Programme des Concerts
STADSNIEUWS.
Na de processie.
Een laatste nagalm van het bezoek
van den heer Gouverneur.
Prijskamp voor het visschen.
Koninklijke besluiten.
Goede vangst.
Koersen voor Vélos en
Motocycletten.
Maatschappij der Oud-Pompiers
Neuve-Église.
staand aanhalend, voegt er bij
Verstaat ge nu, lezer, waarom in onze
colleges en meisjespeusioenaten enkel Fransch
geleerd wordt 't Is om aan de Vlamingen
de gelegenheid te geven die bedevaartlitte
ratuur te verstaan.
P. S. En zeggen dat van die zes fransche
verzen er nog drie gestolen zijn uit Cyrano
de Bergerac Oh! ma tête
De Luxemburgsche socialist Leon Col-
leaux vertelt in zijn blad een afschuwelijke
geschiedenis ten laste van een pastoor, die
kleine meisjes onteerd had. De vuile prak
tijken duurden reeds zeven jaar. De pastoor
werd vervolgd, doch voorloopig in vrijheid
gesteld. Men trachtte de ouders van vier
kleine meisjes schrik aan te jagen. De ou
ders van een meisje dat in den predikstoel
verkracht werd, schreven zelfs dat hun kind
krankzinnig was. De pastoor keerde naar
de parochie terug en zong er eene mis voor
30 menschen. Alle eerlijke lui zetten geen
voet meer in de kerk, 84 vrouwen en meis
jes hebben den bisschop geschreven geen
voet meer in de kerk te zetten, noch tot de
sacramenten te naderen, zoolang de pastoor
niet afgesteld wordt. De bisschop blijft daar.
Sindsdien heeft men in het dorp een burger
lek huwelijk, een niet gedoopt kind en een
burgerlijke begrafenis aangetroffen.
A nous, les petits enfants 1 1
Een jongentje die de gansche week braaf
geweest was, kreeg eens van zijn vader drie
dikke om naar de zwemkom te gaan. Als bij
weerkwam had hijzijn gilet verloren.
Zijn vader werd kwaad, en gaf hem
nooit geen drie dikke meer om nog te gaan
zwemmen.
Maar drie maanden later was 't prijsdee-
ling. En de kleine jongen was de eerste van
zijn klas. Hij vraagde als alle belooning de
toelating en de centen om eens te gaan
zwemmen.
Pariep hij als hij weerkwam, ik heb
mijn gilet teruggevonden.
Zoo, en waar dan
Onder mijn hemd, Pa 1 TONJLB.
Er ging, zooals elk jaar, met den eersten
kermisdag te Yper eene processie uit. Daar
waren kinderen bij, uit een officiéél wee-
zengesticht, en de gemeentelijke pompiers,
en het gemeentelijke muziekkorps en andere
officiëele groepen, die daar waren om te be
wijzen dat er in ons Belgie geen offlciëele
godsdienst bestaat. Dit alles krachtens arti
kel zooveel van onze Grondwet, wier vijf-en-
zeventigjarige inachtneming binnen weinige
maanden zal gevierd worden.
En daar ging ook in die processie, bene
vens de katholieke turnersmaatschappij en
andere poiitiek- godsdienstige genootschap
pen, de confrérie van O. L. V. van Thuyne.
Deze confrérie was voorgegaan door een
bonte vlag, en onder die vlag stapte een
vaandrig met een pieteleer aan, met een snor
als een Fransche grenadier, met een uit-
dagenden blik en een militair-fleren gang.
Als ik dat zag wist ik niet of ik best zou
denken aan de ridders-lijfwachters van ze
kere middeleeuwsche vorstinnen, of aan
den dichter en zijn droombeeld van
Conscience, of eindelijk aan de karrikatuur
die onlangs in een Waalsch spotblaadje ver
scheen voorstellende eenen leeuw met een
dikke karroot in zijn pooten en met oog
en klauw ep tand en snor bedreigend alwie
ook had willen zijn deel krijgen van den
zoeten wortel.
