TAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT. Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad. Orgaan der Liberale verbintenis van Yper en het Arrondissement. EENDRACHT MAAKT MACHT. Vijftiende jaar Zaterdag 3n Augusti 1901. Nummer 31. Het nieuw militaire ontwerp. Spoorweg van Yper naar Dixmude. Over het Lager Onderwijs. m Abonnementsprijs voorop betaalbaar 3.00 fr. per jaar voor dea buiten. 2.50 ft*, voor stad. Per 0 maanden 1 fr. 50. Per 3 maanden 1 fr. Annoncen: 15 cent per drukregel. Rechterlijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 5 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 4 fr. per 100 Alle berichten ran verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele deeer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, als- snede die voor bet buitenland worden ontvangen door den Office d« Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij un onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of persennaliteiten bevattende worden niet opgenomen. Wij bebben het eindelijk, het nieuw mili tair ontwerp der Regeering. Welke slecht gesneden rokHoe onbedachtzaam en on logisch I Wij hebben eenen minister van oor log die zich partijganger verklaard van den persoonlijken dienst: de minister van 't in wendige deelt dit gevoelener bestaat in de Kamer eene meerderheid om deze vader landsminnende hervorming te stemmen en zij is bepaald opgeofferd 1 Opgeofferd aan de kiesbelangen der rech terzijde. Opgeofferd aan het anti-militarism van den bank van Antwerpen en aan de partij dige zelfzuchtige zienswijze der heeren Woeste en Helleputte. De militaire kwestie die eene nationale kwestie zou moeten zijn, is, in de banden van dezen die ons besturen, maar eene par tij kwestie meer. De Regeering, eensgezind met de Com missie van militaire hervorming en mét de wenschen der openbare denkwijze, vermin dert den diensttijd, 't Is wij die er over zul len klagen. Maar daar het door deze vermindering 't militair effectief van 25 p. h. vermindert, ofschoon het den wil uitdrukt het getal onzer soldaten in vredestijd ongeschonden te be houden, weigert het de bijdrage in mannen te vermeerderen. 't Is het voortreffelijke der ongerijmdheid. De vijf-en-twintig ten honderd, dit is de 3300 mannen meer die zullen noodig zijn om de vermindering te doen opwegen, denkt het uitsluitelijk aan den vrijwilligersdienst te vragen. Eene gouden brug is gelegd voor de bezol digden en de voordeelen welke men hen ver zekert, ten groote nadeele der openbare schatkist, zijn zoo aanlokkend dat de Re geering denkt er veel meer te zullen hebben dan het noodig heeft. De vergelding, die vernederende vergel ding die maar bij ons alleen bestaat en door dewelke de heiligste plicht betaald wordt gelijk een laag vervelend werk, is verhoogd en uitgebreid aan al de klassen van soldateD. Vrijwilligers en militianen zullen betaald worden. Er .zal eene vermeerdering van uit gaven uitspruiten van vijftien millioenen, zonder voordeel voor het leger, 't Is gemun te vaderlandsliefde. Het behoud der plaatsvervanging op den grondslag onzer militaire inrichting maakt eene groote maatschappelijke fout uit. Het is eene belediging aan de Belgische de- mokratie. Het laat de schandelijkste der onrecht vaardigheden bestaan. Het bederft de samenstelling van liet leger in zijne natuur. Er zal geen een liberale stem gevonden worden in de Kamer en in den Senaat, om deze daad van onbedachtzaamheid en on rechtvaardigheid goed te keuren. Ziehier de bijzonderste schikkingen van het nieuwe ontwerp: Artikel een. De hierna volgende artikelen der wet cp de militie zijn gewijzigd of volledigd als volgt Art. 1.—De militaire lichting geschied by middel van vrijwillige dienstnemingen. Art. 2. De duur van den diensttijd is van acht jaren in het werkzame leger, ge volgd van vijf jaren in de reserve. Deze duur van den diensttijd begint 1° Voor de vrijwilligers, te rekenen van den 1 October van het jaar dat zij op de lijst der loting ingeschreven zijn en voor dezen die dienst nemen na deze werking, te reke nen van den 1 October van dit jaar hunner verbintenis. 