STERFGEVAL. Er volgt uit die tabel dat onze uitvoer naar Engeland niet opgehouden heeft te vermin- i deren, terwijl hij naar andere landen bijna dezelfde gebleven is. In 1882 was het gehee- le bedrag van onzen uitvoer van 5,043.809 kilogrammen waarvan 4,259,410 kilogr. op de engelsche markt. Onze uitvoer naar dit land heeft alle jaren verminderd en, in 1899, vervalt hij op het bespottelijk cijfer van 219,659 kilogrammen. M. Belhune. De voortbrengst heeft zich inderdaad veel uitgebreid in de engel sche koloniën en ook in Amerika. M. Nolf. 't Is waar, maar er volgt daaruit niettemin, mijnheeren, dat wij, op die vrije markt, onderkropen zijn geweest door mededingende landen, die niet opgehou den hebben hunne teeltwijze en de hoeda nigheid hunner voortbrengsels te verbeteren. M. Bethune. Dergelijke voorderingen zijn insgelijks bij ons gedaan geweest, ten minste in het arrondissement Aalst. De kwa liteit der voortbrengst is merkelijk verbeterd. M. Vander Bruggen, minister van land bouw. En de regeering heeft de pogingen der voortbrengers aangemoedigd. M. Nolf. Er zijn inderdaad vorderin gen gedaan geweest. Het is noodig dat onze planters in dien weg volherden. Zij moeten werken voor de verbetering hunner voort brengsels, wij moeten hen toelaten in de voordeeligste voorwaarden te kweeken en de Regeering kan van haren kant, de noodi- ge maatregelen zoeken om den uitvoer te bevoordeeligen. Wat de verbetering van de kwaliteiten onzer hoppe betreft, de Regeering kan aan de hoppeteelt eene krachtige hulp verleenen met de bijzondere aandacht harer landbouw ingenieurs te vestigen op den tegenwoordi- gen toestand en met hun te vragen de hulpmiddelen te zoeken die nuttig zouden kunnen gebruikt worden en waarvan het eene bijzonderlijk de oprichting zou zijn van proef- en voortplantingslanden. M Belhune. Dit ffiles bestaat bij ons, evenals het model mout§ M Nolf. Maar dat bestaat niet in het arrondissement Yper, volgens men mij ver zekerd heelt. Men zou de inrichting moeten uitbreiden. In die proef- en voortplantingslanden zou men ter plaats de verbeteringen bestudeeren die moeten gebracht worden aan de teelt, den oogst, het droogen en het inpakken der hoppe, alsook do nuttige middelen om de verschillende ziekten te bestrijden waaraan de hop onderhevig is. De Regeering zou insgelijks, met het ver leenen van hulpgelden en premién, onze landbouwers kunnen aanmoedigen om den weg der verbeteringen in te slaan. Wat de maatregelen aangaat om onze landbouwers toe te laten goedkoop voort te brengen, ik zal mij toelaten te vragen aan den heer minister van landbouw, aan te dringen bij zijnen kollega, den heer minister van financiën om de afschaffing te bekomen van het invoerrecht op de hoppepersen. Ik heb hier voor mij het verzoekschrift, ko mende van de landbouwers van het kanton Assche: Zij verzoeken dringend de Regee ring dit recht af te schaffen. Dit inkomrecht op de hoppepersen verzwaart nutteloos het budjet der landbouwers, want nu gelijk vóór de instelling van het recht, komen onze hoppepersen van Pruisen en van Hol land. Wat ik vraag kan gemakkelijk toe gestaan worden, aangezien zekere houtsoor ten, bestemd voor de nijverheid, vrijgesteld zijn geweest van inkomrechten. Wat de Regeering gedacht heeft te moeten doen voor de fabrieken van papierdeeg en van hout vezels, dat zij het ook doe voor den landbouw. Ik verzoek insgelijks den achtbaren mi nister aan te dringen bij zijnen kollega, den heer minister van spoorwegen dat hij ver mindering toestaat op den vervoerprijs on zer hoppepersen. De tegenwoordige prijs is