Volksvertegenwoordigers. Kamer van De werkmanspensioenen. Liberale propaganda. Proficiat, mannen! STADSNIEUWS. Vlaamsche Ster. Bij de Oud-Pompiers. Een andere courant, La \Aétropole van Antwerpen is gelaten in haar lot. Wij mogen niet beweren dat het daar eene vermeerdering van krijgslasten zij, ver re van daar. Doch de vermeerdering is 't on- vermydelijk gevolg der twee hervormingen: uitbreiding van het vrijwilligersleger, hooge- re soldij voor de dienstplichtigen. Dus van 't oogenblik dat het princiepNie mand gedwongen soldaat, zegeviert, be kreunt zich de Uélropole niet om de finan- tieele gevolgen eener hervorming. Het oude liedje blijft dus altijd waarheid bevatten: eerst de belangen onzer partij en dan de belangen van 't land gehandhaafd. Het bisschoppelijk blad Bien Public hoopt dat de puntzuigers der rechterzijde en het Staatsbestuur zullen 't akkoord geraken, door wederzijdsche en wederkeerige conces sies toe te staan. Zeer wel, dit is hopen, voor de katholieke eenheid en tot het vermijden van twist en tweedracht. Doch wat blijft er dan nog over van het groot ontwerp van legerhervonning, met zooveel bombast aangekondigd, en dat 's lands weerbaarheid ging verzekeren. 't Zou ons niet verwonderen, zoo al dit gekibbel en gekakel op 't laatst der markt maar boerenbedrog scheen te zijn en wij ons de aangekondigde grootere uitgaven zullen moeten getroosten, niet om een leger te ver krijgen dat, desnoods, 's lands instellingen verdedigen kan, maar om ons leger te zien vervangen worden door eene bende solde niers en ijzerbijters, die, wel wetend dat ze er nooit hun vel zullen aan wagen, op 's lands kosten gaan rentenieren in de kazernen, als leefden we nog in den tijd van Wallenstein. Het klerikaal gouvernement heeft uit kies- belang eene wet gestemd van 9 centen daags pensioen aan de 65jarige werklieden. Hoe klein, belachelijk klein dit pensioen ook weze, het grondbeginsel is in praktijk gesteld en de werklieden zouden ongelijk hebben het sommetje niet binnen te rijven, als zij er recht op hebben. Een spreekwoord zegt Wie het mindere niet begeert, Is het meerdere niet weerd. De ouderlingen die 65 jaren geworden zijn en meenen recht te hebben op het Pen sioen moeten hunne aanvraag doen vóór 31 December 1901. Werklieden Het hoofdartikel van het liberaal pro gramma luid als volgt Ieder werkman zal op 65jarigen leeftijd een frank daags genieten, Zoo, werklieden, het hangt van u alleen af, dit pensioen in uwen ouden dag te genie ten. En wat moet gij daarvoor doen Wel, gij stemt in Mei aanstaande voor de liberale kandidaten. Is 't verstaan Ambachtslieden Gij kunt toch nooit iets van de kaloten bekomen. De zwarte mannen werken alleen voor hunne beurs, terwijl de liberalen slechts de ambacht- en landbouwwerklieden in hun nen ouden dag willen gelukkig zien. Slechts een artikel is te bespreken en het is het Werkmanspensioen, stelt elkanders grieven op zijde, en nu gestreden, dat ieder werkman het zijne bijdrage in de grootsche zaak, zorge voor zijn eigen geluk en dat van zijn huisgezin. Werkman en burger, hand in hand, en gestreden, dat ieder werkman een apostel zij. Aan 't werk en de zege behoort het belgisch volk. Al de werklieden, die in 1836 geboren zijn en vroeger, en welke in nood verkee- ren, hebben recht aan bovenaangeduid pen sioen. Wij lezen in den Volksvriend van Rousse- lare: De Federatie der Liberale Jonge Wachten van West-Vlaanderen zal op Zondag 3 No vember in onze stad eene belangrijke verga dering houden. 