En dan meende ik een oogenblik dat die
vlag in een hedendaagscden ommegang een
soort overblijfsel was van half-barbaarsche
praktijken, zooals er nog, in een aantal
plaatsen van Vlaanderen heidensche gebrui
ken in katholieke plechtigheden verheer
lijkt zijn gebleven. Maar toen ik wat later
de Sint-Maartenskerk ging bezoeken, deze
ook al met veelkleurige bannieren en bloem-
kappeelen ontsmukt vond, moest ik me wel
overwonnen gelooven: In al hare onbe
schaamdheid bloeit nog op den openbaren
weg de domme legende van O. L. V. van
Thuyne.
Maar denkende aan zekere woorden van
»t Evangelie: dit volk aanbidt me met de
lippen, maar zijn hart is ver van mij 1 heb
ik willen te weten komen in welke mate
onze Ypersche bevolking zelf op de hoogte
was van de gebeurtenissen die aanleiding
gaven tot de feesten von onzen Tuindag, en
van de tours de force die aan O. L, V.
van Thuyne worden aangetijgd. Zoo ont
moette ik alras een heer met een zwarten
frak en witten das, dien ik in de processie
had zien een flambeeuw dragen. Ik vraagde
hem wat hij me kon uitleggen over O. L. V«
van Thuyne.
Patroon van de stad, stedelijk feest,
antwoordde mij de trouwe vent, met een
voornaam halswringen dat beteekende dit
hoort bij mijn quasi-offlciëele betrekkingen»
Maar 't kwam me dan te binnen dat ik dien
zelfden OiTiciëelen man den vorigen avond
had zien zooals 't behoort den draak steken
met een korpraal die op het concert van de
groote markt voor de Brabangonne aan
sloeg. Ik ging dus mijn weg. Ik zou uit dien
man niet wijs worden wat ik graag had ge
weten.
Aldus kwam ik op het terras van een
herberg op de markt, aan een tafeltje waar
een hoop jongelingen samenzaten. En ik
kwam weer voor den dag met mijn vraag.
Nummer een, zei me dat hij de geschiede
nis van de Ypersche heilige niet wist, en ook
geen tijd had er aan te denken. Hij had het
met Tuindag zeer druk gehad in zijn zaken,
zei hij. 't Was zelfs nog maar een half uur
dat hij zich had kunnen aankleeden. Tuindag
beteekende voor hem nering en plezier.
Nummer twee, dien ik in de processie ge
zien had, antwoordde niets. Hij had juist
zijn eindje cigaar op den grond geworpen,
en was druk bezig het met zijn wandelstok
in stukken te duwen. Hij is daar, wel ge
teld, veertien minuten aan bezig geweest,
tot het gesprek is gevallen op een paarden-
looping.
En nummer drie, dien ik ook onder de
processiegangers geteld had, met een groo-
ten paternoster om de beide handen, bekeek
me wrevelig. Hij antwoordde dat hij 't wel
wist, maar 't me niet zeggen wou. Alleen
met het hem te vragen had ik hem bewezen
dat ik voornemens was er mee te spotten,
en dat liet hij in zijn tegenwoordigheid nooit
toe. De vent, die met vooruitgestoken borst
zich ten toon had gegeven aan duizenden
lummels op straat, was bitsig en laf ge-;
worden, zoodra hij werd uitgenoodigd tot
een verstandige bespreking van 't onderwerp
van zijn cultus.
Een paar uren later zat ik aan een feest-
disch. En 'k vraagde aan een lief juffertje,
dat een vijftal jaren in een nonnenklooster
haar pensionnaat gedaan had of zij me
niet aan wat inlichtingen helpen kon. Ze
heeft me zeer mooi geglimlacht, en heeft me
méchantgezeid. En een oude dame heeft
me bevestigd dat het maar altijd zou
schoon blijven, te leven zooals men was
grootgekweekt Een dik heer heeft me dan
voorgehouden dat hij zeer goeie liberalen
kende die naar de mis gingen en een an
dere magere dat men op onze dagen moest
letten op 't geen men zegde en deed. Die
laatste bewering droeg algemeene goedkeu
ring weg. Maar over Yper's patrones wist
ik nog altijd niets meer.
En 'k ben dan in de keuken terechtgeko
men en een oud vrouwtje heeft me 't uitge
leid: Yper is op een rooster gebouwd, en
moet eens instorten. Dat zal gebeuren als
onze lieve vrouw van Thuyne zal ophouden
aan Yper hare voorspraak te verleenen. Als
er eens een processie uitgaat op Tuindag,
en de menschen niet meer godvruchtig ge
noeg zijn, zal ze Yper laten in 't water
spartelen
Zoo,zei ik, en waarom op een Tuindag?