2° Voor de militianen, te rekenen van den 1 October van bet jaar der inlijving. De reserve kan maar in werkelijken dienst geroepen worden in geval van oorlog of wanneer het grondgebied bedreigd is. Art. 3. In geval van oorlog of wanneer het grondgebied bedreigd is, mag de Koning zooveel klassen tot den werkelijken dienst roepen als hij noodig acht, te beginnen met de laatste. Hij kan ook het ontslaan der mili tianen, en der vrij willige: s van de verscbil- lige klassen uitstellen. Deze maatregelen worden onmiddelijk ter kennis der Kamers gebracht. Art. 5. Het contingent wordt door den Koning onder de provinciën verdeeld en door het provinciaal gouvernement onder de mili tiekantons samengesteld 't zij uit ééne, 't zij uit verscheidene gemeenten, toebehoorende aan hetzelfde bestuurlijk arrondissement. De vrijwilligers die den ouderdom van mi litie bereikt hebben zijn aan 't hoofd der trekkingslijst geplaatst. Indien het getal 3 t. h. van het cijfer der ingeschrevenen be treft, wordt het overschot in het getal van het contingent gerekend. Indien, in een militiekanton, het getal vrij willigers af te trekken van het contingent gelijk is of het contingent overtreft dat door het kanton moet geleverd worden, wordt de loting afgeschaft. Het mogelijk overschot komt in afreke ning van het contingent door de aanpalende kantons te leveren. Deze zijn gerangschikt volgens de toene mende orde van het getal vrijwilligers die ontbreken om het contingent voltallig te ma ken. Art. 84. Geen een oproep om het con tingent te volledigen mag gedaan worden na den 1 October. Er wordt inbreuk op dien regel gemaakt wanneer beslissingen op Staatskwestiën, burgerlijke rechten, of beslissingen genomen tengevolge van besluiten van het Hof van verbreking, de eerste rangschikking der be roepen wijzigen. De mannen geroepen om deel te maken van het contingent die zich niet onderwor pen hebben aan hunne verplichtingen vijf tien dagen na den datum van den oproep der klas waaraan zij behooren, even als de ont slagene van den dienst krachtens art. 29, worden geroepen binnen de veertig dagen na het sluiten van het contingent. Art. 85. De militianen, de vrijwilligers met premie en de plaatsvervangers worden in onbepaald verlof gezonden, wanneer zij in den werkelijken dienst, te rekenen van den oproep onder de wapens den hierna bepaal den tijd zullen gedaan hebben: Voetvolk: twintig maanden, te volbren gen binst de vier-en-twintig maanden die den oproep onder de wapens volgen, dan j eene terugroeping van eene tnaand binst den loop van het derde of van het vierde jaar Cavalerie en artillerie te paard: zes-en- dertig maanden te doen binst de negen-en- dertig maanden die den oproep onder de wa pens volgen Bijzondere compagnies en pontonniers van artillerie: twee en twintig maanden, te doen binst de vier-en-dertig maanden die den op roep onder de wapens volgen. Genie, twee-en-twintig maanden, binst de vi3r-en-dertig maanden die den oproep on der de wapens volgen. Administratie bataillon: vier en twintig maanden zonder onderbreking te doen. Niemand mag van deze verplichting afge trokken en gebruikt worden buiten de gele deren der compagnies, schadrons of batte rijen, gedurende de maanden werkelijken dienst waartoe hij verplicht is door het te genwoordig artikel. Er worden verlofdagen toegestaan aan de militianen, de vrijwilligers met premie en aan de plaatsvervangers, om hen niet te ver plichten hunnen diensttijd zonder onderbre king uit te doen. Art. 89. Een koninklijk besluit schrijft de noodige maatregelen voor opdat de terug roeping der mannen in onbepaald verlof van het werkzaam leger en der reserve spoedig kan gedaan worden. Zij kunnen geroepen worden met hunne militaire kleeding eens 's jaars in oogenschouw genomen te zijn en zullen hunne verblijfplaats in den vreemde maar mogen vestigen onder zekere voor waarden. Deze die aan bovengemelde schikkingen niet voldoen kunnen voor eenen termijn van zes maanden weder onder de wapens geroe pen worden. In de redevoering welke M: Nolf, in de zitting van 12 Juli 1901, tijdens de bespre king der begrooting van Spoorwegen, Pos terijen en Telegrafen, uitgesproken heeft, heeft hij de aandacht van den hr minister ge roepen op het verzoekschrift van