t
De millioenendans.
De nieuwe kloosters.
Onze Vader en Weesgegroet
STADSNIEUWS.
Eene gevaarlijke plaats.
Het verloten... in bruikleen
van een werkmanshuis.
De Middelbare School
Ons museum.
De Rijschool.
Brand.
De merkwaardige gebouwen.
standigheden, een pijnlijke krisis ondergaat.
Eenerzijds wordt hij door de kooperatieven,
anderzijds door de groote magazijnen in het
hart getroffen.
Wat is daaraan te verhelpen!
De samenwerkende maatschappijen van
verbruik wettelijk verbieden, is ean onmo
gelijkheid. Indien de Staat aan de koopera
tieven bij middel van drakonische wetten
het bestaan onmogelijk moest maken, zou
hij een onvergeeflijke ekonomischo wandaad
plegen. Evenmin kan hij aan de groote
geldbezitters verhinderen hun fortuinen te
bezigen tot het oprichten van allerhande
bazars en magazijnen.
Volgens onze meening moet de kleine
burgerij hare redding zoeken in de navol
ging van het voorbeeld haar door de werk
lieden en de groote kapitalisten gegeven, dat
wil zeggen door samen te werken.
Zij zou moeten professioneele syndikaten
stichten, waar er met belangrijke sommen
kan gewerkt worden, ten einde aan voor-
deeliger voorwaarden te koopen en dus de
konkurrentie der groote magazijnen met
goed gevolg te kunnen onderstaan.
Zwitserland geeft onder dit oogpunt de
les. Er bestaat daar een -landelijk verbond
van neringen waarbij op het oogenblik niet
minder dan 118 vereenigi'ngen met 23,168
leden zijn aangesloten. Zij schaffen zich hun
koopwaren in 't groot aan, bezitten overal
bloeiende beroepscholen, een centraal han-
delsmuzeum en een inlichtingsbureel.
De opbeuring van den kleinhandel mag
niet uitsluitelijk van de wetgeving betracht
worden. De hedendaagscho strekking: alles
van den Slaat verwachten, is onzin en kan
slechts tot bittere ontnuchtering aanleiding
geven. In eigen krachtig optreden, in samen
werking en intelligent initiatief moet de ge
ringe burgerij haar herleving vinden.
Het goevernement kan natuurlijk wel een
handje helpen door doelmatiger verordenin
gen op tal van zaken, als bijvoorbeeld op het
leuren en op de openbare verkoopingen van
nieuwe koopwaren. Er zou een degelijk
krediet voor den kleinhandel moeten inge
richt worden en een wet tot stand komen
die de tijdstippen der betalingen regelt.
Van hoeveel millioenen zal het budget van
oorlog zwellen na de aanvaarding van het
ontwerp der Regeering op de herinrichting
van het leger?
Men vraagt het zich af, maar niemand zou
die vermeerdering kunnen uitcijferen.
Wat zeker is, 't is dat zij overgroot zal
wezen.
Het wetsontwerp breidt de vergoeding uit
van 30 fr. te maande aan al de milicianen.
Het maakt eene gouden brug voor de vrijwil
ligers; aan de onder officieren verzekert het
een beteren toestand dan dezen der onder-
luitenanten.
Voor dit alles zal geld noodig zijn.
Wij zijn nu aan twee-en-vijftig millioe
nen. Voeg er twintig millioenen bij en mis
schien zult gij naderen van de waarheid.
Dit alles leert ons dat de klerikalen, zich
gewennende aan het anti-militarism, op hun
programma van vermindering der militaire
lasten leven. Zij hebben niet opgehouden te
roepen als dooven: «Geen man, geen cent
meer voor het leger. En zij komen, na hun
ne levenmakende klachten, tot eene inrich
ting die het effectief vau geen man vermin
dert en die de uitgave merkelijk zal doen
aangroeien.
Welke armzalige komedianten.
De nieuwe kloosters die dagelijks uit
Frankrijk toekomen hebben, naar het schijnt
aan M. Goossens beloofd niet te bedelen, gee-
ne scholen en mirakelwinkels te openen. Zij
zullen zich uitsluitelijk bezighouden met nij
verheden die nog niet uitgeoefend zijn door
de belgische kloosterlingen.
Zij stellen zich voor brouwerijen, stoke
rijen en fabrieken te stichten van stoffen en
van meubelen, drukkerijen, enz. enz.
