TAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT. Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad. Orgaan der Liberale verbintenis van Yper en liet Arrondissement. EENDRACHT MAAKT MACHT.» Vijftiende jaar Zaterdag 8n Juni 1901. Nummer J-23. Algemeen Stemrecht en Evenredige Vertegenwoordiging. Een Martelaarschap. Kamer van Volksvertegenwoordigers Abonnementsprijs voorop betaalbaar 3.00 fr. per jaar voorden buiten. 2 50 fr. voor stad. - Per 6 maanden 1 fr. 50. Per 3 maanden 1 fr. Annoncen: 15 cent ,j»r drukregel. Rechterlijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 5 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 4 fr. per 100 Alle berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, als mede die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij •n onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteek end of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen; Alhoewel er over dit punt met honderden artikelen reeds zijn ver schenen, willen wij er nog een woord over zeggen want het staat voor ons vast dat er niet genoeg kan over gesproken en geschreven wor den tot dat wij het eindelijk veroverd hebben. Het Algemeen Stemrecht, dat de nachtmerrie van alle reaction- nairen is, moet voor ons, Vrijzinni gen, ons bijzonderste bewegingspunt zijn. Immers is het niet ons bijzon derste middel, niet alleen om de po litieke macht te veroveren, maar wel bijzonderlijk om een tal hervormin gen ten voordeele der werkende klas te veroveren. Inderdaad, zonder al gemeen S temrecht, zonder Evenredige Vertegenwoordiging geen verplich tend onderwijs, welk de hefboom zal zijn van alle groote maatschappelijke hervormingen; geen persoonlijken dienstplicht die de hatelijke loting af schaffen zalgeene wet op de betaling der loonen rechtvaardig toegepast. Kortom, een gansch arsenaal wetten zouden moeten gemaakt worden ten voordeele der werklieden en nog meer zouden er moeten verdwijnen die gemaakt werden ten voordeele der klerikalen. Bijvoorbeeld, wie zou durven beweren dat men hier in ons land, de lasten op de granen zou dur ven stemmen hebben, had het Belgi sche volk het Zuiver Algemeen Stem recht bezetenGeeft Duitschland ons op dit oogenblik daar geen klinkend bewijs van? Om deze en vele andere redens, waarop wij later zullen terug komen is het noodig, dat de Belgi sche Vrijzinnigen dus eens goed den os bij de hoorens vatten, want wij mo gen ons niet inbeelden en denken dat het genoeg is zich aanhanger van Algemeen Stemrecht en Evenredige Vertegenwoordiging te verklaren achter eene herbergtafel, om het te bekomenMen moet zich organisee- ren, veel propaganda in stad en voor al op den buiten maken, de meetings, de betoogingen bijwonen, met een woord, men moet er weten voor te strijden en voor te offerente dien prijze alleen zullen wij het verove ren! Dat de Iepersche vrijzinnigen dus de handen uit de mouwensteken, om samen met onze vrienden uit de an dere steden ten strijde te trekken ter verovering van dit heilig recht. Reeds lang genoeg hebben wij ge duld! Nu dat onze partij door gansch Vlaanderen ontwaakt moeten wij too- nen dat Vlaanderen herleven wil en dat wij onze voorouders waardig zijn! Wij moeten toonen dat wij ook kunnen als wij willen Er op los dus en Leve het Alge meen StemrechtLeve de Evenredi ge Vertegenwoordiging Goliath. Het drama van Poitiers, de lijdensgeschie denis van Blanche Monnier, een ongeluk kige gedurende 25 jaar door een ontaarde moeder met de medeplichtigheid van haar zoon, in een vuil, afzichtelijk hok opgeslo ten, heeft niet ten onrechte de algemeene verontwaardiging verwekt. De gebeurtenis is niet eenig in haren aard. Wij zagen in alle landen voorbeelden van zulke beestachtige wreedheidzelfs Antwerpen heeft binnen zijn muren derge lijke gruwelen zien gebeuren. Kan men wel iets monsterachtiger uitden ken dan de foltering van Blanche Monnier, opgesloten, gekerkerd in haar eigen huis, behandeld als een wild dier, afgescheiden van de wereld, van kennissen en familie op achttienjarigen ouderdom, dat is te zeggen op een leeftijd dat voor de vrouw het leven nog een heerlijken droom is. Wellicht was