's Morgens om 10 ure vergadert het Be stuur der Federatie welke verleden jaar is gesticht geworden en waartoe al de Liberale Jonge Wachten der Provintie zijn toegela ten. Met het oog op de Kamerkiezingen van Mei aanstaande, heeft de Liberale Jeugd be sloten eene aanhoudende propagande aan te vangen in de provintie West-Vlaanderen. Deze zal aanvangen met eene groote meeting te Rousselaere, op bovengemelden zondag, 3 November, om 3 1/2 ure 's namiddags, in den schouwburg, en waar de Voorzitter der Federatie, advokaat Lesaffre van Yperen, en de sekretaris, And. Baekeroodt, dagblad schrijver te Brugge, het woord zullen voe ren. De Nationale Bond voor liberale propagan de zal insgelijks op deze meeting vertegen woordigd zijn door den gewaardeerden vlaamschen redenaar, advokaat Alb. Thooris van Brugge, die, op uitnoodiging der Federa tie, welwillend aanvaard heeft aan de ver gadering deel te nemen. De 3 November zal een goede dag zijn voor het Liberalisme te Rousselare. Ook richten wij eenen warmen oproep tot alle li beralen, opdat zij op de meeting zouden te gen woordig zijn. Ons arrondissement is het e.migste van West-Vlaanderen, dat, niette genstaande de invoering der Evenredige Ver tegenwoordiging, geen vrijzinnigen afgevaar digde heeft in het Parlement. Deze toestand moet ophoudenverscheidene maanden scheiden ons nog van de kiezing. Van nu af moet er gewerkt worden, willen wij in Mei aanstaande zegevierend uit den strijd komen. Wij hopen vooral dat de jongeren hunnen plicht zullen beseffen en hunne makkers der Federatie zullen bijspringen en helpente Rousselaere gelijk elders dient er eene Libe rale Jonge Wacht tot stand te komen. Op 1 liberale vrienden 1 den kamp moedig aangevat, en binnen korte maanden zult gij eenen liberalen volksvertegenwoordiger hebben die uwe belangen zal kunnen verde digen. Uit Het Laatste Nieuws van Vrijdag 18 October 1901. Voor lieden die tijd over hebben om 't be rucht ontwerp van legerhervorming, door het staatsbestuur neergelegd, uit te pluizen, is er nog al een en andere ontdekking te doen, die niet van belang is ontbloot. Vooreerst blijkt het klaar als de dag, dat M. De Smet de Naeyer wetens en willens het land bedriegt en de Kamerleden fopt, wan neer hij verklaart dat zijn ontwerp de krijgs lasten slechts verhoogen zal met 5 1/2 mil- lioen fr. 's jaars. Het katholiek blad Le Patriate, dat de jaarlijksche verhooging op 15 millioen schat is nader bij de waarheid. M. de Smet wil of mag niet sprekenvoor hem geldt het alleen zijn ontwerp te doen stemmen. Later zal hij ons wet 't rekeningsken aanbieden. Die 15 millioen zullen, natuurlijk, niet uit de lucht te grijpen zijn en de vader van een soldaat die meent in den derden hemel te zul len leven, omdat hij 15 fr. per maand trekt zal er op onrechistreeksche wijze 30 te beta len hebben om de kas van M. de Smet te spekken. Wanneer M. de Smet zijn berucht ontwerp aanbood, üad hij er mogen een bericht op plakken met deze woordenHier liggen wolfijzers en schietgeweren De kamerleden die het ontwerp blinde lings gaan stemmen, zich verlatend op de verklaringen van den minister, loopen ge vaar zich in een voetangel te verstrikken. Inderdaad, de minister zegt wel dat de plaatsvervanging blijft behouden, maar hij voegt er niet bij, dat de Staat zal voortgaan plaatsvervangers te leveren aan 1600 fr. Immers, de minister verklaart dat hij op eene jaarlijksche lichting van vrijwilligers rekent, beloopend van 4400 tot 7200. Nu, al de Belgen die ietwat aantrek ge voelen voor den krijgsdienst, zullen zich als vrijwilliger aanbieden, gezien de voordeelen die men hun voor de oogen toovert. Waar zullen de belanghebbenden de plaatsvervan gers dan gaan opdelven? De Staat, dieniet verplicht is daarin te verhelpen, zal zich terug trekkenen deluitjes laten handelen op eigen risico en gevaar. Dit zegt M. de Smet de Naeyer niet, hij die nochtans zooveel praats heeft. Hoeveel zullen de plaatsvervangers dan wel eischen? Wie zal die som kunnen leggen met het risico, er aan verbonden? En 't is voor een dergelijk miltaire stelsel, dat eigenlijk niets oplost en niemand bevre digt, dat het land alweer nieuwe lasten en drukkende lasten zal hebben te dragen. Hebben wij het hier dan zoo breed? Staan we er dan toch zoo flink voor? Nochtans was het een katholiek blad, Le Courricr de Bruxelles, een vriend van 't ministerie dus, die op 15 Juni 11. 