ÏOOYERNTJ STADSNIEUWS. Gemeenteraad van Yper. De man die met zich zel?en eens is. Honderd en tien leden der Kamer hadden tegenover de onderwij zers de plechtige verbintenis aangegaan een wetsontwerp van dien aard te zullen stem men. De leden van beide linkerzijden en de Daensisten alleen, benevens de HH. Maen- haut, Gielen, Pieraert, Van Brussel, Huys- houwer, Verhaegen en een paar andere leden der rechterzijde hebben hun woord gehou den. Vijftig leden der rechterzijde hebben zich als logenaars gedragen, evenals de kle rikale regeering. Zooals wij hebben doen voorzien, zullen 300 vergrijsde veteranen van het lager on derwijs eene aalmoes krijgen, die de kolos sale som van 50.000 fr. niet overtreft I De minister van openbaar onderwijs (I) die het nooit verder gebracht heeft dan de 6® latijnsche klas, en dus te onwetend is om over onderwijs mede te praten, heeft zich verscholen achter de ellendige uitvlucht dat de kleine gemeenten onder de 1500 inwo ners niet in staat waren nieuwe lasten te dragen. Als het zoo is, waarom schenkt hij die arme gemeenten geene grootere school- toelagen, zooals het jongste liberaal ministe rie? Wat beteekent dan het bijzonder ge meentefonds, samengesteld door de rechten op den alcohol Wat beteekenen dan de bo ni's van drie millioen in de schatkist van de Smet-de Naeyer? Van die som konden wel 400.000 fr. besteed worden aan de verbete ring van bet lot van het onderwijzerskorps onzer kleinste gemeenten Wat beteekenen eindelijk de beweringen van die holle ton, die den naam van Liebaert draagt, als zouden de inkomsten van de spoorwegen voortdurend vermeerderen? Is het geene akelige scherts, die de dom- persregeering bedreven heeft, wanneer ieder een weet dat dezer dagen voor 20.000.000 frank nieuwe lasten op de suiker zijn ge stemd geworden Is het niet het toppunt van onbeschaamd heid en valschheid te beweren dat geen geld in kas is als deze week in stormpas voor 119 millioen 960.000 frank buitengewone wer ken zullen gestemd worden? 1 Wat is daaren tegen eene aalmoes van 50 duizend frank. Nog niet de broodkruimels van Lazarus 1 Indien de regeering zich huichelend ach ter centenpieterij kan verbergen, de jaknik kers van de rechterzij kunnen het echter niet! Een woord is een woord. Een eerlijk man heeft maar één woord. Dit woord is dubbel heilig, wanneer het onderteekend is en de verbintenis is insgelijks dubbel heilig, wanneer zij aangegaan is geweest jegens ongelukkigen. Armoede is heilig. Welnu, hier gold het wel ellende te lenigen 1 Onge looflijke. zedelijke en stoffelijke ellende be staat onder het onderwijzers-proletariaat, vooral in de kleine gemeenten, wier besturen op den hoop toe maar al te dikwijls het stuk roggebrood en den schotel pap van den on derwijzer benijden. Men moet het steenen hart van een Lie baert hebben om zich zoo vrekachtig jegens die parias te gedragen Men moet onbewust zijn als de tachtig jarige grijsaard Tack of stompzinnig als een Busschaert om het verpande woord te eten. Doch niet alle leden der rechterzijde zijn FAR-AkZIL., Het sloeg juist vijf uur op den dorpstoren, en de vroege avond was reeds gevallende dagen zijn zoo kort rond Kerstmis Tante Liesbeth, zoo noemde men ze in de familie was druk aan haar werk. De stoof ronkte en bloosde, eene zachte warmte door de ruime benedenkamer verspreidende en, uit de kastrollen die op de platte lange buis zachtjes kisten, walmde een eetlust- wekkende geur. «Nog een takje venkel bij den visch, zegde Tante, terwijl een zweem van zelf voldoening haar gezicht ophelderde. Vast en zeker, Tante verwachtte volk. Alhoewel reeds ver in de dertig, was zij nog eene frissche en niet onooglijke vrouw zij had bloozende