ONVERDRAAGZAAMHEID! V olksvertegenwoordigers. Kamer van Oproep tot de Liberalen van 't kanton Wervick. Oprichting van het gehucht Poelcappelle in gemeente afgescheiden van Langemarck. Schietbanen voor de burgerwacht. STADSNIEUWS. Betooging Merghelynck. ken, stukgereten, verminkt en doen zieltogen hebben 1 !l... Deze kleine spatel heeft meermalen fiere en verstandige oogen uit hunne holten ge rukt!... deze tang heeft duizende levende tongen, wreedaardig afgerukt 1...; deze sta len punt heeft duizende nagels opgelichtde ze groote nijptang heeft mannenooren en vrouwenborsten afgenepenDeze lepel heeft gesmolten lood in de huilende keelen gegoten 1... deze riemen, van scherpe haken voorzien, hebben ribben en ruggenwervels ^chdl.... deze schaar heeft neuzen deze schroef heeft vingeren ize stalen kokers, met vijzen ^ebbeu duizende beenen vermor- jze langwerpige tonnen, langs bin- ontelbare stalen punten voorzien j duizende lichamen die men er in trolde, met wonden bedekt I...; deze .eren halsprangen, van dubbele angels /oorzien, hebben den hals van menig slacht offer ten bloede gewrongen!... Deze folter banken hebben duizende ledematen ont wricht!...; deze hamers hebben menige spieën tusschen die spanhouten geslagen, toen deze, menschenknieën, stukwrongen Op deze lederenbedden, werden duizende protestanten, grijsaards, zoowel als vrou wen en kinderen, vastgehecht omdat deze met stalen punten gewapende rolbalk beter de gevleeschde spieren van armen, billen, beenen en romp zouden kunnen stukrijten! Deze kettingen aan gene katrollen der zol dering vastgehecht hebben duizende malen den wreedaardigen wipgalg in werking ge bracht! (Wordt voortgezet). Ten einde de belangen der liderale partij beter te kunnen verdedigen en de banden van vriendschap en broederlijkheid tusschen de liberalen van 't kanton nauwer te sluiten, denken wij dat het oogenblik gekomen is, de liberale associatie van 't kanton herin te richten. Indien gij van ons gedacht zijt, gelieft u te doen inschrijven aanstonds na de meeting van heden. Om dit werk te vergemakkelij ken zullen er zich eenige leden met de in schrijving bezig houden. In 't kort zullen al de ingeschrevenen op eene algemeens vergadering uitgenoodigd worden, waarin er zal overgegaan worden tot de benoeming van het bestuur de bespre king en de stemming van het reglement. Er is in princiep vastgesteld, hetgeen volgt: Kunnen als lid aanvaard worden al de liberalen van 't kanton, die ten minste 18 jaar oud zijn. 2* Er zullen vier algemeene vergade ringen'sgaars plaats hebben, metconfe- rencie. Op iedere algemeene vergadering zullen al de leden eene bijdrage van 10 centiemen storten. Gij ziet dat de bijdrage geheel onbedui dend is, hetgeen aan al de liberalen van 't kanton zal toelaten er deel van te maken. Wij achten het niet noodig te steunen op menigvuldige voordeelen, welke de liberale partij van deze instelling te verwachten heeft, met het oog op den toekomenden strijd. TEGEN DE Manifest van het Marnixcomiteit Verspreiding van Gedachten van Recht en Vrijheid. Oorlog aan de Israëlieten, protestanten en vrijdenkers. (1« Vervolg.) Niet zonder huivering ziet men bij die on gelukkige bevolking die, kost wat kost den dood van den ongeloovige vraagt, den mid- deleeuwschen sectenhaat weer opdoemen. In Bulgarië, tengevolge van een onbedui dend opstootje tusschen Israëlietische en an dere kinderen, ging het volk van Kustendil tot ongehoorde baldadigheden over: de rui ten der synagoog vlogen aan stukken, de dienstdoende predikant werd mishandeld, talrijke Joden gewond, eenigen zelfs erg ge- Bij elke kiezing, hetzij