TAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT. Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad. Orgaan der Liberale verbintenis van Yper en het Arrondissement. EENDRACHT MAAKT MACHT. Zeventiende jaar Zaterdag 14" Maart 1903. Nummer :11.Ü He wel! Herbergiers? De kloosterverenigingen in Frankrijk. De misdaden van den Goeden Herder. Kamer van V olks vertegenwoordigers Werken aan de Leie om de overstroomiugen te voorkomen. JjMniiM&MitaprQa voorop botaalboar S.00 ür. per jur voor dea buiten. 1.50 ft*, voor stad. Per 6 maanden 1 fr. 50. Per 3 maanden 1 fr. Annoncen: 15 cent r drukregel. Rechterlijke eerherstellingen: 1 ft*, per regel. Akkoord per jaar of per maand. 5 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers roor artikels, enz. 4 fr. per 100 Alle bertahten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele deeer gedrukt worden eens gratis ingeleid. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, als- ide die row het buitenland worden ontTangen doer den Office de Publiciti, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vri; onderteek end toe te zenden. Artikelen ongeteekend of persennaliteiten bevattende worden niet opgenomen. Wanneer gaat ge nu de handen uit de mouwen steken? Wordt gij nu nog niet genoeg geplunderd? Kapot moet gij, zoo gij nog langer het kaloten ministerie steunt. Gij zijt meer dan 180,000 in 't land. Als gij eensgezind optreedt, dan bijt het geneversministerie in 't zand. De papen tergen u met het vergun ningsrecht; de genever wordt om duurder en duurdermen is in 't mi nisterie van nieuwe lasten bezig met naar middelen uit te zien om u nog meer te wurgen. Blijft gij langer onverschillig, dan zal men u uitkleeden tot op het been. De gevloekte kadodders stellen nu voor een openingstaks te heffen op de herbergiers, die zouden van woon plaats veranderen, daarbij zouden diezelide herbergiers nog het ver gunningsrecht dienen te betalen, plus een persoonlijke taks. Weg met de geneversministerie, moet de kreet zijn. Leve de Liberalen! Het verslag van M. Rahier. Wij zoudea gelukkig zijn er de meest be- teekenisvolle passages te kunnen uittrekken. Ongelukkiglijk zijn zij zoodanig talrijk dat, gezien de beperkte grootte van ons blad, wij er voor lange maanden zouden hebben. Waarom kunnen wij onze lezers niet spre ken over die tallooze fransche kloosterver- eenigingen die niet alleen eene bestendige oorzaak zijn van burgerlijke oneenigheden in de Republiek, maar ook voor de fransche kooplieden en nijveraars een bestendig ge vaar op het gebied van den handel. Het betaamt niet te vergeten dat al die kloostervereenigingen zich op eene algemee ns wijze overgeven aan al de gedaanten der congreganisten bedrijvigheid. Onderwijzend, zija zij ook predikant en handeldrijvend, zij houden zich ook bezig met predikatie en onderwijs. 't Is alzoo dat de broeders van Sint-Gabriel een likeur verkoopen dat zij met hunnen naam gedoopt hebben. Alle ambachten zijn goed voor de klooster lingen het is voldoende dat zij bloeiend en winstgevende zijn. En de middelen die zij in hunnen handel gebruiken zijn deze die zij in het werk stellen om het werven en de uit breiding hunner scholen te gebruiken. Het onderzoek (bladz. 1149 en volgende) doen ons de kloosterlingen zien gepatenteerd als molenaars, hotelhouders zelfs gemeu belde kooplieden in wijnen en likeuren vooral apothekers, kooplieden in ga ren en lint, lakenkoopliedeo, fabrikanten van zeep, herbergiers die biljarden houden enz., enz. En hunne concurrentie is zooveel te ge- duchter voor de andere handelaars, dat in gezien hunne levenswijze en hunne werving, de kosten van alle bestellingenen namelijk de algemeene kosten merkelijk verminderd zijn. Het verslag van M. Rahier stelt de karthui- zers onder en weinig vleiend daglicht voor. Hij vertelt, bij voorbeeld, dat in 1897, wanneer pater Grezier aan pater Bey zijnen opvolger zijnen handel overliet van de likeu ren in de Groote Chartreuse gefabrikeerd, de prijs in den notarieelen akt gemeld van 4 millioenen en halt was. Het bestuur vond dat het te weinig was. Er werd eene schat ting bevolen. De Karthuizers gingen een verdrag aan en