kaken, mollige armen, eene zware borst en breede heupenook harteloos, onbewust of stompzinnig en toch hebben zij de onderwijzers verloochend en verraden 1 Zoo hebben wij de onderteekenaars van het wetsontwerp Colfs, de Ghellinck en Car- tuyvels den heer Maenhaut in den steek zien laten en tegen hun eigen voorstel stemmen. De heer Helleputte, de groote vriend der katholieke onderwijzers, wier beweging hij, dank aan de medeplichtigheid van eenige aspiranten-inspecteurs ontkrachte en mach teloos maakte, was weggeloopen om niet tegen de regeering te moeten stemmen, hij, de leeuw, die tijdens de bespreking der on gevallenwet kop hield tegen het ministerie en den heer Woeste 1 De voorzitter van den Belgischen Volks bond, waarin de katholieke onderwijzers evenals een vriend en beschermer meenden te hebben, evenals de andere verknechte de mocraten Carton, Renkin, De Lantsheere, Delporte, De Pontière, Gillès de Pelichy, Levie, Melot, Tibbaut stemden tegen 1 Zullen de katholieke onderwijzers nog eene bijzondere afdeeling voor onderwijs in den Belgischen Volksbond van die klucht spelers uitmaken En wat gezegd van M. Maenhaut zelf, die op voorhand wist dat hij de vlag zou moeten strijken hebben en geen gebruik gemaakt beeft van zijnen beduidenden invloed om zijne collega's de Smet-de Naeyer aan het woord tot toegevingen aan te zetten? Waar om heeft hij zich zoo lamlendig gedragen Ha! de onderwijzers hebben zich door die kortgerokte Jesuïeten in de doeken laten doen. Zy zijn gefopt geweest. Al hunne moeite, al hun tijd, al hun geld, en op den hoop toe, hun geschenk aan M. Maenhaut hebben tot niets gediend 1 Zij hebben gehoopt door hunne politieke houding, hun aandringen bij katholieke Ka merleden, hun doel te bereiken. Zij zijn een voudig in de muil van den wolf geloopen 1 Zal Maenhaut eergevoel genoeg hebben om zijn bronzen borstbeeld of beter het geld terug te geven. Wij hopen het! Hier laten wij de lijst volgen der vijanden en der vrienden van de onderwijzers: Stemden tegen het wetsontwerp Maen haut De heeren De Bruyn, De Cocq, de Coster, de Ghellinck d'Elselghem, De Jaer, de Kerc* hove d'Exaerde, De Lantsheere, Victor Del porte, De Meester, De Ponthière, Derbaix, DeSadeleer, Desmaisières, de Smet-de Naeyer de Trooz, De Winter, d'Huart, Dohet, Du- quesne, Prancotte, Gillès de Pelichy, Har- mignie, Heynen, Hoyois, Lefebvre, Le Paige, Levie, Liebaert, Melot, Nerinckx Petit, Pitsaer, Reynaert, Ruzette, Snoy, Tack, Thienpont, Tibbaut, Van Oleemputte, Van- denbogaerde, Van den Broeck, Van der Brug ge, Van der Heyde. Van der Linden, Van Limburg Stirum, Van Merris, Van Reeth, Verhaegen, Versteylen, Visart de Bocarmé, Woeste, Beernaert, Bethune, Biart, Brabant, Busschaert, Leon Cambier, Cartuyvels, Co- laert, Colfs, Cmreman, Coremans, Cousot, Dallemagne, Davignon, De Becker, Debont- ridder, De Brabandere en Schollaert. Stemden voor De heeren Defnet, Delbastée, Antoine Del porte, Frederik Delvaux, Denis, Destrée, De- had de onderpastoor, van zoohaast hij op het dorp gekomen was, haar tusschen alle zijne schapen onderscheiden. Tante was aan zooveel eer diep gevoelig geweest en sinds lang smachtte zij naar het zalig oogenblik dat zij hem eens alleen zou kunnen ontvangen, om aan den herder der zielen haar hart bloot te leggen Doch Jan-oom, de wettige echtgenoot van Tante, hield niet veel van bezoek en be trouwde de zwartrokken maar half. Er moest dus eene gunstige gelegenheid afgewacht worden die gansch gevonden was toen Jan-oom daags voor Kerstmis zijn lakenschen jas aanschoot en zijn inzicht te kennen gaf naar stad te gaan om er eenige zaken te regelen. Seffens had Tante dit blijde nieuws aan haren geestelijken