't volgende drukte: Algemeen wordt de Franschman in Europa afgeschilderd al gebukt gaande onder de zwaarste lasten van alle Europeanen. Dit is een abuis. De Belgen worden veel zwaar derbelast dan de Franschen. Wanneer de Cournier zóó sprak, bedroeg de begrooting van lands middelen slechts 300 millioen. Nu zijn wij geklommen tot 450 millioen en de staartjes komen maar eerst aan. Wij geven jaarlijks met hondertallen mil- lioenen meer uit dan wij rijk zijn en zoo komt het dat de klerikalen op 15 jaar een milliard frank, dit is duizend millioen, heb ben geleend. Niemand ziet nog klaar in onzen toesfand wij gaan regelrecht naar den ondergang, naar het failliet en 't is in dergelijken stond dat het ministerie een nietswaardig ontwerp gaat doen stemmen, dat ons nog 15 millioen fr. 's jaars zal uit den zak kloppen... Ehwel, proficiat, het bekome ons goed Zittingen van 29, 30 October 1901. Voortzetting der bespreking over het mi litair wetsontwerp. Voetbruggetjes over de Leie te Komen en te Wervick. In de zitting van Dinsdag 22 October stelde M. Ernest Nolf de volgende vraag aan den minister van openbare werken. De aanzienlijke handel die bestaal tus- - schen de gemeenten Komen (België) en Komen (Frankrijk) van den eenen kant, Wervick (België) en Wervick (Frankrijk) van den anderen kant, maakt het bou- wen van bruggetjes op de Leie onvermij- delijk. Die bruggetjes zouden gemakkelijk kunnen geplaatst worden nevens de brug- gen die nu bestaan, welke zeer dikwijls gedraaid zijn voor de behoeften derscheep- vaart, hetgeen het verkeer ten allen tijde van den dag verhindert. Zou de achtbare minister van nu af, vooraleer zelfs de wederlandsche Commis- sie, gelast met het besludeeren der uitte- voeren werken aan de grens-Leie haar verslag neergelegd heeft, niet kunnen overgaan tot de uitvoering van dit werk, dat sedert jaren gevraagd is. In de zitting van Dinsdag 29 October beeft M. de Smet de Naeyer geantwoord als volgt Reeds in 1889 werd bij mijn bestuur aangedrongen voor het bouwen van voet- bruggetjes aan de draaibruggen te Meenen, Komen en Wervick. Alleen voor Meenen kon voldoening wor- den geschonken, daar de ligging der brug- gen le Komen en te Wervick slecht ge- schikt is. Die toestand zal veranderd worden en de voetbruggetjes gebouwd, bij het uitvoeren der noodige verbeteringswerken aan de grens-Leie overeenkomstig het algemeen voor-ontwerp der internationale commis- sie, wier sudiën nagenoeg voltooid zijn. Er dient echter opgemerkt dat, krach- tens ministerieel besluit van 15 Mei 1889, bedoelde draaibruggen toe blijven op de uren dat de arbeiders er gebruik moeten van maken. Wij hebben het genoegen gehad deze week eene repetitie bij te wonen van de eerste vertooning der Vlaamsche Ster, ea, laat 't ons tusschen haakjes zeggen, zij belooft zeer wel van stapel te zullen loopen. Het Lied van Moeder is een zeer inge wikkeld en aandoenlijk drama in drie be drijven en een voorspel. In het voorspel zien wij hoe een onverlaat zich op eeue eerlijke eu deugdzame vrouw zoekt te wreken, omdat zij zijne schande lijke voorstellen verwerpt, met haar eenigen zoon te rooven en hem te leveren in de han den van een el lend i gen medeplichtige om hem van kant te maken. Het schip waarop de tnedeplichtige met het kind ingescheept was lijdt schipbreuk en het arme wichtje wordt opgevischt door een anderen visscher