De paraplu van P. Kramers,
HET GEHEIM,
jAl 1_J ID
ANCIENS POMPIERS.
De zaak Godtschalck
in de Kamer.
Carnaval de 1901.
STADSNIEUWS.
Een nieuwe schepen
der Stadswerken.
Burgersbond
OUD-POMPIERS.
Carnaval van 1901.
Moniteur.
MAATSCHAPPIJ BÜRGERWACHT.
Stavele.
En men denke niet dat die afschuwelijke
ideën in het fransch leger onder stoelen of
banken worden gestoken. De hooge officiers
kom^n er stoutmoedig voor uit en geven in
de onderdanigheid aan het orde van Loyala,
ten aanzien van heel de wereld, het voor
beeld.
Zoo heeft zekere generaal de Geslin, een
nobiljon en aristo, dezer dagen een banket
bijgewoond van de oud-leerlingen der jezuië-
ten te Vannes. De man heeft er gesproken
om den lof der paters Jezuiëten te maken en
te beweren dat het leger aan hem zijn beste
soldaten te danken heeft. Hij dreef zelfs de
stoutmoedigheid zoover hulde te brengen
aan de Bretonsche legerbenden, die tijdens
de fransche omwenteling, aangehitst door
de geestelijkheid, tegen de Republiek voch
ten, terwijl Frankrijk door het buitenland
bedreigd werd.
De dagbladen hebben die onzinnige taal,
onwaardig van een legeroverste, geschand
vlekt, en de minister van oorlog ueeft een
streng onderzoek bevolen.
Gelukkiglijk bezit Frankrijk ten huidgen
dage een ministerie dat doortasten durft en
besloten is het kwaad uit te roeien, 't Wordt
tijd. Men heeft in Spanje de opleiding van
een jonge vorst aan de verderfelijke handen
van een gevaarlijken jezuiët onttrokken,
men [dient in Frankrijk ook het leger uit
Loyola's klauwen te redden.
Er moet hier voor de veiligheid der Repu
bliek een kanker uitgesneden worden, welks
ontstaan niet alleen de schuld is van al te
zwakke goevernenientshoofden, maar van
het wispelturige fransche volk zelf, dat steeds
in stomme aanbidding stond voor het klater
goud der soldatenuniformen en in zijn roes
van chauvinism niet bemerkte, dat het kle-
rikalism langzamerhand zijn duurgekochte
vrijheden en instellingen ondermijnt.
Een groote kuisch is noodig 1
(De Nieuwe Gazet). J-
Zitting van 24 Januari 1901.
M. Ernest Nolf heeft aan, den heer Mi
nister van Justicie de volgende vraag gestelds
In 1892 werden de burgerlijke godshui-
- zen van leper als algeuaeene erfgenamen
aangesteld van de goederen nagelaten door
wijlen den heer Karei Godtschalck, in le-
- ven eigenaar te Zillebeke, op last eeDe
- school van landbouwonderwijs op te rich-
- ten waar de weezen en verlaten kinderen
- eerst van Yper, daarna van het arrondis-
sementen ten derde van de provincie West-
- Vlaanderen zouden in opgenomen worden.
De instelling moest, luidens dit testa-
ment, worden volledigd, naarmate de
hulpmiddelen het zouden mogelijk maken,
door toevoeging of inrichting van eene
huishoudschool voor verlaten meisjes en
weesmeisjes. De school moest, naar den
wensch door den aflijvige utgedrukt, ge-
bouwd worden op zijnen eigendom te Wyt-
schate gelegen en zijnen naam dragen.
Koninklijke besluiten van 21 December
1892 en 27 Januari 1893 verleenden aan de
burgerlijke godshuizen van leper machti-
ging om dat legaat te aanvaarden zuiver
-geschat op ongeveer 4,500,000 frank, en
- dit onder de voorwaarden door den erflater
- gesteld en mits afhouding van eene som
van 2 millioen over welker aanvaarding
later uitspraak zou worden gedaan.
