CH RYSANTH ÈMES
Tooneelkroniek.
s
Maatschappij Burgerwacht
Maatschappij Kruisboogschutters.
Gheluwe.
dan hij die van alle onderricht werd beroofd,
meenen wij niet met de waarheid tegenstrij
dig te zijn. En bet is dat, wat wij vroegen
als bijvoegsel van andere stoffelijke giften om
den armen ter hulp te komen. Maar gij gaat
voort met ons die heilvolle inrichting te
weigerenen niet waar, en gij weet genoeg
waarom Het ware uwe genadeslag, het
ware uw eigen vonnis teekenen, en daarom
wentelt en herwentelt gij u in alle soorten
van argementen, die niets anders zijn dan vui-
gelaster en wraakroepende leugentaal
Arme menschen, hoe vindt gij die werk
mansvrienden? Aan ons komt het toe die
vraag te stellen 1 Wij wogen ze luidop roe
pen, terwijl u het zwijgen is opgelegd 1 De
heeren Capron en Godtschalck zijn nog niet
vergeten hoort gij Nieuwsblad)e. Iedereen
weet wat zij voor armen en ouderlingen
hebben gedaan 1 Iedereen weet dat de rijk
dommen welke disch, godshuizen, en andere
weldadigheidsgestichten nog bezitten niet
komen uit de beurzen van kloosterlingen,
paters en nonnen of zelfs niet van eenige
katholieke familie. 'A'ant gij zult toch uwe
snoodaardige schaamteloosheid zoover niet
drijven van te durven beweren dat en Ca
pron en Godtschalck katholieken waren
Waar zijn dan de duitenspelers, de kerels
die met den ellleboog niet in den zak kun
nen?! I
Gij zijt er nietFrutje! of ten minste gij
zijt ertot over de ooren in! 1
Maar 't is nog niet uit: hpt gazetje gaat
voort en wij ook. Het zal ons echter ont
slaan te antwoorden op de eenige afgesne
den domme volzinnen die volgen, tot waar
het zegt dat het de Staat zou zijn die het
verplichtend onderwijs zou mogen betalen,
en dat wij nog eens de beurzen zouden mo
gen gesloten houden. En waar zou de Staat
dat geld halen denkt gij arm snulleken
Zouden het nog eens de pastoors en de ka
tholieken alleen zijn die in die uitgaven
zouden moeten voorzien Hoe verstandig
nietwaar! Hebt gij dat alleen gevonden
Nieuwsbladje
Verder worden de liberalen beticht het
brood van den Disch te hebben onttrokken
aan ouders die hunne kinderen niet naar de
oföcieele scholen zonden; maar gij, wat
deedt gij, of ten minste uwe herders? Zij
weigerden niet alleen nijstand, maar ook
nog de absolutie! En nu, wat doet gij»nu
Geeft gij aan al de noodlijdenden van welke
kleur zij ook zijn mogen? Geeft gij waar er
oprechte armoede is? Verleden week nog
hoorden wij dat, eene arme vrouw door een
onderpastoor verplicht was geweest haar
kind uit de oföcieele meisjesschool te trek
ken, om niet beroofd te worden van het
brood dat zij van den disch kreegEn is er
wel altijd plaats in uwe, wij zouden moeten
zeggen onze godshuizen, voor ouderlingen
die gij verdenkt wat vrij van gedacht te zijn
Uwe kinders naar onze scholen, of geen
bijstand voor uwe zieken, geen brood voor
uwe kleinen, geene toevlucht voor uwe
ouders! Dat zeggen nu de katholieken
Dan wordt ons het verwijt toegeworpen
nooit geene almoezen te geven, en daarin
nog eens straalt al het verstand van het
dompersbladje door! Het schijnt niet te we
ten dat Kristus gezegd heeft dat men de
linkerhand niet moet wijs maken wat men
met de rechter geeft! Wij zullen u dan ook
aan de neus niet knoopen klein voddeken,
hoeveel, hoe dikwijls, waar en wat wij ge
ven. Schreeuwt gij maar dat de groote
gevers in Yper en overal de priesters zijn,
gij verliest er niet bij maar daar zal men
toch niet veel van gelooven, want wie een
voet in de kerk zet is daar algauw van in
gelicht! Offerblokkeu aan al de pilaren, cen-
tenrapers langs alle kanten. Betalen moet
ge er voor staan en voor zitten, betalen voor
missen, gebeden, uitvaarten, doopsel en
trouwDe steenen vragen er u geld En
dat noemt gij geven!I!