overdreven. De persen van eerste kwaliteit, en men moet deze als basis nemen, want het zijn de aanbevelingswaardigste onder het opzicht van den landbouw, wegen 40 kilogrammen. Men heeft er gemiddeld 3000 per hectare noodig, hetgeen een gewicht uitmaakt van 120.000 kilogr. De vervoer prijs per hectare van Lanake (hollandsche grens) naar Yperen, 't is te zeggen 224 ki lometers, beloopt tegenwoordig tot de som van 689 fr. 16 c. per tarief IV, die toege past is voor de verzendingen van 10 000 kilogrammen en daarboven. Beneden de 10.000 kilogrammen past het bestuur het tarief III toe. Daar de persen gemiddeld alle zeven jaren moeten hernieuwd zijn, spruit er voor de planters eene jaarlijksche uitgave uit van 98 fr. 45 c. per hoct. 't Is ontzettend Onze landbouwers vragen voor het ver voer hunner persen de toepassing van het bijzonder tarief nr 30, waarvan de andere voortbrengsels genieten die voor den land bouw bestemd zijn en dat een vierde minder is dan het tarief thans in voege. Zij doen opmerken, en niet zonder reden, dat dit bij zonder tarief nu toegepast is op de slaken die voor de koolmijnen bestemd zijnhet ware maar billijk dezelfde gunst te verlee nen aan de persen die bestemd zijn voor onze hoppevelden. Een ander bezwaar door onze planters ingebracht, is niet minder gegrond. Ik weet niet of de klacht insgelijks de arrondisse menten van Aalst en van Brussel betreft, maar in onze streek van Poperinghe is zij algemeen. Hot bestuur der spoorwegen ver leent het tarief 36 voor het vervoer van kalk dat dient om de landen te verbeteren dit tarief is maar toegepast gedurende de maanden Januari, Februari, Maart, April, Mei, Augusti en September. Onze landbou wers klagen dat zij er geen voordeel kun nen uittrekken gedurende de maanden Augusti en September. In de maand Augusti doen zij den oogst hunner koornveldèn en graangewassen in de maand September en reeds op het einde van Augusti doen zij de plukking der hoppe. Zij vragen dat het be gunstigd tarief door wetten toegepast worde gedurende de maanden October en Novem ber in plaats van Augusti en September. Ik hield er aan volledig te zijn. Ik weet dat verscheidene der bezwaren die ik voor gelegd heb, niet in do rechlstreeksche be voegdheid zijn van den achtbaren minister van landbouw. Maar ik heb gemeend dat met in een zelfde verslag de verschillende grieven onzer planters op te sommen, ik aan het departement van landbouw de stu die zou vergemakkelijken der middelen die zouden dienen om hun ter hulpe te komen. Ik durf hopen dat de achtbare minister zal trachten hen voldoening te geven. Een woord om te eindigen over den slech ten staat der buurtwegen in het arrondisse ment dat ik de eer heb te vertegenwoordigen. De achtbare verslaggever der middenaf- deeling heeft over onze kleine wegen in het algemeen zeer nauwkeurige overwegin gen uitgebracht. Om maar van het arrondissement Yperen te spreken, wij hebben den slechten staat te betreuren der buurtwegen van Yperen naar Komen, van Wervick naar Cruyseecke, van deze gelegen op het grondgebied der gemeenten Voormezeele, Crombeke, Watou, Rousbrugge, om ze niet allen te noemen. Het meerendeel dezer wegen zijn banen van groote gemeenschap geworden, zij on dergaan verkeer dat te vergelijken is aan hetgeen gedreven wordt op de wegen van den Staat en dat niet meer in overeen komst is met hunne vroegere bestemming. Van eenen anderen kant hebben zij maar eenen steenweg van 3 meters breedte, het geen hun niet toelaat te wederstaan aan de vrachten vergund door het reglement op de politie van het vervoer, uitgegeven in 1899, 