wetgevende, pro vinciale of gemeentekiezing, hebben wij kun- j nen bestatigen, dat deze inrichting onmis baar is Terwijl klerikalen en socialisten zich ver eenigen, kruisen wij, liberalen, de armen! Dat moet veranderen! Welaan, liberalen! Niet meer geaar zeld! Geene schuldige onverschilligheid meer\ Allen op post! En voorwaarts! Onder de plooien der blauwe vlag! In de zitting van Dinsdag 11. is er geant woord geweest op de twee vragen door M. Nolf gesteld. M. Nolf had de volgende vraag gesteld - Op mijne vraag, in de zitting van 12n Juni 1901, betreffende de herhaalde neder- legging van een wetsontwerp dat door de ontbinding van 1900 was vervallenen waar door de gemeente Poelcappelle werd opge richt, antwoordde mij de heer minister van binnenlandsche zaken, in de zitting van 18 Juni 1901, dat het onderzoek over de quzestie der scheiding van het gehucht Poelcappelle van de gemeente Langemarck herbegonnen was. Zou de heer minister ons kunnen zeggen, hoever het met die zaak staat De heer minister van binnenlandsche za ken heeft geantwoord: De Regeering is voornemens het ontwerp van wet voor - bedoelde scheiding opnieuw voor te leggen Wij twijfelen er niet aan of dat antwoord zal gunstig onthaald worden door de inwo ners van Poelcapelle, die sedert meer dan dertig jaren te velde trekken om hunne scheiding van Langemarck te bekomen. Zij zullen M. Nolf dank weten door zijn aan dringen een gunstig antwoord voor hunne belangen bekomen te hebben. M. Nolf had gevraagd In zitting van 7 Augustus 1901 heeft de heer minister van binnenlandsche zaken be loofd een wetsontwerp over te leggen dat de organieke wet van 1897 zou wijzigen, die de deelneming van de Regeering in het bouwen van schietbanen op slechts een derde bepaalt. Zou de heer minister ons niet kunnen zeggen, wanneer hij van zins is aan deze belofte gevolg te geven? De heer minister van Binnenlau ische za ken heeft aan de heeren Nolf en Buyl het volgende antwoord gegeven - In den loop der zitting van 7 Augus- lus 1901, antwoordende aan den heer Colaert, verslaggever mijner begrooting, heb ik mijn inzicht te kennen gegeven aan de wetgevende Kamers te vragen de schikking te wijzigen der wet op de burgerwacht die de tusschenkomst van - den Staat voor het bouwen van schiet- banen op een derde bepaalt. kwetst. Nogmaals was het verzinsel van ritueelen moord de oorzaak der wanordelijkheden. In Rusland gezien de huidige, nagenoeg omwentelingsgezinde gedachtenstrooming, wordt de overheid van lieverlede strenger met de Joden. In Turkije moesten de verte- genwoordigers der mogendheden den Sultan, bev. 1/2 der Armeniaansc he Christenen, de ondersteuning weigeren welke hy vroeg om de nederzetting op Ottomaansch grond gebied te beletten van Israëlietische vreem delingen. In België, wij bekennen het volgaarne, deden zich nog geene monsterachtige feiten voor zooals de hier hooger aangehaalde. Doch anti-joodschgezindheid geeft zich lucht en groeit dagelijks aan. Vraagt men bewijzen? De aanvragen tot verkrijging van het bur gerrecht, aan ons Parlement gedaan, worden in twee vakken verdeeld: hier de niet Jood- sche, daar de Joodsche. Deze laatste worden stelselmatig verworpen; in volstrekt buiten- Ik heb er bijgevoegd dat ik alzoo zou handelen in den loop van den aanstaan- y> den zittijd; deze is slechts sedert eenige dagen geopend. Ik heb deze kwestie niet uit het zicht verloren, welke zal hunnen hernomen worden tijdens de bespreking der be- grooting van 't inwendige. Wil dit antwoord zeggen dat de heer mi nister zal gevolg geven aan zijne belofte? Hopen wij het. In alle geval drong zich de vraag op