den Han delskring van Yper, strekkende tot het be komen van een einde spoorweg van volle breedte van Langemarck naar Diksmuide, langs Houthulst, Clercken en Eesen. Die spoorweg zou de verlenging zijn der be staande lijn van Yperen naar Langemarck. M. Nolf heeft de volgende overwegingen doen uitschijnen - Er dient opgemerkt te worden dat te genwoordig onze gemeenschapsmiddelen tusschen Diksmude en Yperen erbarmelijk zijn. Wij hebben nog tusschen onze beide steden eenen postdienst en de gemeenschap pen per spoor verplichten ons tot zulken grooten omweg en zijn zoodanig slecht dat men meer dan twee uren noodig heeft om van Yperen naar Diksmude te gaan, dan wanneer de afstand die onze beide steden scheidt maar van 20 kilometers is. De inrichting der lijn gevraagd door de verzoekers zou voor eersten uitslag hebben in eene breede maat de handelsbetrekkingen uit te breiden tusschen Yperen en Diksmude tusschen Veurne-Ambacht en het zuiden onzer provincie. Zij zou deu belgischen Staat toelaten we- derlandsche treinen in te richten van Rijsel naar Nieuwpoort of Adinkerke, wat een be ginsel van voorspoed zou zijn voor geheel het gedeelte der belgische kust, gelegen tus schen Dunkerke en Oostende, en dat reeds zeer schoone kusten bevat, zooals de Panne, Oostdunkerke, Lombartzijde, Westende enz. De te bouwen lijn zou niet kostelijk zijn, zij zou maar 13 kilometers weg hebben, en zou toelaten tusschen Nieuwpoort eene we- derlandsche baan te stichten van 80 kilome ters uitgestrektheid. En dewijl de achtbare minister van spoor wegen, zooals hij het verklaarde in de zitting van 22 Januari 11. in antwoord aan den acht baren heer Vandenbogaerde, zoekt de onge noegzaamheid te verhelpen van snel verkeer tusschen de fransche grens en het kustgebied en het stichten eener nieuwe lijn heeft doen ter studie leggen, die betrekkingen zouden geven aan plaatselijkheden die weinig of niet door eenen spoorweg bediend zijn waarom zou hij geene voldoening schenken aan de onderteekenaars van het verzoekschrift. De Staat zou zyne lijn goedkoop hebben, zonder te rekenen dat zij geen dubbel in- of uitgaaf zou maken met de lijn Meenen, Roe- selaere, Thourout, in geval van overname dezer lijn door den Staat. In zittiDg van 26 Juli 11. heeft M. Liebaert minister van spoorwegen, posterijen en telegrafen 'op dit gedeelte der redevoering van M. Nolf geantwoord De achtbare heer Nolf heeft het leggen van een spoorweg gevraagd van volle breedte tusschen Yperen en Diksmuide. Het spijt mij hem geen voldoende antwoord te Runnen geven over dit punt. Een buurtspoorweg van Veurne naar Yperen is uitgebaat en eene vertakking van Elverdinghe naar Diksmuide is toegestaan sedert den 25 Maart 11.; de steden Yperen en Diksmuide zullen dan verbonden worden door een buurtlijn. De buurtspoorweg van Elverdinghe naar Diksmuide beantwoordt geenszins aan de wenschen der handelskringen van Yperen en van Diksmuide die eenen rechtstreekschen spoorweg met alle breedte verkozen hadden. In den huidigen staat zal de weg veel langer zijn dan deze die wij hebben langs Oorte- marek. En ziedaar wat de stad Yperen bekomt van eene klerikale regeering. Niets, vol strekt niets, ofschoon zij bestuurd is door een klerikalen gemeenteraad, dij eenen volksvertegenwoordiger en twee senators onder hunne leden telle*, waarvan de eene, gewezen burgemeester, nu minister van nijverheid is en van den arbeid 1 't Is waar ook dat de Regeering zich niet heeft te bekommeren om de kiezers van het arrondissement Yperen, want ondanks alles zullen deze hunne stem blijven geven aan de klerikale Regeeriug Zal het kosteloos verplichtend lager on derwijs, iudien het eens ingevoerd wordt, al de vruchten afwerpen, die men er van verwacht Daarop antwoordt De Volksvrijheid van Oudenaarde van Zondag laatst het volgende: Dit zal grootendeels afhangen van de re geering, die het lot van 'c volksonderwijs in handen nemen zal en van de wijze waar op zij hare onderwijzers zal aanwerven en behandelen. Halve maatregelen deugen niet meer. Onderwijzers en onderwijzeressen moeten in een toestand geplaatst worden in over- HET WEEKBLAD

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1901 | | pagina 1