't is te zeggen 10.000 kilogr. op voertuigen met 4 wieion en 7.000 kilogr. op voertui gen met twee wielen. De gemeenten die zij doorloopen hebben de noodige hulpmiddelen niet om te voor zien in de kosten van verbetering en onder houd die noodzakelijk zijn. Zekere dezer gemeenten, zooals Crombeke, Hollebeke, Houthem, Watou, hebben op hun grondgebied niets dan buurtwegen, wat hun een te grooten last oplegt. Andere, zooals Langemarck en Poperinghe hebben eene uitbreiding van 20 en 19 kilometers buurt spoorwegen. In zulke voorwaarden moeten de buurt spoorwegen noodzakelijk verwaarloosd zijn. Die toestand bekrachtigt de billijke cri- tieken bevat in het verslag van den acht baren heer Raemdonk. De huidige wijze van toezicht en onder houd der gemeentewegen is gebrekkig. Eene volledige omwerking dringt zich op. Die uitslag zal slechts kunnen bekomen worden door eene ernstige tusschenkomst der hoogere beheeren. 't Is hetgeen ik de eer heb te besluiten. De plechtige begraving van M. Emiel Lust, plaatsvervangend Senator voor Kor- trijk-Ieperen heeft Woensdag om II ure plaats gehad in de St-Maartenskerk te Kortrijk. Eene overgroote menigte vrienden en bekenden van stad en uit alle hoeken van het arrondissement, ja zelfs van het arron dissement Ieperen waren toegestroomd om eene laatste hulde te brengen aan den duurbaren afgestorvene, die algemeen be treurd wordt. Al de klassen der samenleving waren vertegenwoordigd in den stoet die zeer prachtig en talrijk was. Op aanzoek der achtbare en diepbetreur- de familie wierden er noch bloemen noch kronen aangeboden. Aan het hoofd van den ontelbaren stoet ging de Philharmonie met haar vaandel en doodmarchen spelende; onmiddelijk daar op volgden de af vaardigingen der Liberale Associaties en kringen van Kortrijk, Mee- nen, Moscroen en Ieperen met de vaandels Meenensche Jonge Wacht en der Liberale Eendracht van Meenen, der Liberale Asso ciatie van Moscroen en der Liberale Asso ciatie van Ieperen. Daarna een peloton der Burgerwacht en een groep vaandels met hunne afvaardi ging: De Gedecoreerden, de Broederlijke Weldadigheid, de Courtraisienne, de Kruis broeders, de Maatschappij van St-Joris. In den stoet bemerkten wij de tegen woordigheid van M. R. Yande Yenne, libe rale VolksvertegenwoordigerM. H. Van Leynseele, plaatsvervangend Volksverte genwoordiger; M. Polydor Verschoore, Eere-Luitenant Kolonel der Burgerwacht met tal eere-officierenM. Vandale, Sche pen der stad, enz. De hoeken van het doodkleed werden gehouden door MM. Raymond Gillon, Voor zitter der Liberale Associatie van Kortrijk; Vit. De Ridder, Senateur voor Kortrijk- Ieperen; H. Bersou, bestuurlid der Broe derlijke Weldadigheid; E. Nolf, Volksver tegenwoordiger van IeperenOsm. Catteau eere-officier der Burgerwacht; Ad. Baelde, Voorzitter der - Courtraisienne. De eerekompagnie der Burgerwacht stond onder het bevel van den Kapitein Goo- rieckx. De plechtigheid, begonnen om 11 ure, heeft geduurd tot 's middags. Daarna hebben de vrienden en kennissen de overblijfsels van den duurbaren afge storvene vergezeld naar het Magdalena- kerkhof, waar vier redevoeringen uitge sproken werden. M. Raymond Gillon, Voorzitter der Libe rale Associatie van Kortrijk drukte zich uit als volgt Redevoering uitgesproken in naam der Broederlijke Weldadigheid, door M. Eug. VOSSEN, Geheimschrijver: MIJNE HEEREN, Het is een jaar geleden dat de stemmen onzer politieke vrienden aan Emiel Lust een kiesman- daat opdroegen. Ik had toen de eer hem, in naam van het Ver bond der Liberale Associaties van ons arrondisse ment, onze bedankingen en onze