Onze lieve Vrouw van Thuyne heeft
eene kroon van bloemen op haar hoofd
een soort van hofje, Tuin zooals ze zeggen
in 't hoog Vlaamsch.
En daarom is Tuindag haar grootste dag.
Bijlange niet, heeft de keukenmeid on
derbroken, ik zal 't u vertellen, meneer.
Onze vrouw van Thuyne heeft de stad ge
red, ten tijde van den Spanjaard. De Spaan-
schen schoten langs alle zijden op de stad en
zij liep op de binnenwandelingen, en vangde
al de kogels op.
Ik kwam weer in de feestzaalhet maal
was afgeloopen, en een groepje heeren ston
den te rooken en te praten in een hoekje.
Ze spraken Fransch ditmaal. Ik viel al da
delijk in
N'est-ce pas du siège d'Ypres que date
la légende de N. D. de Thuyne
Oui, par les Autrichiens.
Ah!
Et, je crois, par les Espagnols aussi.
Aaah
En 1383.
A&aftah
Die drie antwoorden werden me gegeven
door heeren die 's morgens aan de processie
hadden deelgenomen. Ik nam afscheid en
liep de stad in. Ik ontmoette korten tijd
daarna een langopgeschoten jongeling, dien
ik altijd voor verstandig had gehouden. Ik
stelde hem ook al mijn vraag.
Ik, zei hij, ik ga in de processie omdat
mijn broer werkt bij M. Xen omdat
ik zelf bek heb op een plaatsje waar pastoor
Zme veel deugd Kan doen. En mijn zus
ter gaat trouwen met R.... die er warm
inzit, die eigenlijk maar een dibbaard
is. Men moet al iets doen in zijn leven. Maar
rechtuit gezegd, Onze vrouw van Thuyne en
mijn schoonbroer te wege, ze mogen.... me
alle twee gestolen worden
Ik heb dien jongen naar den duivel ge-
wenscht, en voor de duizendste maal be
treurd dat er geen wet bestond op de ver
standelijke en zedelqke prostitutie van 't
mansvolk. Mephisto.
(Wordt vervolgd).
Eene kunstplechtigüeid
Wij hebben met genoegen bestatigd dat
iedereen in onze stad het officiéél bezoek
toegejuicht heeft dat de eerste magistraat
der provincie,vergezeld van onze wethouders,
den 14 Augusti 11wel heeft willen brengen aan
het Hotel-Museum Merghelynck, waarvan
de gelukkige eigenaar en Mevrouw Arthur
Merghelynck bevalliglijk de eer hebben ge
daan.
Rond 2 1/2 ure zijn de heer Gouverneur
en bijna al de leden van den Gemeenteraad
gelijktijdig toegekomen.
Bij het afstappen uit het rijtuig werd de
achtbare Commissaris des Konings ontvan
gen door Jonker Merghelynck die hem, even
als de aanwezige plaatselijke overheden, in
de groote eetzaal leidde, waar de wonder
bare bovendeelen van deuren zich bevinden
gebeeldhouwd door den rijselschen kunste
naar Deledicque.
In eene welgemeende aanspraak wenschte
Jonker Merghelynck den Heer Gouverneur
en de andere genoodigden welkom en be
dankte hen voor de eer die zij hem
aandeden met het familiaal hotel te bezoe
ken.
De Commissaris des Konings antwoordde
in eene welsprekende en vurige improvisa
tie met die grillige geestigheid welke hem
eigen is hij bracht hulde aan den geleerden
en onvermoeibaren verzamelaar, welke met
de stad Yper te begiftigen met het onwaar
deerbaar juweel, dat het Hotel-Museum is,
een grooten dienst bewezen heeft aan het
vaderland, aan de provincie en aan de stad.
De champagne-wijn werd aangeboden en
Jonker Merghelynck, in heerlijke uitdruk
kingen, stelde voor te drinken op de ge
zondheid van den heer Gouverneur, die op
zijne beurt zijn glas omhoog hief ter eere
van Jonker en van Mevrouw Merghelynck.
Dan, de tijd ontbrekende, gelijk altfjd op
zulke dagen, moest men zich bepalen met
spoedig de prachtige zalen van het gelijk
vloers te doortrekken.
