TAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT. Politiek, Nieuws- Handels- en Annoncenblad. Orgaan der Liberale verbintenis van Yper en het Arrondissement. ((EENDRACHT MAAKT MACHT.» Vijftiende jaar Zaterdag 27n April 1901. Nummer 17. De wet op het vergunningsrecht. Eene kloosteridylle. Senaat. Wreede Menschenslachterij. Over t'Dansen. Abonnementsprijs voorop betaalbaar 3.00 fr. per jaar voor den buiten. 2.50 fr. voor stad. Per 6 maanden 1 fr. 50. Per 3 maanden 1 fr. Annoncen: 15 cent per drukregel. Rechterlijke eerherstellingen1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 5 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 4 fr. per 100 Alle berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, als- snede die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men v. ordt verzocht alle hoegenaamd© artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij im onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend. of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen. H|Het doel der wet is van zedelijke en maat schappelijk ordeDe plaag van het alcoo- lism bestrijden. Te dien einde stelt het gouvernement voor het getal likeur-slijterijen te verminderen met het vergunningsrecht algemen te maken en met een verheven openingsrecht vast te stellen. Om de neêrlegging van zijn wetsontwerp te verrechtvaardigen roept het gouvernement in zijne voorstelling van beweegredenen, de bewijsredenen in die uitgesproken zijn ge weest in het laatste congres der brouwers te Parijs, tegen de te groote menigvuldigheid der herbergen, maar, wat veel beteekenend is, het stelt geen enkelen maatregel voor die bekwaam is die menigvuldigheid van herber gen, bierverkoopers, waarvan er te Parijs kwestie was, tegen te houden. Het doel waarop de regeering zich beroept is dus vooruit gemist; de wet zou geen ander uitwerksel hebben dau op eene niet te er kennen en onrechtvaardige wijze een groot getal millioenen uit den zak der gasthofhou ders en herbergiers te nemen die, met hunne gezinnen, verscheidene honderd duizend Belgen vertegenwoordigen voor dewelke de strijd voor het leven lastig is. Indien het doel waarlijk zedelijken maat schappelijk is, dat men ernstiglijk het vraag stuk bestudeere, dat men leere uit de onder vinding der landen die sedert lang dien weg van wetgeving zijn ingeslagen. Maar dat men geene haastige, onsamen hangende wet make, doodgeboren door ha ren gewelddadigen onverdraaglijken aard. De koolbrander is meester in zijn huis. De Belg ook. De wetgeving tegen het alcoolism heeft nergens beslissende, krachtige uitslagen ge geven. Zij is dikwijls eene gelegenheid van eene Woeste en drukkende belastingswet tegen dewelke de handel en de brouwerij zich on ophoudelijk moeten verdedigen. Het is een plicht voor de brouwers en voor het publiek een oog in 't zeil te houden want, hier, gelijk elders, eiken keer dat de minis ter van financiën de kas zal willen vullen, zal hij den menschenvriend uithangen en gehoor geven aan de apostels der gematig- heid om ons opnieuw zeer behoorlijk te scheeren. In 1889 is hij gekomen met het vergun ningsrecht voor de nieuwe slijterijen. In 1901 komt hij met de algemeenma- king van het vergunningsrecht voor al de oude en nieuwe slijterijen en met een ope ningsrecht. In 1889 nam men tw e millioenen, in 1901 wil men twaalf millioenen nemen Langen tijd was het 't zelfde in Engeland en de opvolgende regeering, aangedreven door de ridders der matigheid, the good tem- plors, volgden die wijze van wetgeving, zoo vruchtbaar in ponden sterling, tot dat een wetsontwerp het lokaal option Bill, dat, gelijk het ontwerp de Smet de Naeyer, aan de plundering grensde, eindelijk den engel- schen handel en bierbrouwerij verontrustte. De brouwers werden ontroerd en gaven zich de hand van het eene einde van 't Rijk tot het andere, zij wierpen de regeering van dien tijd omver, deze van den machtigen, van den grooten Gladstone. De plicht der belgische bierbrouwerij is ook aangeduidwaakzaam en vereenigd zijn. Met de vreemde wetgevingen te bezichti gen zal men zien wat zij voortgebracht heb ben. 