die het opvoedt als zijn eigenzoon en hem zijn beroep aanleert. Twintig jaren later is het kind een man geworden, hij staat zijnen pleegvader bij in zijnen lastigen arbeid en betaalt hem door zijn werk en zijne oppassendheid al de zor gen die hij ervan ontvangen had, doch de ellendeling, wiens wraak nog niet gekoeld was, vindt hem terug en daar hij hem sedert lang dood waande, neemt hij het besluit hem in het verderf te storten. Hij beschuldigt hem van moord op zijnen pleegvader en van diefstal. De jongeling wordt gevangen ge nomen en gekerkerd. De bedrukte moeder, die sedert twintig jaren het verlies van haren eenigen zoon betreurt en zich immer verzet tegen de wen- schen van haren vervolger, had een meisje aangenomen die zij als hare dochter ver zorgde. Zij had al hare zielskracht geput uit een lied dat haren overleden echtgenoot ge maakt had, en in hare groote droefheid vond zij troost en sterkte bij het zingen van dat lied. Zij had het hare pleegdochter aan geleerd gelijk zij het vroeger haren zoon aangeleerd had en zoo komt het dat de arme jongeling, uit zijnejgevangeuis ontsnapt, bij het hooren van dat lied zijno moeder her kent en door haar kerkend wordt. De snoodaard nochtans, wiens zucht naar wraak nog niet bedaard was, komt te pas op het oogenblik dat moeder en zoon in mal- kanders armen liggen, hij voelt zijnen haat nog meer aangevuurd en loopt bij eenen ge rechtsdienaar om den zoon weder te doen gevangen nemen en hem alzoo van zijne moeder te scheiden. Intusschen was de medeplichtige van den ellendeling, deze die hot gestolen kind weg gevoerd had endoor zijn losbandig leven in de grootste armoede vervallen was, zijne vergiffenis komen afsmeeken bij de zoozeer beproefde Mevrouw Gortmans; hij bevond zich nog in haar huis wanneer de gerechts dienaar den zoon dezer vrouw opnieuw kwam aanhouden, en had het geluk den misdadige te ontmaskeren en hem te beschul digen van al het kwaad dat hij bedreven had. De zoon werd losgelaten en 't was de har- telooze vrouwenbeul, de kinderdief die in het gevang geworpen werd eu zijne zoo wel verdiende straf ontving. Al deze rollen worden met veel juistheid en gevoelen weergegeven. De Sterrelingen bewijzen dat zij volkomen op de hoogte zijn der verschillende toestanden en mogen op luidruchtige toejuichingen hopen. De Visschers van Blankenberghe, dat zoowel gekend blijspel van wijlen heer D. Sleeckxkomt deze merkwaardige vertooDing sluiten, en de vroolijkheid der aanschouwers weer opbeuren. Een groot getal visschers en visscherinnen komen ten tooneele en bren gen veel bij om de koorzangen op te luisteren. In één woord alles belooft eene leerrijke en aangename vertooning en het is te voorn zien dat de Sterrelingen hunne pogingen, zullen bekroond zien door een talrijk pu bliek. 't Is hetgeen wij hun wenschen. Een liefhebber. Verleden Zondag gaf de Maatschappij der Oud-Pompiers haar eerste winter-concert, voor eene eivolle zaal. Het muzikaal ge deelte liep goed van stapel en oogste veel bijval. Nu, bij de Oud-Pompiers is dit geene nieuwigheid meer, iedereen weet hoe bekwaam zij zijn. De kunstredenaar M. X. |en de kluchtzan ger M. Z. kwamen het publiek vergasten, de eene met eene scboone uitgalming die van veel tooneelkennis getuigde, de tweede met vermakelijke kluchtliederen,die iedereen deden schateren van lachen. Het blijspel, Onze neef Sixtus, dat het derde deel van het programma uitmaakte, bekwam veel bijval en wij hadden het ge noegen er eenige leden der Vlaamsche Ster, waaronder de heeren Mailliard, Deweerdt' Nevejans, Hustinck en Mej. Devers te be wonderen. Allen kweten zich zeer goed van hunne rol en bewezen eens te meer dat zij Hl m III Q

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1901 | | pagina 2