Wij zijn wel gelogeerd. Kamer van Volksvertegenwoordigers. Senaat. Politieke zwemmers tusschen twee wateren! STADSNIEUWS. Bericht. Straatschenderij en verwoesting. Marktgeld. Nationaal verbond van handel, nijverheid en arbeid. Feestkalander voor Wielrijders. Ziedaar dus her welbekende doelhet komt er op aan de maatschappij te klerikalisee- ren en dit in den naam der.... vrijheid. Die misleiding der woorden is de ge woonte in de godvreezende letterkunde. Het optreden der klerikalen in het poli tiek worstelperk, hunnen aanval tegen de moderne maatschappij, noemen zij dit niet de verdediging den weerstand der katholieken In Belgie, is het niet in den naam der grondwettelijke vrijheid van het onderwijs dat het klerikalism de terugeisching van het monopolium van het onderwijs en de vernieling najaagt van de openbare school, ingesteld door diezelfde Grondwet? Zij randen aan, maar beweren niets an ders te doen dan zich te verdedigen. Avenir de Courtrai.) De algemeene toestand der schatkist op ln Januari 1901 uitgegeven door den minister van financiën, meldt ons dat op ln Januari 1900 de vaste schuld beliep tot de som van 2,607,081,650 fr. 57 cn en dat op ln Januari 1901, zij de som bereikte van 2,650,898,150 fr. 57 cn, hetzij eene meerdering van 43 millloeneii, dui zend 300 Sranken. De vlottende schuld beliep op ln Januari 1900 tot 53,680,000 fr. Op ln Januari 1901, beliep zij tot 57.651.000 fr., hetzij eene vermeerdering van 3 millioenen 911 duizend li*. in geheel eene vermeerde ring van 41',lHl',SOÖ franken. Gelukkig land en leve de klerikale regee ring 11 Zitting van Vrijdag 10 Mei 1901. Het wetsvoorstel dat strekt tot de afschaf fing van het vergunningsrecht is in aan merking genomen. Bespreking van het verzoekschrift der in woners van Brussel, die protesteeren tegen het ontwerp zooals het opgevat is geweest voor de inrichting van eenen spoorweg de Noordstatie met de Zuidstatie verbindende. De wet op de kredietvereenigingen wordt gestemd met 108 stemmen en 1 onthouding. (M Devigne). Zitting van Dinsdag 11 Mei 1901. Bespreking over de interpellatie der hee- ren Victor Delporte en Brenez, betrekke lijk de ramp van Quaregnon. De heer Brenez legt de volgende dagorde neêr: De Kamer drukt den wensch uit dat de minister aan de afgevaardigden der nationale Bonden der mijnwerkers de toelating geve voorzien door art. 18 der wet op het toezicht der mijnen. De naamafroeping gevraagd door de so cialistische afgevaardigden, bestatigt dat de Kamer niet in getal is. Maar 56 leden (waar onder onzen volksvertegenwoordiger M. Nolf) beantwoorden den oproep. De heeren Van Merris en Colaert zijn afwezig. Zitting van Woensdag 15 Mei 1901. De dagorde gisteren aangeboden door M. Brenez, en waarover niet had kunnen ge stemd zijn omdat de Kamer niet in getal was, is verworpen met 59 stemmen tegen 38 en 2 onthoudingen. M. Nolf heeft ge stemd ten voordeele der dagorde, M. Van Merris heeft er tegen gestemd, M. Colaert was afwezig op het oogenblik der stemming. Vervolg der algemeene bespreking van het Bud jet van buitenlandsche zaken. M. Lorand vraagt dat een lid der libe rale linkerzijde in de middenafdeeling zou komen die het wetsontwerp betrekkelijk den Congo moet nazien. Thans is die midden afdeeling samengesteld uit klerikalen en een enkelen socialistischen afgevaardigde. M. Woeste stelt er zich tegen en bijgevolg, krachtens een reglement der Kamer, kan het voorstel van M. Lorand niet in stemmen gelegd worden. M. Nolf doet aan den heer Minister van openbaar onderwijs de