door de heeren Nolf en Buyl gesteld, gegeven zijnde dat in eene voorgaande zitting, de heer minister van Binnenlandsche zaken, antwoordende op eene onderbreking van M. Buyl nopens de financieële tusschen komst van den Staat in het bouwen der schietbanen, geantwoord had aan M. Buyl dat hij maar zijn parlementair initiatief moest gebruiken. Dit antwoord van den heer minister van Binnenlandsche zaken moest uitgelegd wor den als eene verzaking aan zijne belofte van 7 Augusti 1901. De vraag door de heeren Nolf en Buyl gesteld drong zich dus op. Parlementaire week. De Kamer heeft hare zitting van Dinsdag besteed aan de bespreking der interpellatie van M. Vandervelde over de houding dat de belgische Regeering zou aannemen in geval andere Gouvernementen gezamentlijke voet stappen zouden aanwenden bij Engeland om eene betere behandeling te bekomen voor de vrouwen en de kinderen in de concentra tiekampen van Zuid-Afrika. Twee dagorden werden neêrgelegd. De eene van M. Vandervelde, zeggende: Over wegende dat in de niet voorziene gevallen door het verdrag van 9 Juli 1894 op de wetten en de gewoonten van den oorlog te lande de bevolkingen en de oorlogvoe renden onder de bescherming en onder het gebied blijven van het volkenrecht zooals het voortvloeit uit de gebruiken be staande tusschen de beschaafde volkeren, der rechten der menschlievendheid en der eischen van het openbaar geweten. De Kamer, diep bewogen door het onre gelmatig getal sterften en bijzonderlijk door de sterfte der kinderen van Trans vaal en van Oranje- Vrijstaa., drukt de hoop uit dat de engelsche Regeering de noodige maatregelen zal nemen om deze sterfte te verminderen en gaat over tot de dagorde. Eene andere dagorde is neêrgelegd ge weest door M. Buyl, dagorde in de volgende termen opgevat De Kamer, overtuigd dat de Regeering aan het openbaar gevoelen zou beantwoor- den met alle gunstige gelegenheid waar te nemen die zich zou kunnen voordoen om op eene nuttige wijze mede te werken tot de verzachting van het lot der slachtoffers x van den Zuid-Afrikaanschen oorlog en tot x de herstelling van den vrede, gaat over x tot de dagorde, x De Kamer zal Dinsdag aanstaande over die twee dagorden stemmen. De zittingen'van Woensdag, Donderdag en Vrijdag zijn bésteed geweest aan het vervolg der bespreking-den militaire wet. Een amendement van M. Delporte voor gewone omstandigheden alleen wordt van dien regel afgezien. Eenige onzer dagbladen, Le XXSiècle en Le Patriote onder meer nog, gaan open lij k in strijdt tegen de Joden en hun penne- strijdt verschilt bitter weinig van dien door de Libre Parole gevoerd. In eene redetwist door de gerechtelijke misdaad van Polna uitgelokt, ging eerstge noemd dagblad, na de echtheid der pauselijke bullen in zake valsche beschuldigingen te genover de Joden erkend te hebben, tot zeer subtiele nevenbedoelingen over, waaruit het de geloofbaarheid aan den ritueelen moord te voorschijn haalt. Men stelt zich de vraag hoe het godsdienstig blad die stelling doet sa mengaan met den eerbied welken het aan 's pausen onfeilbaarheid verschuldigd is. Dezelfde geest van vooringenomenheid vindt men terug in eenen eenvoudigen strooi- brief door den boekhandel Schepens uitgege ven en melding maken van Strack 's werk Le Sang een werk dat het verdichtsel van ritueel moord den bodem inslaat. De schrijver van Le Sang bespreekt stellende de boedanighei; brÏlen de'mT van het contingent uit SL kla..