gelukwenschin- gen aan te bieden. Gij allen, die op dit oogenblik rond dit graf vereenigd zijt, gij hadt ons tot aan zijne woning gevolgd in eenen langen triomfstoet en gij deeldet onze vreugde en onze hoop. Heden!.... Ongetwijfeld is het eenen toeloop van dezelfde vrienden, maar, helaas 1 het is een andere stoet; want, onze bannieren en onze vaandels zijn in den rouw gebuid en ik moet, eens te meer, de droevige zending vervullen aan de stoffelijke over blijfsels eens vriends, aan welken ik door eene levendige en lange vriendschap gehecht was, de hulde te brengen van onzen spijt en onzer erkente lijkheid. Er is in onze stad en ik zou misschien mogen zeggener is in ons arrondissement geen enkel liberaal werk, dat door den dood van Emiel Lust niet wreed getroffen is. Wordt de Liberale Asso ciatie bijzonderlijk beproefd, het dient gezegd te worden, want het is eene lofspraak, al de on dernemingen van liberale propaganda wekten bij hem, dien wij zooëven verloren hebben, dezelfde verlichte en edelmoedige bezorgdheid op. Emiel Lust nam deel aan al de worstelingen, welke wij sedert dertig jaar volhielden voor den vooruitgang en de zegepraal onzer gedachten. Gedurende bijna twintig jaar was hy lid van het bestuur onzer Associatie. Van 1887 tot 1889 ver vulde hij de bediening van Ouder-Voorzitter; hij aanvaardde de eer ons voor het kiezerskorps te ver tegenwoordigen bij de gemeentekiezingen van 1878 en van 1881, en den 27 Mei 1900 werd hij door de liberale kiezers der vereenigde arrondissemen ten van Kortrijk en van Ieperen, verheven tot de waardigheid van plaatsvervangend Senator. Nooit heeft zijne politieke standvastigheid een oogenblik kunnen in twijfel getrokken worden; nooit heeft zijn vertrouwen verflauwd in de som berste uren heeft hij eene onwrikbare hoop bewaard in de eindelijke zegepraal. Het is dat hij geloofde in de bijblijvende sterkte onzer grondbeginsels. Hij wist dat, indien de ge dachten van toegevendheid en onderlinge verplich ting, van verstandelijke onafhankelijkheid en van filosofische vrijheid soms een oogenblik kunnen verduisteren, zij zich uit onze zielen niet kunnen wisschen, omdat zij de eeuwige kracht zijn, die, onweerstaanbaar de menschen vooruit drijft in hare ontwikkeling op de baan des vooruitgangs. Hij had goed den maatschappelijken plicht ver staan, die zich opdringt aan dezen onder ons, welken het noodlot met ziine gaven begunstigd heeft. Nooit, en beter dan iemand misschien kunnen wjj hef bevestigen, nooit hebben wij hem zien aarzelen, om den invloed eener welver diende volksgunst en de hulpbronnen van eenen schitterenden toestand ten dienste te stellen der gedachten, die ons lief zijn. Zijn) politieke en maatschappelijke bedrijvigheid verspilde hij niet in ijdele theoriën of in eene bloote en verachtende hulp maar, de zendingen, welke hij aanvaardde, vervulde hij met eenen persoonlijken aanleg, die krachtdadig en kostbaar was, omdat hij voortreffe lijk gesteund werd door de vriendschapsbetrek kingen, welke hij rond zich heen deed ontstaan. En het is op die wijze dat, in eenen tijd in wel ken geduchte vraagstukken opgeworpen worden, hij aan ons allen het voorbeeld heeft kunnen toonen van den maatschappelijken plichtdat hij hunnen weg heeft kunnen toonen aan zooveel door het lot bevoorrechten, die onverschillig blijven voor de hartstochtelijke en onrustwekkende worstelingen, waarvan wij getuigen zijn. Hij ook, evenals anderen, welken wij nog be- weenen, kende niets dan vrienden. Hij was toege vend en goed, hulpvaardig voor de ongelukkingen en de noodlijdenden. Zijne zoo