ze schoon en bemind en spiegelde ze zich, in haar jonge verbeelding een toekomst vol idealen voor toen ze, door al wie ze als kind lief had, levend in een graf werd opgesloten. Wat zij moet geleden hebben sprak luid en treffend uit de een voudige woorden die zij in het gasthuis tot hare verpleegsters richtte Hebben de engelen mij naar den hemel gevoerd? Misdaden van dit slag zijn niet uit te leggen. Zij hebben niets menschelijks meer. Het laagste dier der schepping verdedigt zijn jongen met zijn leven. Zelfs hij de wreedaardige hyena heeft de moederliefde haar verheven uitingen De schuldigen hebben als verzachtende omstandigheid, ais een soort van verschoo ning ingebracht, dat Blanche Monnier aan geestesKrankheid leed. Dat is de gewone re den welke men aan zulke monsterachtige daden geeft; ofwel physische ofwel geeste lijke gebreken. Veeleer als een verschooning te kunnen gelden zijn zulke uitvluchten een verplette rende verzwaring. Wanneer de natuur de kinderen misdeeld heeft, moet de ouderliefde de leemte aanvullen. De warmte en teeder- heid van de moederzorgen moeten dan trach ten het verbroken evenwicht te herstellen. Wat ons vooral in het huidig geval getrof fen heeft is dat het martelaarschap van Blanche Monnier 25 jaar heeft kunnen duren. Haar ontaarde moeder was een kwezel. Zij vervulde geregeld haar kerkelijke plich ten en zat ieder week in den biechtstoel. Heeft die slechte vrouw, welke God van het kruis bidde, het kwaart eener eeuw laDg met haar schrikkelijk geheim rondgeloopen 't Is moeilijk aan te nemen dat zij geen ver- openbaringen deed, dddr waar zij zeker was het geheim der biecht onschendbaar zijnde aan de menschelijke gerechtigheid te ontsnappen. Wij willen niemand beschuldigen noch verdenken. Maar zoo de priester iets afwist van de opsluiting van Blanche Monnier, hoe is het dan begrijpelijk dat hij, gesterkt door zijn geestelijke overmacht op zijn biechte- linge, geen einde stelde aan het vreeselijk misdrijf? In elk geval leeren wij weer eens uit het gebeurde, dat de godsdienstige begrippen aan den mensch geen zedeleer inplanten, noch hem een heldere opvatting van het goede en het kwade schenken. N. G. Zitting van 30 Mez '1901. Redevoering van M. E. Nolf. M. Nolf. Wat mij aangaat, ik voeg mij bij de bemerkingen die gedaan zijn ge weest door mijnen vriend en kollega M. Liefmans, die u de herziening van het huur- kontrakt is komen vragen in den zin eener krachtiger bescherming der belangen van den landbouwer. Gelijk hij verzet ik mij te gen het onmatig voorrecht van den verpach ter, dat het ernstig inrichten van een land bouwkrediet belet en dat reeds om die reden alleen in zijne behoorlijke palen zou moeten verminderd worden. Gelijk hij vraag ik de verplichting van voorafgaanden opzeg voor de landelijke pachten zonder geschrift. De pachter moet niet blootgesteld zijn aan de willekeur van den eigenaar Vergeten wij niet dat indien er goede zijn, men er ook slechte vindt. Eindelijk, gelijk mijnen vriend Liefmans, zou ik de grondbelasting willen zien ver minderen. In 't voorbijgaan vestig ik de aandacht op de draconische schikkingen der wet op de jacht, namelijk deze die zware straffen op legt voor het enkel bezit van verbodene tui gen zelfs wanneer het niet bewezen is dat de verdachte het inzicht heeft gehad eene overtreding te begaan. Er kunnen daaruit onbetwistbare misbruiken spruiten. Wie is de landbouwer die kan zeggen dat hij vrij is van de wraak van eenen werkman welken hij weggezonden heeft? De wet op de jacht bevat andere schik kingen die niet min berispelijk zijn ik wil er niet over uitweiden. Ik begeer slechts er bij te voegen dat, in tegenwoordigheid der overdrevene straffen welke deze wetgeving bekrachtigt, men zich niet te voorzichtig kan toonen in het aanwerven van jachtwachters,'t is te zeg gen in hunne aanvaarding tot het afleggen van den eed. Zeer dikwijls moeten de rechtbanken zich tevreden stellen met de enkele verkla ringen der agenten die proces-verbaal op maken; welnu, men vindt onderhen mannen die juist geene voorbeelden zijn van recht schapenheid. Het gebeurt niet zelden dat men onder hen mannen aantreft