- Bij koninklijk besluit van 2 april 1894
- werd een overeenkomst goedgekeurd, die
- met de wettige erfgenamen was gesloten, en
- waardoor de 2 millioen werden verdeeld,
- als volgt: een millioen werd aan de wet-
tige erfgenamen, 700,000 frank aan den
Staat en 300,000 frank aan de godshuizen
toegekend.
Zou de achtbare heer minister ons kun-
- nen zeggen
Hoe het komt, dat. op dit oogenblik, de
- gemeente Wytschaete de school, door het
testament voorzien, nog niet heeft beko-
men
- Welk gevolg is de bevoegde overheid
- voornemens te geven aan eene beraadslaging
- van de burgerlijke godshuizen van Yper,
waardoor werd beslist het onroerend goed j
- waarop de school zou moeten worden i
opgericht, te koop te stellenj
Hoe het komt dat de Staat zich van het
legaat Ghotschalck eene som van 700,000
frank heeft toegeëigend, om te leper
eene verbeteringschool op te richten, die
niet voorzien is in het testament
Ten slotte, hoe hebben de burgerlijke
godshuizen van leper, op 20 November
1896, 23 December 1896, 24 Januari 1898
«en 9 Juni 1900 kunnen beslissen van de
gelden van Godtschalk kapitalen te nemen
- die gebruikt worden tot doeleinden die
geenszins beantwoorden aan de klaar uit
gedrukte inzichten van den erflater!
In een langdradigen brief door Burge
meester Colaert gezonden aan het Progres
om de pompiers te verschoonen van niet te
hebben gaan blusschen naar den Verloren
Hoek, lezen wij,onder andere, dat M. Bergh-
man, sedert tien maanden, geen schepen
meer is van de openbare werken.
Dat is nieuws. Niemand, ten zij de leden
van den gemeenteraad misschienhadden
tot hiertoe kennis van die verandering, en
men kon ook niet bemerken dat de werken
beter bestierd en spoediger voltrokken wor
den.
M. Justin Berghman. om de waarheid te
zeggen, is een braaf eenvoudig en deugdzaam
mensch, die zich zoo weinig als mogelijk
met politiek bezig houdt, en misschien zeer
gelukkig zoude wezen in het bijzonder leven
weder te koeren indien zijn biechtvader hem
zulks toeliet. Hij heeft immers de bediening
van schepen, tegen wil en dank aanveerd.
Hoewel hij nooit overlast is geweest met me
nigvuldige bedieningen, die hij overigens
niet zocht noch begeerde, gelijk zijne ambt-
genooten van den Schepcnraad, heeft hij zich
bitter weinig de bestiering der werken aan
getrokken. Deze wierden, zooals iederen
weet, uitgevoerd op eene erbarmelijke wijze,
veelal zonder toezicht en in zulkdanige voor
waarden dat zij dikwijls tot bijvoegende on
kosten aanleiding gaven, Wij hebben hier
meer dan eens gelegenheid gehad die slechte
manier van werken te beknibbelen.
Nu tot daar. M. Berghman is vervangen
geweest als bestierder der gemeentewerken
door M. Fraeys, den onontbeerlijken man
der klerikale kopstukken, die zich tot alles
bekwaam denkt, en alle eer of winstgeven
de bediening najaagt.
Wij vragen het ons, is dit wel de man die
eene betere leiding, aan de stadswerken zal
geven? Dit valt te betwijfelen. Hij zal alles
voortdurend laten gaan op Gods genade. De
beginnen werken zullen blijven aanslepen en
niet voltrokken worden. Het onderhoud der
gebouwen, straten in stad en wegen te lande
zullen verwaarloosd zijn gelijk nu, hoewel
men op de begrooting met veel blaai en waai
groote kredieten zal inschrijven om alles in
goeden staat te brengen.
Hoe wil men dat zulks anders weze?