herder overgeseind en hem tegen zes uren uitgenoodigd. Dan is het donker en mijnheer de onderpastoor zou onopgemerkt kunnen binnensluipen. Men moet toch zoo voorzichtig zijnde menschen zijn zoo slecht, en zy snappen en klappen zoo gauw Tante dacht juist aan de boosheid van vigne, Donnay, Dufrane, Feron, Furnémont, Gielen, Giroul, Gouters, Humbursin, Horlait, Hubin, Huyshauwer, Huysmans, Hymans, Janson, Jourez, Lambiotte, Lepage, Lief mans, Lorand, Maenhaut, Malempré, Man- sart, Meysmans, Nolf Ouverleaux, Pater noster, Pieraert, Pouille, Raemdonck, Rosseeuw, Schinler, Smeets, Tonnelier, Van Brussel, Vandervelde, Van de Venne, Van- dewalle, Van Langendonck, Van Naemen, Verheyen, Wettinck, Allard, Anseele, Ber- loz, Bertrand, Branquart, Braun, Buyl, Cae- luwaert, Felix Cambier, Crombez, Daens en De Backer. Onderwijzers, REMEMBER YOU 1 (Vlaamsche Gazet). Openbare Zitting van Zaterdag 25 Juli 1903. De openbare zitting wordt ten 5 ure 10 m. geopend. Zijn tegenwoordig: de heeren Colaert, Burgemeester-Voorzitter, Struye, schepen; Boone, Begerem, Fiers, Vandenboogaerde, Vanderghote, Vandenpeereboom, Bouquet, Raadsleden, M. Gorrissen, secretaris. Hebben zich doen verontschuldigende heeren Bergbman en Fraeys. Afwezig: de heeren Decaestecker, D'Hu- vettere en Surmont. Het verslag der zitting van 19 Mei geene aanleiding gegeven hebbende tot eenige opmerking wordt goedgekeurd; dat der zitting van 27 Juni wordt op het bureel neergelegd ter inzage der leden. 1. Mededeelingen. Dood van den heer Graaf d'Ursel. De heer Voorzitter staat op en spreekt de lofrede uit van den heer Graaf d'Ursel, gouverneur der provincie. Hy meent de ge trouwe tolk te zijn der inwoners van Yper, met al de droefheid uit te drukkeD welke deze onverwachte dood hun veroorzaakt. De heer Graaf d'Ursel, naar het voorbeeld van den heer Baron Ruzette, was onze pro vincie uit ganscher harte toegewijd en door zijne vriendelijkhoid en zijne rechtschapen heid was hij algemeen geacht. Deze woorden met eene ontroerde stem uitgesproken, bekomende goedkeuring van den Raad Dood van den Paus. De heer Voorzitter. De dood van den Paus is een algemeene rouw. Het is niet zonder ontroering dat men eenen persoon ziet verdwijnen die aller eerbied waardig is. De heer Burgemeester looft den schrijver der encycliek Rerum novarum, den vader der werklieden. Dit verlies heeft de inwo ners van Yper diep bedroefd en 't is ten tee- ken van rouw dat men het nationaal vaandel, met floers behangen, op het stadhuis ziet wapperen (1). haren evennaasten toen er gebeld wierd. Nog maar kwaartna vijf ure!.... zou hij reeds., of is het een ontijdig bezoek? Voorzichtigheidshalve neemt zij alles van de stoof, bergt het in de kas en gaat open doen. Twee flinke, frissche jongelingen stormen op hetzelfde oogenblik binnen. Dag, lieve Tante I hoe gaat het met u? Wij zijn in verlof! Brr! Wat een vinnige koude buiten en hoe gaat het met Jan-oom? Wat ruikt het hier goed I ah! wat bloost het stoofje vriendelijk 1... Dat is mijn vriend Willem! Willem van der Laan, waarvan ik u zoo dikwijls sprakWat doet het mij ge noegen U zoo welvarend te zien, beste Tante! En Jan-oom?.... O! wat ruikt het lekker! Het was kozijn Frans die zoo vlug en zoo vlot Tante met zijne vragen en uitroepingen bestormde; Frans, die zijn vriend Willem had medegebracht op bezoek bij Jan-oom: beide waren studenten aan de Hoogeschool van Gent. Tantes gezicht had zich betrokken bij hun ne binnenkomst het was beneveld door een Algemeene goedkeuring. De heer Voorzitter heeft den 21 Juli de stadskas overzien. Er volgt uit het verslae van dat overzicht dat op dit tijdstip er een overschot van fr. 56,725-93 in kas was. De heer Burgemeester heeft, gelijk alt/w het boekhouden in den besten staat gevonj^ en hij brengt hulde aan den heer Stadso&\. vanger met dat boekhouden gelast. 