volgende vraag Kan de heer minister ons zeggen om welke redenen geen hoegenaamd gevolg werd gegeven aan de regelmatig gedane vraag om eenen leergang voor landbouw ter middelbare school te Yper te bekomen?» Zitting van 11 Mei 1901. De heer Nolf heeft de volgende vragen gericht aan den minister van openbare wer ken: 1° Het pletten met de stoommachiene van den kiezelweg van Yper naar Elverdinghe geschied met eene bedroevende traagheid en dit lokt talrijke en gerechtvaardige klachten uit, daar het verkeer tusschen Yper, Brielen en Elverdinghe onderbroken is. Zou de heer Minister de noodige maatre gelen niet kunnen nemen tot bespoediging van de werken 2° De kiezelbaan van Poperinghe naar Rousbrugge bevindt zich in zeer slechten toestand. Zou de heer minister er niet zonder uitstel, de noodige herstellingen doen aan toebrengen? Zitting van Woensdag 15 Mei 1901. Interpellatie van M. Henrez op de ge volgen der ramp in het. begin van dees jaar voorgevallen in de haven van Heyst. M. de Smet de Nayer verklaart dat de heeren Cousin en Coiseau, aannemers der werken, alleen verantwoordelijk zijn. De wet op de kredietvereeniging is ge stemd met 56 stemmen teuen 3. - Het Journal d' Ypres spuwt zijne gal uit: 't is misschien het uitwerksel van het schoo. ne jaargetij de, maar 't is nog zekerder de nadering van een eersten verjaardag die hem op de zenuwen drukt. Want bij onze tegenstrevers is de wraak en de wrok gewijd brood. Den 27 Mei 1900 was voor ons eene ontwaking tot de hoop, een dag van rouw en droefheid voor de soldaten der klerikale zaak. Zoo, gij begrijptalle middelen zijn goed. In de zitting van 30 April heeft M. Nolf het voorstel gestemd van M. Vandervelde die aan de Kamer vroeg den 1" Mei niet te zetelen. De socialistische hoofdman rekende op de beleefdheid zijner collega's en deed opmerken dat de socialisten, om de linkere en rechterzijde te believen, er niet tegenge komen zijn de zittingen der Kamer af te schaffen den Vasten-Avond en de dagen van Te Deum Het voorstel Vandervelde, bestre den door de regeering, is met 48 stemmen tegen 41 en 2 onthoudingen verworpen ge weest. Het uittreksel der uitgebrachte stem men bestatigt de afwezigheid der heeren Van Merris [en Colaert. Het schijnt, het Journal d' Ypres verzekert het, dat M. Colaert tegenwoordig was in deze zitting. Wij zouden ongelijk hebben die verzekering in twijfel te trekken, maar wij zullen noch tans doen opmerken dat de korte samen vatting die wij over de werken der Kamer geven, getrokken is uit de officiéele uitgave Het beknopt verslag. De stem, in deze omstandigheid uitge bracht door onzen volksvertegenwoordiger M. Nolf, heeft het geluk niet het Journal d' Ypres te behagen, dat hem beschuldigt in de Kamer tusschen twee wateren te zwem men, er eene verdachte politiek te spelen, met twee aanzichten en eene dubbelzinnige rol. Wij zouden wel willen weten waarin. Een woord uitleg zou hier te pas komen. Dat de tegenwoordigheid van M. Nolf in de Kamer den slaap stoort van het Journal d'Ypres, niemand zou het kunnen tegenspre ken maar dat hij de rol speelt welke hem dat klerikaal blad toeschrijft, geen een recht zinnig mensch zou het kunnen houden staan. De baatzuchtige waardeering van het Jour nal d' Ypres is, overigens, zoodanig dwaas, dat wij ze maar ophalen om eens te meer het verschil te doen uitschijnen dat bestaat tusschen de oprechte, onvervalschte en juiste houding van onzen senator, M. Vital De Ridder, en van onzen volksvertegenwoor diger M. Ernest Nolf, en de dubbelzinnige en jezuitische