die een min of meer beladen rechterlijk dossier op hun nen kerfstok hebben. Wat de toestand verergert, 'tis dat zekere eigenaars premiën geven aan hunne wach ters, wanneer hunne processen-verbaal ge volgd zijn van eene veroordeeling. Maar ik heb haast, gezien den bepaalden tijd die mij toegestaan is, te komen op de zaak waarover ik bijzonderlijk voornemens waste handelen. Ik bedoel de hoppeteelt die zoo zeer het arrondissement aanbelangt dat ik de eer heb te vertegenwoordigen. Reeds tijdens de bespreking der beschik bare middelen, heb ik de aandacht der Ka mer gevestigd op den hachelijken toestand dezer teelt, die in vollen staat van verval is in ons land. Ik heb alsdan gezegd dat deze teelt die, in 1880, eene oppervlakte bevatte van 4,185 hectaren, in 1895 vervallen is op 3.705 hectaren. Het is te vreozen dat indien er geene krachtdadige maatregelen genomen worden om onze landbouwers ter hulp te komen, wij de aanstaande verdwijning zul len moeten betreuren van eene teelt die, in zekere arrondissementen namelijk in dat van Yper, gedurende vele jaren, eene ware bron van voorspoed is geweest. 't Is met recht dat verscheidene redenaars, tijdens de bespreking van hetbudjet van bui- tenlandsche zaken, zich verzet hebben tegen de gewettigde onrechtvaardigheden van ons tolbestuur met Frankrijk en Duitschland. Onze hop is, bij haren invoer in Frankrijk, onderworpen aan eene belasting van 30 fr. de 100 kilos, in Duitschland aan eene belas ting van 14 marken, terwijl de Duitsche hoppe vrij in België koiht. "Wij voeren voor al uit in Duitschland, de jaren op welke de hoppe niet gelukt is in dat land en opwelke, integendeel er overvloed van opbrengst is in onze hoppestreken. Er volgt daaruit dat het beheer vau wederkeerigheid welk wij vra gen de belangen der Duitsche landbouwers niet kan schaden. Een verzoekschrift., gedagteekend van den 14 Mei 1901, komt naar de Kamer ge zonden te worden namens het laudbouwge- nootschap van Assche. Dit verzoekschrift dat de handteekens draagt der heeren Felix Goossens, voorzitter, H. Vanden Eynde, se cretaris, zegt onder andere: Een punt dat de aandacht der Kamer verdient, is van de naburige landen den vrijen ingang onzer hoppe te bekomen; inderdaad, onze hop be taalt groote ingangrechten, terwijl de hop dierzelfde landen in België komt vrij van alle rechten. De protestaties zijn dus algemeen. De achtbare minister van buitenlandsche zaken heeft beloofd de bescherming onzer belangen in handen te nemen, namelijk tij dens de hernieuwing van ons handelsverdrag met Duitschland, dat in 1903 eindigt. M. van der Brugghen, minister van landbouw. Het zal moeilijk zijn met Frankrijk. M. Nolf. Ik weet dat de Franschen zeer beschermend gezind zijn. De poging kan niettemin gedaan worden. M Vander Bruggen, minister van land bouw. Men kan het altijd beproeven, maar de uitslag is twijfelachtig. M Nolf. Indien de onderhandelingen gelukken, zal het eene eerste voldoening zijn voor onze landbouwersmaar zij ware niet voldoende, want, volgens mijn gedacht, spruit het kwaad daaruit niet alleen. Wij hebben in onze nabijheid eene overgroote vrije markt, Engeland, dat gedurende vele jaren onze bijzonderste kalant is geweest. Ziehier de statistieke tabel van onzen uit voer gedurende deze achttien laatste jaren: Belgischen uitvoer. HET WEEKBLAD Jaren. Uitvoer in Engeland. Uitvoer in al de andere landen. Beloop der uitvoeringen kilogr. kilogr'. kilogr. 1882 4.259.410 1 384.399 5.643.809 1883 2.035.217 2.125.148 4.160.365 1884 2.770.378 2.213.491 4.983.869 1885 3.204.183 1.529.257 4 733 440 1886 1.112.403 1.622 984 2.735.387 1887 799.640 1 672.007 2.471.647 1888 818.557 1.197 819 2.016.376 1889 752.355 1 422.125 2.174.480 1890 843.425 1.121.105 2.264.830 1891 918.694 1.356.456 2.275.150 1892 730.916 1.246.297 1.977.195 1893 1.194.329 1.840 168 3.034.497 1894 378.481 1.291.397 1.669.278 1895 126.452 1.056.468 1.182.960 1890 153.712 1.113,783 '1.267.495 1897 379.234 1.039.399 1.418 633 1898 540.863 1.091.330 1.635.193 1899 k 219.659 1.180.343 1.393.902 ItTTTTTTTTTTTrrr r r r T>

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1901 | | pagina 1