komt, tusschen de Kaai en de Barak- kenstratenwij zouden kunnen eene proef nemen. Het krediet zal slraks op het budjet ingeschreven worden. Het krediet wordt aangenomen door al de tegenwoordige leden, behalve M. Boone, die zich onthoudt Wij begrijpen de oorzaak van zijne onthouding niet. M. de Voorzitter. Het krediet zal nog dienen om de boomen die zich bevinden vóór het huis Deleersnijder door accaciaboomen te vervangenmen zal er insgelijks eenige moeten vervangen in den hof achter de schijf en op het Zaalhof, waar olmen zijn gebroken geweest. M. Iweins doet opmerken dat het gras der eilandjes niet gemakkelijk meer zal kun nen benuttigd zijn en stelt aan het College voor te onderzoeken welke de winstgevend- ste boomen zijn die men er zou kunnen planten. M. de Voorzitter. Wij hebben er reeds noteboomen geplant en wij zullen ons ver zekeren of andere houtsoorten passen, de kriekeboom, bij voorbeeld. Maar de note boomen leveren dat voordeel op dat men ze zou kunnen verkoopen aan een hoogen prijs indien zij het zicht beletten, terwijl de krie- keboomen maar kleine waarde hebben. M. d'Huveltere. Indien gij het getal jaren uitrekent dat de noteboom noodig heeft vooraleer de noteboom iets opbrengt en indien gij het vergelijkt aan hetgene de kriekeboom noodig heeft, gij zult zien dat gij de voorkeur aan dezen laatste geven moet. De cidernijverheid biedt een zeer hoo gen prijs voor de bouwgronden van krie- kenboomen. M. de Voorzitter. Wij zouden kunnen eene proef nemen wanneer, bij het eindigen der pacht, een der eilandjes ter onzer be schikking zal zijn. 3. Veemarktverslag over het gebruik van het krediet van 2000 fr., gestemd voor 1900 en vraag van een nieuw kre diet voor 1901. M. de Voorzitter. Gij weet, Mijnhee ren, dat wij verleden jaar een krediet ge stemd hebben van 2000 Ir. voor de herope- ning der veemarkt. In den loop van het ver leden dienstjaar hebben verscheidene prijs kampen plaats gehad en wij hebben alle weken sedert de heropening eene markt gehad. Het getal te koop geboden beesten is altijd betamelijk geweest; er zijn in 't geheele 1682 koppen vee ter markt geweest en op dit getal 516 werden verkocht. Het is niet veel, maar wij hopen het cijfer te zien ver groeien dank aan de opofferingen die wij ons bij voortduur zullen opleggen en aan onze grootere bekendmaking die wij zullen geven aan onze markt en aan de prijskam pen. M. Decaestecker, die in deze zaak bij zonderlijk bevoegd is, heeft ons eene hoop gegeven welke wij verwachten te zien ver wezenlijkt worden. Wij hebben het krediet uitgeput en stellen u een nieuw voor van 2500 fr. Ik heb hier het programma der prijskampen voor 1901 het is zeer wel samengesteld door de Com missie die, onder het voorzitterschap van M. Decaestecker, zich met deze taak gelast had. Het krediet is met eenparigheid vergund. 4. Wijzigingen aan hel budjet voor 1901 en afdoende besluit. Bij de buitengewone ontvangsten, het be drag van het art. 24 (verkooping van boo men), ingeschreven voor 3,500 fr. is op 500 frank verminderd. Het art. 20 Uerzelfde ontvangsten (ver kooping van gronden) is gebracht van 10,000 frank, op 20,000 fr. Bij de buitengewone uitgaven, is de som van 10,000 fr. voorzien voor de vergrooting van het kerkhof is verminderd op 2,500 fr. de eerste som, prijs van aankoop van gron den, zal aan du Godsbuizen betaald worden in vier jaarlijksche betalingen, waarvan ieder bijna de jaarlijksche opbrengst der vergunningen verbeeldt. Na de inschrijving der 25,000 fr. te be stemmen aan de veemarkt, gaat men over tot het voorstel van het bedrag van 't kre diet art. 168 te bepalen op 15.000 fr. verbe tering der buurtwegen. M. de VoorzitterGij guit zeggen, mijnheeren, dat wij verkwistend zijn; maar het geldt eene billijke voldoening te geven aan de landelijke bevolking, niet met de buurtwegen te herstellen maar met ze ge heel te hermaken. Wij zullen aan dat werk eene som van omtrent 50,000 fr. besteden, te verdeelen op drie jaren. Dit jaar vragen wij u 15,000 fr. hetgeen ons niet beletten zal gebruik te maken van het gewone krediet van 7,000 fr. voor het onderhoud der we gen. Met ons te schikken naar de voorschrif ten der Proviricie, zal deze ons eene toelage vergunnen gerekend op 500 fr. per kilome ter, t zij 4,500 fr. voor de 9,5 kilometers die te hermaken zijn, met er de 45,000 fr. bij te voegen die wij aan het werk zullen besteden, zal de geheele uitgave beloopen tot de som van 49,500 fr. Het krediet van 15,000 fr, is eenpariglijk aangenomen. Men schrijft insgelijks de 1,200 fr. in be stemd om plantingen te doen. Het budjet aldus gewijzigd, sluit met een overschot van fr. 2,199.24 De buitengewone ontvangsten beloopen tot fr. 162,358.58 en de uitgaven van denzelfden aard tot fr. 153,399.39 In den buitengewonen dienst voorziet men een overschot van fr. 8.959.19 Hetgeen het algemeen overschot brengt op de som van fr. 12,158.43, in plaats van fr. 16,358.48. Het budjet wordt met eenparigheid ge sloten. M. Iweins. Van verkooping |van boo men sprekende, zal men boomen doen ver dwijnen op de vesten? M. de Voorzitter. Neen, men zalmaar deze wegnemen die niet zouden kunnen rechtblijveD, de doode of destervende. Stipte bevelen zijn gegeven geweest opdat men de gezonde boomen eerbiedige. M. Iweins doet nog opmerken dat men meer haast zou moeten aan den dag leggen om de putten te vullen die door de gevelde boomen gemaakt zijn. 5. Stadseigendommenverkooping en van grond op de Maloulaan. M. de Voorzitter. M. D'huvettere stelt ons voor, voor een zijner kalanten, hem gronden at te staan gelegen op de Ma loulaan het College is besloten die gronden te verkoopen aan 10 fr. voor het voorste ge deelte en 5 fr. voor het overige van den blok.

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1901 | | pagina 2