En dan, met nieuwen adem herneemt het
bladje voor te eindigen dat de katholieken
tegen het onderwijs niet zijn, dat de wed
strijden daarvan getuigen. Maar wat wilt gij
dat de wedstrijden daarvan getuigen. De
groolste getuigenis is deze, dat gij het niet
wilt verplichtend maken,en dat jaarlijks het
getal ongeletterdeu op verbazende wijze
klimt. Vraag eens hoeveel rekruten er laatst
zijn binnengegaan die noch lezen noch schrij
ven kunnen En dat zijn mannen die onder
uw ministerie zijn gevormd geweestAan
jongelingen van welgezeten burgers of aan
die van hoogere standen geeft gij misschien
wel een onderricht, maar de kleine klassen
zijn uitgesloten. Gij wilt niet dat de armen
j en ongelukkigen zonder hulp zijn, wij ook
j niet, maar gij wilt dat ze onwetend blijven
om ze te gemakkelijker onder den duim te
houden, daar is uw taktiek
Zondag 1.1. 6 november gaf de maatschap
pij De Vlaamsche Ster - hare eerste op
voering voor het tooneeljaar 1904-1905 met
Elza, tooneelspel in 4 bedrijven van Nestor
de Tière en ESlisa de Kantwerkster,
blijspel met zang in één bedrijf van F.
Garrein.
Zeggen wij ronduit dat de heroptrediDg
der knappe tooneelvereeniging eene ware
zegepraal was. Opvoering en vertolking ge
lukten opperbest.
Het gemoedelijk tooneelspel van de Tière
werd buitengewoon puik uitgevoerd; waar
toe vooral mej. Maria Deurbroeck (Elza)
mej. Z. Devers (Jenny) de heeren Beun
HalewyckVermeulen Doktor Heiwig)
Hustinckx (Maurits), Ossieur Walteren
Deweerdt (Libo Ram) veel hebben bijgedra
gen. Ko, de liedjeszanger en de studenten
hebben wel hunne rol begrepen.
De treffende rol van Doctor Heiwig, wiens
machtige woord Plicht boven alles I
De grootste moeilijkheden overwon, was
vooral vol karakter.
Dit alles leidde tot het welgelukkeu van
Elza dat ook op al de toeschouwers een
diepen, treffenden indruk liet.
Het lieve blijspel (schets uit het Ypersch
kantwerkstersleven) heeft eene uitstekende
opvoering beleefd, waarin zich mejuffer Z.
Devers, de heer Hustinckx, mejuffer Deur
broeck, de heeren Deweerdt en Ossieur
meesterlijk hebben gedragen. De twee
eersten bijzonderlijk waren onbetaalbaar in
hunne wederzijdsche rollen als commère en
compère.
Het orkest, onder de leiding van den heer
Marcel Tasseel uitgevoerd, verdiend eene
gunstige melding.
Eene propvolle zaal toeschouwers was
voor de uitvoering opgekomen, en van in
den beginne af, was het publiek in opge
wekte stemming een bewijs te meer da*
Yper eene kunstminnende bevolking bezit,
dat mu iek, letterkunde en tooneel naar
waarde weet te schatten.
Het heeft dan ook zijne donderende toe
juichingen en luidruchtige applaus niet
gespaard.
Kortom een puik avondfeest dat tot eere
en hulde strekt aan het bestuur en leden
der Vlaamsche Ster.
Een toeschouwer.
Schieting-van 10 November.
Naar de Kartons.
1
Masschelein A.
20
20
25
25
20
110
Froidure Eug.
20
15
20
25
25
105
Vermeulen H.
25
15
20
20
25
105
Vandevyver A.
20
20
20
25
20
105
j
Butaye E.
20
25
20
25
15
105
•Fol J.
25
10
20
25
20
100
1
Poelemans D.
15
25
20
25
15
100
f
Froidure R.
15
25
10
20
25
95
a
Burgho A.
15
20
15
15
25
90
Pinteion M.
20
25
15
10
20
90
Gaimant A.
15
15
25
15
15
85
1
Legon E.
15
20
15
20
10
80
Vantholl H.
15
25
20
15
20
75
Schieting van Maandag 31 October.
Gewoon blazoen.
Hoog getal.