politiek der klerikale senato ren en volksvertegenwoordigers. Het Journal d' Ypres hadde beter gedaan te zwijgen. Wij zouden hem niet moeten een onlangs gebeurd voorbeeld herinneren van die dubbelzinnige politiek met twee aanzich ten, van die loensclie rol waarin zijne vrien den wetgevers behagen vinden. Laatsmaal nog tijdens de vergaderingen ingericht door de brouwers en de herbergiers van het ar rondissement om te protesteeren tegen de wetsontwerpen de Smet de Naeyer en Maen- hout, werd het ons toegelaten bij M. Colaert die lange reeks van opgeblazen volzinnen te bestatigen, van eigene zinbouw gemaakt, altijd rond den pot draaiende en niets zeg gende dat hem kan in verlegenheid brengen, sprekende om iels te zeggen maar altijd de houding bewarende eigen aan de leerlingen der E. E. P. P. Jezuieten. De heeren Iweins d'Eeckhouüe en Caniiilon hadden zich doen verontschuldigen zich niet te kunnen ver plaatsen. De heeren Surmont en Van Merris hadden het gemakkelijker gevonden de eene te Brussel en de andere te Poperinghe te blijven; zij hadden zelfs de verachting voor hunne kiezers zooverre gedreven dat zij de onbeschoftheid begingen niette antwoorden op de uitnoodigingen die hun gedaan waren geweest. De heeren Nolf en De Ridder, zij hebben den oproep beantwoord en hebben ge lijk overal elders eene rechtzinnige, vrije, behoorlijke houding aangenomen in tegen strijdigheid van al hunne klerikale collega's hebben zij tegenover hunne lastgevers de stellige verbintenis aangegaan zich te ver zetten tegen de wetsontwerpen de Smet de Naeyer en Maenhout. De beweegredens die zij uitgebracht hebben zijn door geheel de vergadering goedgekeurd geweest. Waar zijn de politiekers die tusschen twee wateren zwemmen? Aan onze lezers het te zeggen I)e bureelen van het stadhuis zijn gesloten geweest den namiddag van den ln Mei. Even als de socialisten hebben de bediendea verlof gekregen en hebben den dag, welken de werklieden gekozen hadden om zich te ver heugen, mogen vieren gelijk zij wilden. Zou men bij onze meesters reeds zoo ver gekomen zijn dat zij dezen zouden liefkoozen welke zij altijd aanzien hebben als het ge spuis der samenleving? Alle korrespondentiën den Don derdag avond niet ingezonden zullen voor acht dagen verschoven wor den. Ten gevolge der schade door kwaadwil ligen veroorzaakt aan het standbeeld vau den befaamden heer Alfons Vandenpeere- boom en waarvan men de daders opzoekt om ze naar behooren te straffen, heeft Burgemeester Colaert, aan alle hoeken der straten een bericht doen aanplakken, waarin hij onder andere, zegt Wij nemen deze gelegenheid te baat om u te bidden ons bij te staan in het be- waken onzer gedenkstukken, hovingen en wandelingen. Het is een plicht voor elk goeden burger om de daden bekend te maken van verwoestingen, die on- danks onze pogingen, menigvuldiger worden. Zeer wel; maar zal de burger die een plichtige aanklaagt daar door geene onaan genaamheden tegenkomen? Zal de gemeenteoverheid, in geval van vaststelling van het misdrijf, de zaak ver volgen, door de vingers niet zien, en niet luisteren aan voorsprekers en advokaten- praat om de plichtigen te verontschuldigen en vrij te spreken. Zooals meer dan eens gebeurd is? Over eenige weken wandelde een onzer vrienden op de vestingen en zag nabij het zaalhof nevens liet houtvlot, een tiental stoute straatbengels hunne perten spelen: de eenen vermaakten zich met een jongen boom met geweld heen en wèer te schud den en hem te ontwortelen en uit te ruk ken de andere scheurden en braken