Te lande zullen zij het veefokken en de
teelt op groote schaal uitoefénen en zullen,
voor den neus onzer moedige boeren, tot het
minste pareelije grond koopen dat zal te
koop gesteld worden.
Hopen wij dat zulks de oogen zal openen
der goede klerikale kiezers, zoowel van de
stad als van den buiten; dat zij het gevaar
zullen zien dat die vreemde paters doen ont
staan aan onze nijverheden en landbouwex
ploitaties, en dat zij zich zullen wreeken met
op de aanstaande kieziugen een beteren keus
te doen dan vroeger.
van den Transvaalschen Boer.
In den naam onzer Vrijheid, van ons
Reclit en van onze Liefde van het
Vaderland. Amen.
Wij hebben reeds de aandacht van het
Gemeentebestuur geroepen op eene der ge
vaarlijkste plaatsen, 's avonds, die zich bij
de statie bevindt, op den steenweg van
Vlamertinghe. Daar staat eene wisselnaald
van den buurtspoorweg van Veurne in het
midden der straat. Deze plaats is een ware
modderpoel, waar men in zinkt tot over de
knoezels. 't Is de nabootsing in 't klein der
St. Amand's modder, zeer aanbevolen tegen
de jicht, 't Is ook eene oneerlijke concur
rentie aan de gestichten Kneippmen gaat
er in't water en men neemt er voetbaden
juist gelijk bij Kneipp. En voor het groot
vermaak der voetgangers die zich 's avonds
in deze streken wagen, vindt men er eene
staak, en boven die staak eene lantaarn
waarin men eene petroollamp ziet die nooit
aansteken is. Gespannen en voetgangers
moeten maar zien er uit te geraken gelijk zij
kunnen, het stadsbestuur heeft andere be
gijnen te geeselen. Wanneer er verschei
dene ongelukken zullen gebeurd zijn en
waarschijnlijk eenige groote vergoedingen te
betalen, dan alleen zal men er aan denken
voorzorgen te nemen.
Do meeste bladen des lands hebben, in
deu loop der laatste week, minister Surmont
hemelhoog verheven, omdat hij, zoo schreef
men, een huisje onder de lepersche werk
lieden had laten verloten.
Zoo voorgesteld, zou iedere lezer gemeend
hebben, dat M. Surmont zelf dat huis schonk
en liet dus uit eigen zak bekostigd haddoch
dat ware gansch verkeerd.
Ziellier, tot nadere inlichting der ministe-
riëele bewierrookers, hoe de hark in den
steel zit.
Toen M. Surmont minister werd, waren
de lepersche kaloten dronken van vreugde
en, in hunnen roes van uitzinnigheid, zouden
ze den versclibakken minister een geschenk
aanbieden. Men ging met eene inschrijvings-
lijst rond, waarop zelfs vele liberale nering
doeners teekenden, uit vrees hunne laatste
katholieke klanten kwijt te geraken; doch
toen het nu op het koopen van het geschenk
aankwam, verklaarde M. Surmont, niets te
willen aannemen en verzocht degenen, die
voor hem geschooid hadden, met het gebe
delde geld een goed werk te stichten, n. 1.
een huisje te bouwen.
De inrichters van het hiollikkerspartijtje
waren woedenddoch moesten voor den
ministerieelen wil toegeven, want M.
Surmont is koppig.
Men bouwde een huisje, «Ons Lieve Vrou-
tje van Thuyne ghenaemtzooals het boven
de voordeur in eene eiken plank gebeiteld
staat en M. Surmont kwam in hoogsteigen
persoon, omstreeks April 1900, er een ar
duinen steen in metselen, waarop MGCCC
gekapt stond. Van dien stond af heette men
het O.-L.-V. van Thuyne huizeken, niets
anders meer dan Surmont's huis.
't Is dat huis, dat M. Surmont den 22 Sept.
1.1. onder de klerikale werklieden van het
Volkshuis heeft laten verloten. Hij kreeg
het dus zelf als geschenk van de inschrijvers
en deed niets anders dan het in bruikleen
toestaan aan den bewoner.