„n deJ°n- gelingeD der vier vori, door het lot niet aangeduid Z^n &eweest, die zich hebben doen vervang slagen zijn geweest, i sn of die bepaald ont- s verworpen geweest met 63 stemmen tegen* 52. Een amendement #an M. Bertrand, eene vergoeding van 200 fir. verleenende aan de onder-officieren, van 1150 fr. aan de kapo- raals, brigadiers, enz./, is verworpen met 74 stemmen tegen 50. j Dinsdag 10 December. De stad is in feest, de straten zijn luister rijk bevlagden de beiaard vangt zijne vroo- lijkste liedjes aan. Welk is de oorzaak dezer buitengewone levendigheid? Waarom al dat volk dat naar de statie gaat Men verwacht met een wettig ongeduld een roemrijken Yperling af, M. Léopold Merghelynck, gezantschapssecretaris van 1° klas, terugkeerende van China. Eindelijk houdt de trein stil, eene portier gaat open en een groote en slanke jongeling werpt zich in de armen eener dame, die hem langen tijd omarmt. De jongeling, 't is hij de dame, 't is zijne sympathieke moeder, Mevrouw Merghelynck. Het schouwspel is vol aandoening en in veler oogen glinsteren tranen; tranen van geluk, want iedereen is gelukkig over de terugkomst van den dap peren diplomaat, die zich zoo edelmoedig, zoo heldhaftig gedragen heeft, ginds, te midden der grootste gevaren. Na de uitboezemingen en de handdrukken wordt de held van den dag in de wachtzaal geleid waar M. Fraeys, in den naam der stad, hem welkom wenscht en warme ge- lukwenschingen aanbiedt. Het is overbodig nog de lotwisselingen te verhalen van dat chineesch drama, schrik kelijke gebeurtenis, waar onze medeburger zich met zooveel dapperheid onderscheidde. Allen kennen ze en zullen ze in hun geheugen bewaren. M. Merghelynck antwoordt met veelgemak op de beminnelijke woorden van M. Fraeys en de stoet, voorafgegaan door de stads- harmonie, begeeft zich naar het stadhuis. Op den doortocht bevindt zich een talloos pu bliek dat hem groet en toejuicht. Op het stadhuis, M. Berghman, die M. Colaert ver vangt, stuurt den held van het feest eene trillende toespraak die met langdurige toe juichingen onthaald wordt. En nu, op weg naar de Potyze, De familie Merghelynck doet er hare blijde inkomst onder de toonen der Brabangonne, uitge voerd door onze Oud-Pompiers, en onder het gejubel der menigte. Onze dappere Harmonie der Oud-Pompiers geeft in het park een schoon concert, terwijl M. Léopold Merghelynck de talrijke afvaar- dingen ontvangt der talrijke maatschappijen die gekomen zijn om hem geluk te wenschen. M. Achille Thiebault, namens de Oud- Pompiers. M. Aug. Lesaffre, namens de oud-leerlingen van het stadscollege, waar de gerechtelijke misdaad van welke Hilsner het slachtoffer was. Nu dan, gemelde strooi- brief steunt, om de geloofbaarheid aan den ritueelen moord te staven, op de tweede ver oordeeling van Hilsner, even ongehoord als die van Dreyfus. Herhaaldelijk werden de haatdragende woorden Weg met de Joden x op de mu ren van Brussel aangeplakt. Op het oogen blik dat mannen van elke gezindheid mee ting hielden om protest aan te teekenen tegen den gerechtelijken moord op een Joodsch daglooner gepleegd, zag men op de plakbrie ven die de meeting aankondigden, gedrukte bandjes toevoegen met de woordenSocia listen, zult gij het Joodsch goud, ondersteu nen Niettegenstaande de tragische dood van Henry, ondanks den onderzoek van 't Ver brekingshof, in weerwil van het rechtsge ding van Rennes heeft een groot gedeelte on zer drukpers, van den beginne af, partij te gen Dreyfus gekozen. Het staat nog versch voor het geheugen dat een onzer meest be houdsgezinde dagbladen, Le Journal de Bruxelles, brieven uit Parijs afkondigde, de Joden met eenen nieuwen St-Batholo- meusnacht bedreigend. (Wordt voortgezet )i TOT DV" v» OOOl, I!

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1901 | | pagina 2