2. Burgerlijke Godshuizenproces verbaal van verpachting van landelijke goederen. De Raad brengt een gunstig advies uit over de verpachting van landelijke goederen toebehoorende aan de Godshuizen, gehouden den 6 mei 11. 3.Bureel van Weldadigheidproces verbaal van verpachting van landelijke goederen. De Raad brengt insgelijks een gunstig ad vies uit over de verpachting van landelijke goederen toebehoorende aan het Weldadig heidsbureel, den 16 Juni 11. 4. Lastenkohier der verkooping van gronden van den Veurneschen steenweg. Uitgesteld tot na de openbare zitting. 5 Stadsfinanciën: stadsrekenina van 1902. De heer Voorzitter in den naam der commissie van financiën en van het Sche- pencollegie geeft lezing van het verslag be trekkelijk de stadsrekening van 1902. (Wij zullen dit verslag in 't lange mede- deelen). De openbare zitting wordt ten ure m. geheven. Geheel het land kent bij reputatie de vrouwengezinde denkwyze van onzen be- wonderenswaardigen Burgemeester, M. René Colaert. De groote steden hebben de kans gehad den overtuigden redenaar van het recht en den plicht der vrouw gehoord te hebben; de gematigste dagbladen hebben eene schitte rende hulde moeten brengen aan zyn groot talent en hebben loffelijke verslagen gegeven over zyne voordrachten, in dewelke hy zijne toehoorders uren lang heeft kunnen boeien onder de bekoorlijkheid van zijn le vendig en medeslepend woord. De verstandelijke vrouwen ingenomen met dien onbaatzuchtigen apostel harer rechten, altijd bestreden door den ikzuch- tigen geest der mannen, die hare medewer king vreezen voor de vrijzinnige beroepen, riepen luidop in al de vergaderingen, in al de salons, dat M. René Colaert hun lieveling was. Wat zullen zij nu zeggen in tegenwoor digheid zijner ontkennende stem bij gele genheid van het amendement des heeren Vandervelde ten voordeele der gelykheid dikke wolk van misnoegdheid, teleurstel ling en ongeduld; ook kon zij moeilijk haren wrevel verduiken. Alles gaarl de man wegl de onderpastoor die ging komen en nu die twee vreugde- stoordersl... ol zij zoude ze wel aan de deur hebben geworpen Doch er was niets aan te verhelpen, het was maar zake hoe zich best uit den slag te trekken. Jan-oom is naar de stad, kozijn,zegde zij, haar spijt verkroppend, en zal slechts laat zeer laat thuis komen. 01 dat is niets, Tante Liesbeth, viel haar Frans in de rede, wij zullen eene goede pijp rooken en wel op Oom wachten. Maar... mij dunkt, ge ziet er neerslachtig uit, Tante; gij zijt toch niet ziek Ja, kozijn, ik gevoel mij niet zeer wel, ik ben onpasselijkzoo wat ontsteldik heb. hoofdpijn. Maar ik denk er aan, de reis moet uwen eetlust gescherpt hebben, gij moet maar gauw wat eten, jongens. Wat moet gij ook moede zijngij zult zeker wen- schen spoedig naar bed te gaan (Wordt voortgezet). DOOR Begeert niemands bedgenoot. Tien geboden Gods. i11 Q Ei Qi ,^n. (1) In deze omstandigheid eerbiedigen wy de droefheid van den heer Burgemeester en der leden van den Raad, maar wij kunnen ons bij deze betoo ging niet vereenigen. Wij bekennen dat de Paus eene groote herinnering in de geschiedenis zal nalaten, maar wat ons weerhoudt, 't is de grond- mm-TTimffl i mnmm iimbbmbmcp»"— wettelijke nauwgezetheid. België heeft geen Staats godsdienst en het princiep der scheiding van den Staat en der Kerken is wel erkend door onze grondwet. De openbare machten moeten niet tusschenkomen in eenen rouw die maar de aanklevers eener be paalde religie treft. (N. der R.

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1903 | | pagina 2