VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT. Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad. Reclamatie tegen de Gemeentekiezing van Yper van 18 October 1903. LEEST EN OORDEELT! Reclamatie Zeventiende jaar. Zaterdag 31" October 1903 Nummer 44 Abonnementsprijs voorop betaalbaar 3.00 fr. per jaar voor dea buiten. 2.50 fr. voor stad. Per 0 maanden 1 fr. 50 Per 3 maanden 1 Ér. Annoncen 15 cent W drukregel. Rechterlijke eerherstellingen-1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 5 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 4 fr per 100 AMberichten ran verkoopingen of ander* bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, als- Bdedie voor het buitenland worden ontvangen doer den Office de Publicité, Magdalenastraat. Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij I onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen. De gemeentekiezing van den 19 October 1890 gaf aan onze vrienden eene meerderheid van 67 stemmen. Onder de valsche voorwendsels naderhand verzind dat de kotjes (gangskens) zouden geplaatst zijn geweest op gebrekkige wijze en dat er drukking zou geweest zijn inge richt met een kiesstelsel van opene briefjes wanneer geen enkel pro ces-verbaal melding maakte van dat zoogezegd bedrog verbrak de bestendige Deputatie de kiezing, na twee onderzoeken. De Regeering aanvaarde die oplossing. Eene nieuwe kiezing had plaats den ln Februari 1891 Dank aan een uitgebreid stelsel van vreesaanjaging, van bedrog en van omkooping, dank aan het goud dat in overvloed rondgestrooid werd, aan de geteekende briefjes, aan hot gelatine papier, aan het afdrukken, en aan het bijmerk, overwon de kle rikale lijst met eene meerderheid van 37 stemmen. In hunne reclamatie gestuurd naar de bestendige Deputa tie, stipten onze vrienden 32 gevallen van omkooping aan, vroegen een onderzoek en boden aan het bewijs te doen van nog andere gevallen. Deze reclamatie bleef eene doode letter. De regeering aanvaarde op nieuw die oplossing. Heden zijn wij nogeens verplicht ons tot de bestendige Deputatie te wenden om recht t6 bekomen, want de zegepraal onzer tegenstrevers is eene leugen en eene beleediging aan de Ypersche bevolking. (den Maandag 26 October 1903 aan den pro vincialen Griffier van West-Vlaanderen overhandigd). Aan de Heeren Leden der bestendige Deputatie van West-Vlaanderen. Mijnheeren, De ondergeteekenden, liberale kandida ten in de gemeentekiezing der stad Yper (Lijst Nr I) voor de reeks der mandaten van acht jaren (rooskleurige briefjes), hebben de eer de tegenwoordige reclamatie op te stel len tegen de kiezing van 18 October 11. Volgens de uitslagen offlciëellijk afgekon digd door het hoofdbureel, is het getal gel dige stemmen voor de mandaten der 2" reeks mandaten van 8 jaren van 4509 ge weest en de volstrekte meerderheid bijge volg bepaald op 2255. Welnu, twee der kandidaten die als ge kozen zijn uitgeroepen geweest, de heeren Lemahieu en VauJenhoogaerde hebben maar 2256 stemmen bekomen. Een eerste feit dat zal bewezen zijn indien gij er het onderzoek van wilt, bevelen met u de stembriefjes der 2® en 3° optellingsbu- reelen te doen voorleggen, komt het getal stemmen, door deze twee kandidaten beko men, te verminderen op het cijfer zelve der volstrekte meerderheid. Van den eenen kant inderdaad, in het 2® optellingsbureel (de 3®, 6® en 7® kiesbureelen optellende) heeft de liberale getuige, den heer L. C.,bestatigd dat men als geldig aan genomen heeft ten voordeele der lijst 2 (klerikaal) een kiesbriefje der rooskleurige reeks, waarvan het vierkant boven deze lijst de sporen droeg van potlood (eene potlood streep was zelfs uit het vierkant gekomen) maar waarvan het klaar puntje niet aange raakt was geweest. Daarentegen, in het 3® opteliingkbureel, (de 1®, 4® en 5® kiesbureelen optellende) beeft de liberale getuige, de heer D., bevestigt dat meu een rooskleurig kies briefje vernietigd heefr, dat insgelijks pot- loodteekens droeg in het vierkant aan bet hoofd der lijst nr 1 (liberaal) maar waarvan het klaar puntje niet aangeraakt was ge weest. Welnu, deze twee gelijkgeldende kies- briefjes moeten beide of goedgekeurd of vernietigd worden. Wij denken dat bet met recht is dat bet 3® bureel zicli verklaard heeft voor de vernietiging: wanneer het klaar puntje niet zwart gemaakt is, is er geene stem uitgedrukt. Indien men deze oplossing aanneemt en dat men eene eenheid aftrekt van het getal geldige briefjes en van bet getal siemmen bekomen door de kandidaten der lijst 2, zal het cijfer der volstrekte meerderheid niet gewijzigd zijn en de heeren Lemahieu en Vandenboogaerde zullen maar 2255 meer hebben. Indien, integendeel, gij u verklaart voor de geldmaking der twee stembriefjes, het getal geldige stemmen gebracht