de jeugdige telgen van de struiken. Onze vriend poogde te vergeefs hun te beletten de schending van het houtgewas voort te zetten; maar zij lachtten hem vierkante uit. Zich niet willende kwaad maken was hij verplicht hun te laten begaan en zijnen weg te vervolgen. Ongelukkiglijk was in gansch den om loop onzer hovingen niet een der acht. poli tieagenten te vinden aan welken hij het feit had kunnen kenbaar maken, om de kwajongens op heeter daad te betrappen. De schendingen onzer prachtige hovin gen gebeuren vooral den zondag, in den namiddag. Indereen kan het vaststellen. Indien de politieagenten een weinig waak zamer waren zouden weldra aan die schan delijke verwoestingen een einde gesteld worden. Wat zegt gij ervan M. Colaert,? In den nacht van Donderdag en Vrijdag hebben er kwaaddoeners de nieuwe muur van den heer L. Lapiere suikerbakker, erg beschadigd. Men moet waarlijk met kwaad bezield zijn om zulke schurkenstreken uit te oefenen, 't ware te wenschen, dat onze policie de hand op zulke kwaaddoener leg gen kon. In eene vorige zitting van onzen ge meenteraad, heeft M. Colaert geboft en ge stoft, dat hij sedert eenige weken, eene nieuwe wijze van ontvangst der staangel den op de markt in werke gesteld heeft. Hij voegde daarbij dat dit voor uitslag heb ben zal, den opbrengst ten voordeele der stad te brengen van 2600 op 3000 fr. Dit is waarachtig niet te verwonderen. Hij heeft den taks van de Ypersche winke liers die met een kraam op de markt staan of er uitstallingen doen, merkelijk ver hoogd: de eenen moeten nu willekeurig genoeg, 25 ten honderd, en de anderen 50 ten honderd meer betalen als vroeger, zij klagen daarover bitterlijk en dat is wel te verstaan. Menige zijn er die op sommige marktdagen schaars genoeg winnen om hun staangeld te betalen. M. Colaert heeft zich wel gewacht over die verhooging een woord te reppen in den jaknikkersraad. De stadskas moet wel ij del wezen om al- zoo de marktgelden op te slaan, en den kleinhandel nog meer te belasten. Men moet gelooven dat het groot getal gronden welke onze stadhuisbazen reeds verkocht hebben en dat de kapitalen er van voortkomende niet meer voldoende zijn om hunne geldverkwistingen voort te zetten. Zij weten niet meer van wat hout pijlen maken. Dit was te voorzien. Wacht maar Yperlingen, dit is maar een begin, en> gij zult het weldra nog meer gewaar worden En zeggen dat die volksbedriegers, wan neer zij het stadhuis betraden beloofden de lasten niet te vermeerderen. Dit is min po litiek en beter bestier, nietjwaar? Vijfde jaarlijksch Congres der kleine burgerij te Brugge, op zondag 26 mei 1901, zijnde Sinxendag. Het Congres zal zijne zitting houden in het lokaal den Keizerlijken Arend «Schouw burgplaats, 's morgens van 91/2 ure tot 12 1/2 ure en 's namiddags van af 2 1/2 ure. Dagorde I. De samenwerkingen en hunne gevolgen. II. De patent en de wetsontwerpen op de herbergen. III. Het wetsontwerp op de werkonge vallen. IV. Het Crediet. V. De Cumuls. Het congres is buiten alle politiek inge richt, en zal bijgewoond worden door een afgevaardigde van den Heer minister van nijverheid en arbeid. Deleden van den vrijen handelaarsbond van Yper die begeeren zich te voegen bij het Bestier om naar het Congres te gaan, zijn verzocht hunnen naam te willen opge ven van heden af aan den schrijver, ofwel donderdag avond. 23 mei, van 8 tot 9 uren in het lokaal Hotel de Gand. 16 Juni, Yper, Snelkoersen. 16 Vlamertinghe, Vélofeest. i» «et»

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1901 | | pagina 2