haastige dood komt lange en trouwe vriendschapsbetrekkingen breken en laat om hem heen eene ledige ruimte, welke niet zal aangevuld worden. Helaas! op dit oogenblik kunnen wij zonder eene grievende aandoening niet denken aan dezen, welke hij achterlaat, aan zijne nog zoo jonge kinders, die zoo zeer ontwapend zijn tegen de wisselvallig heden des levens. Doch, er blijft hun ten minste en het is mis schien een troost er blijft hun de trouwe en bij na moederlijke liefde, de treffende bezorgdheid, die sedert zoolang over hunne kindsheid waken. Er blijft hun ook de algemeene genegenheid, die hun vader verworven had en welke wij op de kin ders zullen overzetten, om aldus aan de nagedach tenis van dezen dien wij beweenen, de schuld te betalen, welke ons door onzen spijt en onze erken telijkheid opgelegd wordt. In naam der Liberale Associatie, in naam uwer vrienden, Emiel Lust, ik zeg u vaarwel! Rust in vrede!! Mijne Heerbn, Er valt mij heden eene pijnlijke taak te ver vullen. In naam der Eere- en Werkende Leden van de Broederlijke Weldadigheid, ben ik geroepen, om eene laatste hulde te brengen aan den duur baren afgestorvene, die, als Voorzitter en Weldoe ner, de belangen onzer werkmansmaatschappij waarnam. i De schoone hoedanigheden, de verdiensten hier doen uitschijnen van den heer Emiel Lust is mij onmogelijk. Onder zijn beheer, door zyne wijze raadgevingen werd de maatschappij eene der bloeiendste van het land en bekwam menige schit terende onderscheiding vanwege het Staatsbestuur. De diensten, die hij aan de mutualiteit bewees, werden beloond met het bijzonder kruis van eer ste klas. Hij was uitnemend voorzichtig in bestuurlijke zaken en men mocht met zekerheid zeggen dat zjjn genomen besluit iedereen zou bevredigen. Ook stelde de Broederlijke Weldadigheiddie het ge luk ging genieten binnen eenige dagen zijn vijf-en- twintigjarig Voorzitterschap te vieren, een blind vertrouwen in hem. Hij genoot de algemeene achting. Zjjne min zaamheid en zijne rechtzinnigheid waren door iedereen, door rijken en armen, geprezen. Zijne onuitputbare liefdadigheid was de grondsteen van zijn schoon karakter en deed hem het hart van den werkman winnen. De armen vergat hij nooit en, zonder het te zoeken of te willen, was hij een echte volksvriend. n De heer Emiel Lust bezat een gouden hart. Begunstigd door het lot, wist hij zijne giften uit te deelen met eene bewonderenswaardige bescheiden heid. Hoeveel pijnen heeft hy gestild; hoeveel ellenden heeft hij verzachthoeveel wanhoop heeft hij in blijdschap en in zegeningen doen verande ren, daar waar hij, blindelings en zonder tellen, troost en hulp heeft uitgestrooid Het is dus niet te verwonderen dat, op dit plechtig oogenblik, al degenen, die zijn graf om ringen, zijne dood betreuren; dat de tranen vloeien van zijné kinderen, die hij zoo vurig beminde en aan wier liefde hij zoo vroeg ontrukt wordt; dat de tranen vloeien van zijne zoo toegenegene zus ter, aan wie, in den winter des levens, deze harde beproeving niet gespaard werd het is niet te ver wonderen dat er op dit oogenblik ook tranen ge stort worden in menig schamele woonst door de genen aan wie hij zoo dikwijls en zoo edelmoedig zijne milde hand toereikte. Heer Voorzitter! Onherstelbaar is uw verliesI De dood heeft u weggerukt op 't oogenblik dat gij er voor allen nog zoo noodig waart. De Broeder lijke Weldadigheid en al degenen die U gekend hebben zullen van u een onvergetelijk aandenken bewaren voor het goede dat gij in deze wereld verricht hebt.

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1901 | | pagina 2