Zeggen wij, om te eindigen, dat wy het
initiatief ten volle goedkeuren waarvan het
Stadsbestuur bewijs gegeven heeft met den
Heer Gouverneur dat bezoek te bezorgen en
alzoo toe te laten dat het werk van Jonker
Merghelynck, welk jaarlijks zoovele vreem
delingen in onze stad aanlokt, eindelijk de
oflïciëele bekrachtiging verwierf die het se
dert lang verdiende.
Zondag 11. gaf de maatschappij der Taar-
tevisschers, eenen prijskamp voor het vis
schen meer dan drie honderd liefhebbers
(meest al vreemdelingen) namen er aan deel»
Wij hebben de stoet gezien, wel ingericht
maar zonder muziek en zelf geene recep
tie, 't is waar ook het waren meest al werk
lieden en onzen burgervader vind dit te ge
meen; maar voor andere vreemdelingen is
er muziek, receptie en zelf champagne dat
het de tafels afloopt.
Ziedaar de werking van onze stadhui»,
mannen en vrienden van den werkman (in
tijd van kiezing.)
't Is belachelijk alzoo met den werkman
te handelen.
Geen muziek, geen receptie en op het
laatste oogenblik de velokoersen beletten die
op 15 dezer moesten plaats hebben.
De kiezers zullen dit in nota nemen voor
later.
De demissie van M. Ridder de Borman
prokureur des Konings te Mons is aanveerdt
Vroeger was M. de Borman procureur H.Ó
Konings te Yper.
Donderdag 11. heeft Hubert Igodt een pa-
ling gevangen, wegende 3 kilos en 1 meter
30 centimeters lang, het is reeds de derd»
maal dat hij zulke vangst doet. Sommigen
twijfelen aan ons gezegden. Ehwel het beest
is te zien bij Aug. Igodt, Hondstraat.
uitgesteld den 15 Augusti tot
4 September 1904,
gegeven door den Vélo-Club Yprois.
PROGRAMMA.
I koers: Kampioenschap van Yper, 1600
meters, 2 toeren. Prijzen fr. 30 - 15 - 12 -
10-7-5.
II koers: Régionale voor de Vlaanderen,
2500 meters. Prijzen fr. 30 - 20 -10 5.
III koers Wederlandsche doodskoers,
ieder rond den laatste over de streep valt er
uit. Prijzen fr. 40 - 30 - 20 - 10.
IV. Wederlandsche koers met gang
makers in motocycletten, 8000 meters.
Prijzen fr. 40 - 20 - 10 - 5.
V. Voor Motocycletten8000 meters.
Prijzen fr. 20 - 10 - 5.
VI. Eerekoers te kampen door al de
winners, 2 toeren. Prijs: een kunstvoor
werp geschonken door den eervoorzitter,
M. Joseph Didier.
Prijzen der plaatsen
Noordkant (abattoir) Réservée 1 frank.
Zuidkant (Het Vosken) Volksklas 0.25 c.
De ingangkaarten van den 15» Augusti
zijn geldig.
Men is verzocht geen honden naar het
plein te brengen om ongelukken te ver
mijden.
Uitstapje naar Nieuwkerke.
Zondag 28 Augusti 1904.
Vertrek uit Yper ten 3 u. 15 namiddag.
Nieuwkerke ten 9-50.
Laatsten dag der inschrijving Vrijdag
26, ten 9 ure 's avonds.
Fêtes communales de 1904.
au kiosque de la Grand'Place.
y
A. Le Dimanehe, 28 Aoüt, 11 heures précises du
matin.
Fanfare de Neuve-Église.
Marche aux flambeaux, n« 3 Meyerbeer.
Honneur aux trombones X.
Faust, Fantaisie Gounod.
Zaïre de Nella x.
B. Le Dimanche 28 Aoüt, i 5 heures après mid>>
1° Fanfare de Neuve-Eglise.
Ouverture.
2° Fanfare de Pont-de-Nieppe.
Hamlet (Marche et fragment du ballet) Them»»*
Carmen, Fantaisie E. Mullot»
3* Harmonie de Steenwerck.
La fille du régiment (fantaisie) X.
Amour et printemps, valse X.
4® Fanfare de Ploegsteert.
Ouverture Chaulier.
Air varié pour saxophone soprano Mayeur.