Is zulks een zoo groote verdienste dan,
om al de ministeriëele schoenpoetsers van
België in zalige aandoening te doen weg-
zwijnen
Hoeveel heeft M. Surmont in Surmont's
huis betaald? M. de minister doet een goed
werk, met het geld der anderen; entoen
we deze week met eenen vriend over Sur
mont's huis spraken, verbeterde hij dade
lijk en zeer gevat: Ons huis
Hij had er ook voor ingeteekend....
van den Sfaat, ondanks de woede, waar
mede onze klerikalen haar bevechten, telde
nooit meer leerlingen dan thans en in al de
klassen zijn er leerlingen, vrijgesteld van
het godsdienstig onderwijs, waarmede men
in het werkelijk leven niet doen kan.
't Is juist om die talrijke vrijstellingen van
catechismus en anderen klotvisch zoo
als men te Ieperen zegt, dat de papen zoo
woedend zijn; want anders kunnen ze vol
vertrou *en beginnen te krijgen in de mid
delbare school, welke eenen priester en ver
schillende klerikalen onder hare leeraars
telt.
Geraakt niet alles aan 't verkankeren,
onder het ministerie van den domper?
Wat we voor de middelbare school hier
boven aanstippen, geschiedt nog vollediger
in de nijverheidsschool: daar is geheel het
onderwijzend personeel is een zuiverend kle
rikaal water gewasschen. Men doet er niets
anders meer dan politieke benoemingen, of
wel van onvervalschto katholieken, ofwel
van belanghebbende kazakdraaiers.
Zoo daarmede nog het onderwijs bevor
derd werd, ware 't maar een half kwaad
doch men kan het onderwijzend personeel
der nijverheidsschool niet honen, als we
zeggen dat Pic de Mirandole in zijn midden
niet te huis hoort. Zij weten het immers ook
wel, dat men uit olievaten olie tappen moet
en geen wijn
Is er geen middel, de gebouwen, door de
Arme Claren verlaten, ofwel de Lombart tot
een museum in te richten? We willen niet
zeggen een nieitw, maar wel een tweede
museum
Wat we nu bezitten, is geene verzameling,
zooals men er elders aantreft; het gelijkt
veeleer op een bazar: alzoo liggen daar
hoofdschedels, tanden, schelpen, beenderen,
welke in een kabinet van dierkunde te buis
hoorende collecties houtsoorten van Argen
tinië, de belgische marmersoorten, glasra
men van gekleurde ruiten, zouden meer in
de nijverheidsschool op hunne plaats zijn
met de schilderijen en weggeborgen gravu
ren, (welke niemand kent, omdat ze in eene
kast onder slot zitten) zou men een enkel
museum vormen; met de oudheidkundige
stuks, de munten en de afdrukken van oude
zegels en penningen, zou men dan een ander
museum een echt archeologisch museum
kunnen samenstellen, soort zou bij soort
zitten; alles zou naar waarde geplaatst wor
den en op zijne voordeeligste wijze; en wij
zouden twee musea hebben, in plaats van
één bazar
Het personneel der Rijschool 1891-92 is
Dinsdag morgeud om 10 ure in onze stad
aangekomen.
Deze aankomst, alhoewel het getal min
der is dan verledene jaar, is met veel ver
maak aanzien geweest, daar veel nering
doeners om zoo te zeggen een deel van hun
bestaan aan dit personneel te danken hebben.
Het personneel bestaat uit 37 officieren,
56 onderofficieren en brigadiers, 55 soldaten.
Met December komen er nog een dertig
bij voor 4 maanden.
Zondag avond, om 9 ure, is er een begin
van brand ontstaan op de hofstede bewoond
door Charles Geskiere, te St. Jan (Wieltje).
Gelukkiglyk op het oogenblik dat zij gingen
slapen, zagen zij de klaarte aan het wagen
kot die reeds begon te branden. Door het
geschreeuw zijn de gebeuren toegesneld en
begonnen blusschen. Na een half uur naar
stig werkens waren zij meester van het vuur.
Kwaadwilligheid is de oorzaak van de
brand want de deugenieten hebben moeten
op de wagens kruipen om het hooi in brand
te steken.
't Ware te wenschen dat men eens d'hand
kon leggen op zulke gevaarlijke kerels, want
voorzeker zijn het dezelfde die zooveel an
dere in brand gestoken hebben. Volgens
zeggen zou er geschrift gevonden geweest
zijn waarop men voorzegde dat er 8 hof
steden boven vaart moesten afbranden, 't is
tezeggen in de omstreken Büesinghe,Briölen,
Langemarck, enz. Dus landbouwers opge
past en uwe goederen bewaakt.