brachten de schatting op 7 millioenen. De rechten werden betaald op het verschil. Wat pater Grêzier betreft, hij trok 4 millioenen en half in klinkende munt. De bewerking duurde eenen dag en half. Eenigen tijd nadien, het bestuur der re gistratie eene kleine reklamatie moetende doen, antwoordden de Karthuizers dat de zaak persoonlijk pater Grezier aanbelangde, sedertdien gestorven zonder eenig goed ach ter te laten, en dat zij niet tusschen te ko men hadden. M. Rahier besluit dat pater Grezier een tusschenkomend man was. M. Cornély, deze feiten uitleggende in te Siècle doet eene opmerkiug die wij niet aarzelen hekeiig te benoemen - Wat zou mijn God gezegd hebben, indien hij eens van zin ware geweest uit zijn taber nakel te komen, in de kapel, om een toertje te doen in het klooster, wat zou hij gezegd hebben toen hij twee paters zag die aan malkander gedurende zes en dertig uren voor 4 millioenen en half goud telden, ja, wat zou deze gezegd I.ebben wiens stem over de bergen van Judeën eertijds herhaalde In der waarheid, ik zeg het u, het is moeilijker voor een rijke het rijk des hemels in te treden dan voor een kemel door het oog eener naald te gaan Inderdaad, wat zou hij gezegd hebben. Gelukkig België, 't is nu uwe beurt door die paters en broertjes uitgeknaagd te wor den Het proces van .\aucy. Veroordeeling der zusterg tot 10.000 fr. schadevergoeding. Het Hof van Nancy komt op zijne beurt, door een onteerend vonnis, de hatelijke klooster exploitatie te veroordeelen.door den bisschop Turinaz reeds aangeklaagd. Buiten de voldoening die het aan het slacht offer geeft, zal dit vonnis in staat zijn de openbare aandacht te roepen, in alle landen, op de noodzakelijkheid de kloosters van den Goeden Herder die geestelijke tuchthuizen, te onderwerpen aan maatregelen van waak zaamheid en stoffelijke en zedelijke gezond heidsleer. Het rekwisitorium van den procureur-ge neraal van S' Aubin heeft het hatelijke, het onmenschelijke en misdadige beheer bewezen waaraan de zusters van den Goeden Herder hunne leerlingen onderwerpen. 't Is om er geen geloof aan te geven, zoo danig is het aanstootelijk van gewilde vuil heid, van voorbedachte wreedheid.van woes te ikzucht. Eerst onder het oogpunt van gezondheid, zegt de procureur generaal, walgt men waarlijk, als men de wijze ziet op welke die jonge meisjes behandeld waren. De minste zorgen van hun lichaam waren verboden, het wasschen des morgens was zeer kort en men heeft u gezegd in welke walgelijke voorwaarden het plaats had. Het onderlijnwaad was hnn geweigerd en wanneer hunne kleederen in lompen vie len, de getuigen zeggen ons tot welk maan- deiijksch gebruik zij moesten dienen, zonder dat ooit eenige wasching ze kwam reinigen. Men deed ze tusschen de matrassen droogen en 't is alzoo dat zij een nieuw tijdperk verwachtten. Men was ziek en, in dat huis, was het vooral bloedarmoede die er als meesteres heerschte. Nooit of bijna nooit heeft een geneesheer die arme meisjes bezocht en wanneer een ge neesmiddel voorgeschreven was onthield men zich het te geven omdat het te duur kostte. Mej. Lecoanet is ziek geweest. Raadpleeg de artikels die haar betreffen onder den naam van Henriette en gij zult zien wat men voor haar gedaan heeft voor haar, die eenige getuigen van het tegenonderzoek beweren het voorwerp geweest te zijn van aanhou dende zorgen omdat zij de beste werkster en eene bron van profijten was voor 't klooster Eene heerschende ziekte van typhuskoort- sen moest komen dreigen die werkmeisjes te dooden om er aan te denken hun eenige zorgen toe te dienen en hunne dagelijksche spijze te verbeteren. - M. de procureur-generaal toont alsdan dat het voedsel zoo ongenoegzaam als het werk overdreven was. Hij herinnert in welke voorwaarden Mej. Lecoanet, van het kloos ter weggezonden als men haar teringachtig meende, teruggenomen werd wanneer men haar genezen dacht, omdat men haar aan zag als eene uitmuntende werkster. in zijn vonnis zegt het Hof van Nancy dat de nonnen niet getracht hebben de hevige smarten te verlichten welke eene groote bloedeloosheid veroorzaakte, dat de ellendige staat waarin zij geleefd heeft in den Goe den Herder (o schandelijke leugendat haar nood niet het minste medelijden opge wekt hebben bij deze wier stipte plicht het was hare ellende te verzachten, dat de pro- testaties alzoo rechtvaardig gemaakt zijn van den bisschop van Nancy, die in een docu ment, dat in het proces te voorschijn kwam en door de partijen besproken werd, geschre ven heeft: Ik heb gezegd en ik herhaal dat er in geheel dit land geen goddelooze meester knecht is die zijne werklieden en werksters alzoo uitbaat en die ze behandelt gelijk die nonnen de jonge meisjes behandelen welke zij beweren in te nemen uit liefde. Dat alzoo ook de schatting bevestigd wordt van wijlen den bisschop van Grenoble die, in hetzelfde document, bestatigt hoeveel moeite de bisschoppen hadden om de zusters te be letten onrechtvaardigheden te plegen jegens de personen die zij aanstellen, en dat om aan hunne moeder-huizen, die het haar opleg gen, alle jaren een grooter aandeelsbedrag te zenden. Dat Mej. Lecoanet, bekwame en knappe werkster, gedwongen tot eenen arbeid bo ven hare krachten, gedurende meer dan achttien jaren groote voordeelen verschaft heeft aan den Goeden Herder, waarvan het geringe onderhoud dat haar gegeven is ge weest verre was eene vergoeding te zijn; Dat de zedelijke schade die Mej. Lecoanet ondergaan heeft, ligt in haar langdurig lij den, in den weerstand aan haren wil dik wijls uitgedrukt bet klooster te verlaten, in hare opsluiting en in de berooving van alle gemeenschap met hare familie. De goede zusters (o hoe goed 11!) zijn veroordeeld tot 10.000 fr. schadevergoeding en tot al de kosten. Allo, vaders en moeders ies huisgezius, vertrouwt allen uwe kinderen aaD de goede zusters van den Goeden Eerder, het geluk, de gezondheid, de vreugd verwachten hen daar. Zitting van Dinsdag 10 Maart 1903. In zitting van Dinsdag 3 Maart 1903 heeft M. Nolf de volgende vraag gesteld aan den minister Na de rampspoedige overstrooming in 1894, stelde de Regeering eene commissie in, om de oorzaken van de overstrooming op te sporen en ze zooveel mogelijk te voorkomen. Deze commissie maakte een gansch programma op van werken die aan de Leie moesten uitgevoerd worden op belgisch grondgebied en aan de Leie tus- schen Armentiers en Meenen. Het wassen van 't water, ten gevolge van den aanhou- denden regen, verontrust niet zonder re- den de oeverbewoners der Leie. Zou de achtbare minister ons niet kun- nen zeggen of zijn bestuur in staat is thans alle nieuwe overstroomiugen te keer te gaan? Welke werken werden, sedert 1894, op belgisch grondgebied uitgevoerd? Heeft de nationale Commissie, die in 1901 nog bezig was met het bestudeeren der wer- ken, die aan dit deel der Leie, dat België van Frankrijk scheidt, moeten uitgevoerd worden, nu haar verslag neêrgelegd? Zoo ja, tot welke werken werd er besloten en wanneer is de Regeering voornemens er mede te beginnen Antwoord van den minister. Wat de werken betreft die te verrich - ten zijn aan de Leie op belgisch grond- gebied, houd ik mij aan hel antwoord in zitting van 27 Januari U. gedaan op eene vraag gesteld door M. Maenhaut. De wederlandsche Commissie gelast met de studie der Leie tusschen Armen- tiers en Meenen heeft nog haar verslag niet neêrgelegd. Het is overigens wen- schelijk dat de verbeteringswerken der - rivier, zooveel mogelijk aangevangen y worden langs den benedenkant. De Kamer bespreekt de interpellatie der heeren Altard en Jourez over de treurige HET WEEKBLAD ft (1) Vraag den 19 December 1902 gesteld door M. Maenhaut Denkt het bekeer van openbare werken in 't - kort niet over te gaan tot de verbeterings- en her- stellingswerken in den loop der Leie, tusschen n Kortrijk en Deynze Denkt het niet eene brug te leggen te Machelen- bij-Deynze f Zitting van Dinsdag 27 Januari 1903. Ant woordt van den minister. De werken zijn verachterd door het onderzoek der reclamaties waaraan het ontwerp aanleiding gegeven heeft van wege de belanghebbende oever- bewoners. Bet tweede deel der vraag ts innig verbonden aan het eerste, de brug van Hachelen zal moge- lijks moeten gelegd worden op eene rechttrekking der Leie.

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1903 | | pagina 1