zijnde op 4510, zal de volstrekte meerderheid op 2256 gebracht worden en nog eens zullen de twee laatste kandidaten der lijst Nr 2 maar het juiste cijfer hebben. Welnu, er hebben zich t(jdens de stem ming verscheidene onregelmatigheden voor gedaan die zekerlijk aan die kandidaten verscheidene stemmen hebben doen toeken nen die, indien de wet nageleefd ware ge weest, niet zouden kunnen ten hunnen voordeele uitgebracht zijn geweest. Op het 3® kiesbureel heeft bet bureel den heer L. M., daglooner, op de kiezerslijst van het 1® kanton Yper aangewezen als 3 stem men hebbende voor de gemeente, openbaar bekend als toebehoorende tot de klerikale denkwijze, en ofschoon hij den 24 Juli 1903 on wederroepelij k veroordeeld is geweest door een vonnis van de boetstraffelijke rechtbank van Yper, tot vijftien dagen gevang voor verheeling, en ondanks het bezwaar ten dien opzichte door den libe ralen getuige den heer E. L. uitgebracht, tot de stembus toegelaten. Het bureel heeft zich gesteund op het feit dat de liberale ge tuige de gerechterlijke beslissing niet ge toond heeft die hij inriep (art. 28 der ge meentekieswet). De getuige heeft zijne reclamatie in het proces verbaal doen in schrijven. Eveneens op bet 3® kiesbureel, de liberale getuige,M. E. I.,verzekert dat men den beer P. A. koopman, op de kiezerslijst van het 2® kanton Yper, aangewezen met 4 stemmen voor de gemeente, openbaar bekend als be- hoorende tot de klerikale denkwijze, en of schoon hij onwederroepelijk veroordeeld had geweest door een vonnis der boetstraffelijke rechtbank van Kcrtrijk, den 30 December 1902, tot twee maal vier maanden gevang en tot boeten, voor smokkelarij, tot de stem ming beeft toegelaten. Het art. 21 van betkies wetboek is stellig. Dezen wier kiesrechten opgeschorst zijn bij toepassing van dat artikel, en 't is hier wel 't geval, mogen tot de stemming niet toege laten worden gedurende den tijd der onbe kwaamheid. 't Is eene volstrekte grondregel welken het kieswetboek voorschrijft. Die kiezers mogen tot de stemming niet toege laten worden, in geen geval, zelfs indien zij op de kiezerslijsten ingeschreven zijn. Zal men zeggen dat bet art. 28 der Ge meentekieswet en het art. 173 van het kies wetboek den grondregel beperkt hebben ge steld door het art. 22, zeggende dat de toe lating tot de stemming moet geweigerd worden wanneer de uitsluiting van het kiesrecht spruit uit eene beslissing behoorlijk voorgelegd Deze laatste woorden hebben en kunnen maar een uitdrukkelijken aard hebben; zij hebben voor doel de kiesbureelen te beletten kiezers van de stembus te verwijderen in verhouding eener bewering zonder bewijs en waarvan niets de oorzaak bewijst. Maar indien d8 kiezer zelf de echtheid van het voorgegeven feit bekent of zelfs indien hij het niet betwist, is het wel blijkbaar dat het kiesbureel dezen die het stemrecht niet bezit tot de kieziDg niet mag toelaten. Welnu, in het 3® bureel waar M. gestemd heeft, heeft de liberale getuige geprotesteerd, verzekerende in de tegenwoordigheid van M. zelf, dat deze van zijn stemrecht verval len was. M. heeft zelfs niet geprotesteerd. In zulk geval, tot hoeverre was de over legging van een bewijsstuk nog noodzakelijk? Indiener betwisting of loochening ware ge weest, zou de overlegging van een bewijs nog kunnen verstaan zijn. Hier, werd zij volkomen nutteloos. In alle geval, het is niet omdat er geen bewijsstuk gegeven is geweest dat de stem geldig is. Veronderstellende dat men niet anders heeft kunnen doen dan P. en M. toe te laten aan de stemming deel te nemen, welke waarde kan men aan hunne stemmen hech ten Van den eenen kant zegt de wet dat dezen die veroordeeld zijn tot straffen van die soort, vervallen of opgeschorst zijn van hunne kiesrechten enbijgovolg deel te ne men aan eene kiezing. En van een anderen kant zou men aan hunne stem zulke macht geven dat zij over de kiezing zou beslissen 1 Het ware eene onmiskenbare strijdigheid welke de wetgever zekerlijk niet gewild heeft! Aan die stemmen waarde geven, is de politieke partijen aanzetten zich medeplich tigen te maken van strafbare daden. (Art. 215 van het kieswetboek). Onder een ander oogpunt, waarom moet de bevolking als bestuurders lieden dulden die hunne kiezing maar te danken hebben aan onregelmatigheden waarover zij niet verantwoordelijk is? Ook is het in den geest der wet dat er van ambtswege maatregelen genomen wor den om het misbruik te beletten zich voor te doen. Een geheel stelsel is ingericht opdat de veroordeelingen, zonder haar eene droe vige en nadeelige ruchtbaarheid te geven, gekend zijn van dezen die de verplichting hebben over den eerbied der wet te waken. HET WEEKBLAD GEMEENTEKIEZERS DER STAD YPER, SJ

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1903 | | pagina 1