't Is maar weinig. Men heeft het verbod gelijk in Maine en zekere andere Staten der amerikaansche Yereeniging. Elders de regeling der ope ningsuren. De vaststelling van het getal alcool en bierslijterijen in verhouding van de belang rijkheid der bevolking. Door de opvoeding. De propaganda. Door de menschlievende werken, zooals betere werkmanswoningen, en aangename vergaderingsplaatsen, en opbeurende uit spanningen enz. Door het monopolium der verbetering en van den verkoop van den alcool door den Staat. Door het inrichten van hooge accijnsrech ten op den alcool, enz. enz. De statistieken, de ondervinding toonen de bekomene uitslagen, de wezenlijke uitslagen. Het duidelijkste is dat de antialcoolische beweging eene goede toovergodin is voorde ministers van financien, die overal aangeval len zijn door eene niet min schrikkelijke plaag het militarism dat het grootste deel der huishoudkundige hulpmiddelen van de moderne volkeren verslindt. Dat men de gedachten van matigheid en gezondheid voortplante door het onderwijs, door de opvoeding. Dat men op eene redelijke wijze de her bergen en drankslijterijen beperke, men zou er niet veel over klagen. En indien de wetgevers rechtzinnige mbn- schenvrienden zijn, dat zij het doelmatigste middel invoeren, als dat van den verkoop en der verbetering van den alcool door den Staat. En deze zaak zal voor goed afgedaan zijn. Maar dat men niet alle oogenblikken onze onze zaken aanvalle onder bedriegelijke voorwendsels. Het vergunningsrecht, gelijk het patent recht is onrechtvaardig en door de politieke huishoudkunde veroordeeld. Zij moeten be taald worden vooraleer men zelfs eenen hal ven stuiver gewonnen heeft. Eene belasting, om billijk te zijn, moet in evenredigheid zijn met de weldaden verschaft door de openbare diensten en volgens de middelen van den aangeslagene. Ik besluit met de verwerping van het ontwerp de Smet de Naeyer gelijk met het ontwerp Maenhout en consoorten. Een brouwer. Men kondigt offlcieellijk het aanstaande huwelijk aan, te Gent, van twee jongelingen die tot het kloosterleven schenen geroepen te zijneene liefdezuster, die als missionnaris in den Congo verhieven heeft, en een pater, proefkloosterling van eene strenge orde. 't Is de huldiging van eenen schoonen lief deroman. De verloofde, eene rijke erfgename, be woonde eene der groote plaatsen der Van Artevelde stad. Vóórhaar huis woonden def tige burgers, die eenen zoon hadden. De jongelingen stonden malkander aan zij dachten aan een huwelijk. Maar de va der van Mej. V.... verzette zich tegen dat huwelijk. Dit is nu vijf jaren geleden. Het meisje was van wanhoop in een klooster gegaan de jongman, hij ook was in het klooster ge gaan. De onmeedoogende vader is gestor ven en de jonge non heeft haren vriend laten weten dat zij hare laatste geloften nog niet had uitgesproken, dat haar hart niet ver anderd had. Van weerskanten heeft men de kap over de haag gesmeten, en de schoone roman zal als slot eene schoone en gepaste bruiloft heb ben. Moet men erbij voegen dat men in het j bisdom van Gent zeer getroffen is over die grap die zoo korts volgt op het indrukwek kend besluit van den gewezen abt Renard (Petit Bleu 16 April 1901.) Vijf kinderen vei'moord. Is de vader de plichtige? Laatste bijzonderheden. Men is overtuigd dat Brière de dader is Al de Fransche dagbladen deelden Woens dag talrijke bijzonderheden mede over de gruwelijke misdaad van Corancez. Zij ver klaren dat de magistraten nu overtuigd zijn dat Brière zijne kinderen vermoordde. Buiten de bezwarende feiten, reeds tegen hem ingebracht, bemerkt men dat zijne wonden niets beduiden en te gering waren om eene bezwijming te verwekken. Zitting van Dinsdag 23 April 1901. MHouzeau de Lahaie geeft verslag over de kiezing van M Naveau, plaatsvervanger van M. de Lhoneux en besluit tot de aanvaar- diging. De Senaat verwerpt in 2° lezing met 49 stemmen tegen 38 het amendement voorge steld do )r de Commissie