Zal M. Fraeys den tijd vinden om zich
ernstiglijk te bemoeien met den nieuwen
dienst waarmede hij zich heeft belast Wij
gelooven het niet, met des te meer reden dat
hij reeds veel andere postjes heeft, onder
welke eenige zeer vet betaald zijn en aan
welke hij al zijne zorg en tijd moet besteden.
Zondag laatstleden had eene bijzondere
vergadering plaats voor den onlangs gestich
ten burgersbond. De leden van het voorloo-
pig bestuur hadden de beste propaganda
mogelijk gemaakt om die vergadering ten
volle te doen gelukken.
Hun oproep is zoo goed beantwoord ge
weest dat wij zonder overdrijven het getal
aanwezigen op 400 tot 500 mogen schatten.
Daaronder treffen wij nevens de talrijke
vertegenwoordigers van grooten en kleinen
handel der stad, de bijzonderste burgers van
verschillige gemeenten van 't arrondisse
ment alsook eenige afgeveerdigden van den
Burgersbond van Rousselaere aan.
De voorzitter van het voorloopig bestuur,
de heer E. Seys, opende de zitting, wenschte
de vreemde sprekers welkom, en miek aan
de talrijke aanwezigen bekend dat het woord
voor eenieder vrij bleef op voorwaarde de
politiek en de persoonlijkheden van kan
te te lalen.
Hij verleende alsdan het woord aan den
heer Gruwez, lid van den burgersbond van
Brugge.
De achtbare spreker in korte en treffende
woorden verhaalde den strijd welke de
vroegere burgers van Yper meer dan eens
aangingen voor hun vrij bestaan en voor den
bloei van den handel en de nijverheid hun
ner gemeente, voor de onafhankelijkheid
van hun land. Hij spoorde de burgers van
heden aan naar het voorbeeld hunner voor
vaderen in de vereeniging, in de burgers
bonden hunne macht te zoeken om de noo-
dige hervormingen te bekomen welke den
toestand der burgerij moeten verbeteren.
Daarna sprak de heer Goossens, voorzit
ter van den algemeenen hond van handel,
nijverheid en landbouw. Met de groote wel
sprekendheid welke hem kenmerkt, sprak
hij beurtelings over al de punten van ons
programma en liet 't doel van onzen strijd
kennen.
Wij hebben d6n werkman lief omdat wij
onzen oorsprong in zijnen stand hebben ge
vonden, omdat de werkman van heden de
burger van morgen moet worden. Wij heb
ben eerbied voor het kapitaal dat eerlijk be
komen op behoorlijke wijze wordt besteed,
maar wij zijn vijandig aan 't kapitaal dat
wordt bekomen en vermeerderd door woe
ker en speculatie, waarvan al het nadeel op
den burger neder valt en zijn bestaan gedurig
bedreigt.
De achtbare spreker achte zich gelukkig
te bestatigen dat de burgerij van Yper met
zooveel eensgezindheid, met zooveel moed
opstonden om hun bestaan en dat hunner
broeders van gansch het land te verzekeren
Hij deed bemerken dat de bond van Yper
in dien strijd eene groote rol kon vervullen,
daar de heer baron Surmont de Volsberge,
minister van handel, nijverheid en arbeid,
het arrondissement Yper als senator verte
genwoordigt en waarschijnlijk eerst en van
al zou luisteren naar de klachten die door de
kleine burgerij van Yper hem zonden ge
worden.
En tot slot riep hij uit: Burgers van Yper
wij rekenen meest van al op uwen invloed,
en wij hopen dat gij er gebruik zult van ma
ken om in het korte de billijke en rechtveer-
dige hervormingen te bekomen welke wij
vragen.
Beide sprekers genoten veel bijval en nut
tig werk hebben zij teweeg gebracht, want
weinige stonden na de vergadering was het
getal leden van 120 totboven de 200 geste
gen.