Onze stad bezit een groot aantal merk
waardige gebouwen, welke alle min of meer
op herstelling wachten. Noemen wij slechts
de balie, St-.Maarionskcrk, het arme Claren-
klooster,de Lombaard, enz. Wij gevengeree-
delijk toe, dat de stad niet rijk genoeg is, om
gansch alleen de onkosten dierjnoodige her
stellingen op zich te nemen; doch, waarom
gaat zij niet aankloppen bij het Staatsbe
stuur? Heel onze gemeenteraad is van 't zui
verste klerikaal bloed; heel onze deputatie
in den provincialen raad bestaat uit de puur
ste pagadders; onze burgemeester M. Colaert
de boezemvriend van den almachtigen
Woeste, is kamerheer; terwijl onze oud
meier, Baron Surmont, als minister in den
raad der kroon zetelt
Kunnen al die mannen dan hunnen invloed
niet doen gelden bij M. de Smet de Naeyer
en hem eenige biljetten van duizend vragen,
om onze schoone gebouwen te herstellen en
aldus onze stad te verfraaien? Het is waar
achtig de moeite niet, al die mannen bij
iedere kiezing te herstemmen, als zij voor
Ieperen niets willen of kunnen doen!
Misschien zou onze stedelijke bouwmees
ter wel iets kunnen bijdragen tot zekere ge-
wenschte herstellingen en deze den eersten
stoot geven: daartoe hoefde hij slechts zeke
re herstellingsplannen bij de bevoegde_over
heid in te dienen. Een maal in 't bezit van
plannen en bestek, weet de overheid waar
zij naartoe gaat, kan er hare uitgaven naar
regelen en de ontbrekende credieten vragen.
Als de heer bouwmeester der stad nu maar
eens den stier bij de horens wil vatten, zoo
als wij het hem hierboven vingerwijzen, zal
het misschien gelukken en het zal hem eene
edele voldoening schenken, het Staatsbe
stuur uit zijne slapende onverschilligheid te
genover Ieperen getrokken te hebben. En de
Ieperlingen zeiven zouden hem dankbaar
zijn, dat bij aldus de herstelling hunner al
oude gebouwen behartigt, veel dankbaarder
dan thans, voor al de zothuizen, kloosters,
kerken, scholen bijzondere constructies,
welker plannen aan zijn vruchtbaar brein
ontstoken zijn!
Er zijn nu ook kwade tongen, welke be
weren dat er van al die verleidelijke ont
werpen niets komen zal, zoolang als terzel-
ver tijd, de heer Colaert burgemeester van
Ieperen en de heer Surmont minister wezen
zal. Die twee kunnen elkaar maar slecht lij
den in hun verborgen binnenste, alhoewel
zij in't openbaar dikke vrienden schijnen;
er wordt nog elders comedie gespeeld dan in
eene schouwburgzaal.
Te Brussel wil men niets aan Ieperen toe
staan, om den heer Colaert de eer niet te
laten, dan aan z(jne vrienden te kunnen
zeggenZiet, dat Ieperen onder mijn bur
gemeesterschap verfraaid wordt, is een
pluimpje, dat alleen op mijnen hoed past
zoo iets zou onzen burgemeester popula
riteit schenken en zijnen zetel van eersten
magistraat steviger vastrijvendat moet
kost wat kost verhinderd worden, denken
ft
O Chamberlain Gij die te Londen zijt,
Uw naam zij steeds door ons vermaledijd 1
Neen, II toekome niet ons Rijk in Zuid-Afriek,
Uw wil geschiede nooit in onze Republiek
Gij wilt ons geven voor ons dagelijksche brood
De slavernijmaar liever strijden wij ter dood
Vergeven onze schulden, O dat moet gij niet
Wij hebben geen verplichting aan den loozen Briet
Ook wij vergeven niet aan onze schuldenaren
Die aren op eens goud en op onz' kostbare waren
En leidt ons in bekoring niet door roof en moord,
Want wij verlossen ons van 't kwade, als 't behoort 1
Amen.
Wees gegroet, O Kriiger! vol van vrijheidsgloed
Den Heere zij met U en schenke U kracht en moed
Gebenedijd zijt gij om Uwe waardigheid
En gebenedijd is ook de vrucht om Uw beleid
Onz' Onafhank'lijkheid
Wijze Kriiger, strijd met ons, Transvalers in den
[nood
Wij strijden ook met U, tot de ure onzer dood.
Amen.
-T
-i... Margmi u»
ft