van financiën, van slechts tot 1® Juli de voorloopige credieten te verleenen die gestemd waren door de kamer tot ln September. In zittiDg van Woensdag 27 Maart was dit amendement, bestreden door de Regeering, aangenomen geweest met 34 stemmen tegen 32. Het artikel, zooals het gestemd is geweest door de Kamer in hare zitting van 27 Maart, is aangenomen met 54 stemmen tegen 33 en 1 onthouding. Bij de twee stemmingen heeft onze Sena tor M. De Ridder ontkennend geant woord. M. Wiener ondervraagt de Regeering over de fransche wet op de werkongevallen en over de laatste beslissing van het Hof van Parijs en der verschillige rechtbanken die deze wet vertolkt hebben. Er volgt daaruit dat de bloedverwanten of erfgenamen der werklieden, die ten gevolge van een werk ongeval gedood zijn, in Frankrijk, maar recht hebben op eene schadeloosstelling wan neer de bloedverwanten of erfgenamen in Frankrijk verbleven op het oogenblik dat het ongeval gebeurde. M. de Favereau, minister van buiten- landsche zaken, kondigt aan dat hij den heer Baron d'Anethan, minister van Belgie te Parijs, gelast heeft bij de fransche Regeering te reklameeren. Niet een spoor van inbraak werd in het huis bestatigd. De hond blafte niet. Brière beweert dat diefstal de drijfveer was der misdaad en men vond 450 fr. in de open lade eener kast. Toen hij op de koer der hoeve werd ge vonden, waren zijne handen rein en gewas- schen. Ten slotte droeg een der arme slacht offers aan het hart eene wonde, met een mes toegebracht lang na den dood. Het lijk moest dan reeds koud zijn geweest, en daarem bloedde de wonde niet. Dansen is edel op zichzelf. Gelijk al wat edel is ziet ge er de verbastering, de vermin king van in de wereld, en darmee komt het dat er dansen zijn die gemeen zijn voor 't oog en wulpsch, ja schandelijk. Het dansen van de gemeene vrouwen te Parijs is er eigenlijk geen. Het bestaat een voudig in het omhoogwerpen der kleederen en onderste ledematen met het doel schande lijke posen te verkrijgen. In Engeland is 't bevallig, maar niet veel deftiger. In de Oostersche landen is het dansen on taard in een wulpsch vertoon van het lichaam met het doel den heer en meester te bekoren, 't Heeft iets ziekelijks, iets dat toont dat de vrouw niet meer genoeg heeft aan haar natuurlijke bekoorlijkheden om den man te behagen, dat ze haar eigenwaar de verloren heeft. Doch genoeg daarover. We hebben nog genoeg herinnering van al de danses du ventre in de Tentoonstelling zaliger, om daarover geen uitleg te behoeven. Het dansen ligt in een ingeboren neiging tot huppelende beweging bij vroolijke stem ming. Bij de dieren is die neiging goed merkbaar vooral bij honden. Het kwispelstaartend om- hoogwippen bij de blaffers geeft ons een beeld van eerste dansen. Een meer gevorderde soort is de kinder- dans. Als een kind vroolijk is huppelt en springt het altoos. Daarbij komt, dat een on regelmatig herhaalde beweging vermoeit en het geklop of getrommel of gefluit op tijd een gemak geeft bij 't omhoog wippen dat verbazend is. Zoo is het eerste dansen ontstaan. De kin deren leeren alle soorten van deuntjes en liekens om er op te dansen, in rondendans, in paren of in de koord. Bij alle of de meeste wilde volks stammen is de danskunst tamelijk ver ge vorderd. Het is den mensch eigen, aan zijn gevoe lens lucht te geven door de nuw- en spierbe weging. De wanhoop doet ons weenen, grijnzen, stampen. De gramschap doet ons verdwaasd rondloopen. Vermaak brengt lach mee en als de vreugde pret wordt kan de jonge mensch zich daarbij niet meer stil houden. Als de pret joligheid jvordt en het oor wordt gestreeld door muziek of luchtige of meeslepende maat, dan is 't onmogelijk voor jonge krachtige naturen het lichaam stil te houden. Dansen is niet onzedelijk, wat de Room- sche Kerk daar ook van zegge moge. Dansen is op zichzelf zedelijk. Het is een verkwikkende uitspanning die wel is waar door gemeene menschen tot gemeene doel- HET WEEKBLAD

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1901 | | pagina 1