De heer Seys bedankte de sprekers voor
de reis welke zij ondernomen hadden, en
voor het nuttig werk welke zij in Yper
hadden komen verrichten; nadat hij aan
den heer Goossens had beloofd al den in
vloed van den bond van Yper te gebruiken
bij den heer minister van handel, nijver
heid en arbeid, verklaarde hij de vergade
ring gesloten en de burgers begeesterd,
scheidden van elkaar na vast beloofd te
hebben immer voort te werken voor het
vrije bestaan der burgerij.
Zondag aanstaande 3 Februari 1901
om 3 ure stipt in DE BEURS
ALGEMEENE VERGADERING
voor de twee honderd ingeschrevene leden,
alsook voor al dezen die hen nog zullen op
geven vóór gemelde dag en uur.
DAGORDE:
1° Bespreking en aanveerding van de
standregels.
2° Kiezing van het definitief Bestier.
Het is op zondag 10 februari dat deze
maatschappij hare 4de en laatste vertooning
geeft van het tooneeljaar 1900-190i en sa
mengesteld als volgt.
Nieuwstraat n° 45.
Kluchtspel, met zang in 1 bedrijf door
Van Peene.
Drama in 3 bedrijven door H. Peeters.
en
Zangspel in een bedrijf, door A. Dandois.
Eene mooie vertooning gelijk men ziet, die
veel volk naar de zaal zal trekken.
Wij noodigen onze vrienden en kennissen
uit van reeds van nu af hunne plaatsen te be
zorgen want de zaal zal te klein worden.
Begin om 6 ure juist.
Men kan voorop kaarten bekomen bij K.
Deweerdt, Rijselstraat.
MAATSCHAP PIJ
Met gemaskerd,
verkleed en pracht-
bal 2 al plaats heb-
ben den Zondag
febi*um*i.
tielifk ovee jaar,
zullen prijzen en
eene Tombola den
leden aangeboden
worden.
S O O I IÉ T £l
Me bal paré, mas
qué et travesti an
na lieu le Diinanche
VV lévi-iei*. Com me
lannée dernière, des
pi*fx et une tombo
la sei-out olï'erts aux
membres.
Vrijdag 25 Januari 1901.
Bij koninklijk besluit van 21 Januani 1901
M. Schepens L. ontvanger der rechtstreek-
sche belastingen te Alveringbem, is in de
zelfde hoedanigheid benoemd te Langemarck.
Werden, voor een termijn van drie jaar,
leden I benoemd der beschermingscomiteit,
voor het arrondissement Yper, der werk
manswoningen en der instellingen van voor
zienigheid, de Heeren
Angillis Emiel, advocaat te Yper,
Cappoen Fidelius, timmerman te Lange
marck.
Desaegher Lodewijk, zaakwaarnemer te
Yper.
Iweins d'Eeckhoutte Hendrik, eigenaar
en senator te Yper.
Vander Ghote L. ingenieur, te Yper.
Zaterdag 26 Januari 1901.
Bij koninklijk besluit van 19 Januari 1901
de commissie tot beheer der burgerlijke
godshuizen en het weldadigheidsbureel te
Nieuwkerke zijn machtigd tot aanvaarding,
de eerste, een stuk land groot ongeveer een
hectare drie en twintig aren, het tweede,
eene som van vijf duizend franken. Die lega
ten zijn gedaan door wijlend den Heer Be-
noit-Joseph-Delbeke.
Sehieting van 31 Januari 1901.
Naar de kaartons.
Legon Emile
25
20
25
20
25
115
Fol Julien
20
20
15
20
20
95
Masschelein
25
20
10
25
15
95
Beke Emile
20
25
15
20
10
90
Vermeulen H.
25
10
05
10
25
75
Boyaert
10
10
15
20
20
75
Vantholl
15
05
25
10
20
75
Vandevyver A.
05
15
20
20
15
75
Froidure R.
15
20
15
10
15
75
Ommeslagh
05
25
25
10
10
75
Paniek tijdens een tooneel ver too
ning. Woensdagavond werd een tooneel-
vertooning gegeven in een lokaal der ge-
DER
DES