Vannieuwenhuyse C. 6 6 6 6
Laag getal.
Dupont V. 11/2 1 1 1/2 2
Schieting van 7 November.
Prijzen gegeven door den Voorzitter.
Naar den hoepel.
Middelbaar getal: Decoene G.
Hoog getal: Vannieuwenhuyse E.
Laag getal: Lion J.-B.
Middelbaar getalVermeulen L.
Hoog getalDeweerdt Ch.
6. 2" Laag getalAertsens L.
7. 3° Hoog getalWeckesser M.
Naar de vogels.
OppervogelPinteion F.
1® Zijdvogel: Janssens J.
2' ZijdvogelVandeu Hende L.
1. 1®
2. 1®
3. 1®
4. 2®
5. 2®
Sociétéd'Horticulture de l'arrondissement
d' Ypres.
EXPOSITION DE
AUX HALLES D'YPRES.
L'Exposition sera ouverte au public
les Dimanche 13, Lundi 14 et Mardi
15 Novembre 1904
de 9 heures du matin d 5 h. du soir.
PRIX D'ENTREE
Dimanche 50 centimes
Lundi 25
Mardi 10
Toute entrée a droit a un billet de
Tombola.
Le programme détaillé de cette exposition
est envoyé franco A toute personne qui en
fera la demande par lettre affranchie a M.
Dewilde, Rue du Temple a Ypres.
Le Secrétaire, Le Président,
IS. DELBEGQUE N. VAN WINSEN.
(Samenspraak tusschen Stijn en Fernand)
Fernand. Dag Stijn.
Stijn. Dag Fernand, zijt gij daar ein
delijk, ik verwachtte u de verledene week.
Fernand. Ik heb zoodanig moeten
lachen wanneer ik in uw weekblad den
brief van de type gelezen heb, dat ik er ziek
van geweest ben en 't is daarom dat ik niet
gekomen ben. Men moet waarlijk met een
buitengewoon verstand begaafd zijn om een
zoo beleedigenden trant te schrijven als de
type.
Stijn. Wij nemen dat van waar het
komt, die beleedigingen raken ons nietwij
stellen ons daarboven, vooral daar hij zijn
vinger in zijn oog gestoken heeft tot aan
zijne elleboog.
Fernand. Op wien had hij het gemunt?
Stijn. Ik weet het niet. In alle geval
een anderen dan ik.
Fernand. Dat is een goeijeZou hij
dat alleen gedaan hebben
Stijn. Ja, want de despoot heeft gezeid
dat indien zij het geweten hadden, zij het
zeker niet zouden laten schrijven hebben,
want, zeggen zij, hoe meer men roert, hoe
meer het riekt. En wanneer men in geur van
heiligheid is....
Fernand. Zeker! Maar zou hij zich
dan voor den spiegel niet geplaatst hebben
om dat meesterstuk te schrijven?
Stijn. Onnoodig te zeggen wie aan
onzen despoot overgedragen heeft dat er
kwestie was van een boerenbond in onze
gemeente. 't Is een geheim dat de straa*
oploopt.
Fernand. Ik weet dat, Stijn.
Stijn. Eu de schoone aprilvisch in ge
schenk van Becelare ontvangen?
Fernand. Gezien de termen in den
brief gebruikt, moet men geen goed geheu
gen hebben te Gheluwe, en men stelt de
voorschriften der kerk goed in oefening
Vergeef ons onze schulden gelijk wij verge
ven aan onze schuldenaren. En de woorden
van Christus kunnen niet beter nageleefd
wordenbeloon het kwade met het goede",
en bijzonderlijk deze bemin uwen naaste als
u zeiven.
Stijn. Ja, ik begrijp, gij hebt de zaak
hooren vertellen van dien koopman in meu
belpapier, vader des huisgezins, tot wien
men zou gezeid hebbenIndien gij u stelt
als koopman in meubelpapier, zult gij de
kalandijze niet meer hebben van mijne tal
rijke familie, noch de schildering der ver-
schillenbe gebouwen En men durft boven
dien nog zeggen: zij zijn allen tegen den
Secretaris, men mag toch e broodwinning
van eenen mensch niet ontnemenmaar wat
doet men? Men eischt eene plaats van mu
ziekleeraar, betaald door den Staat, zoo niet
bedreigt men zich als verzekeringsagent te
stellen. De muziekbestuurder, die lont gero
ken had, eischt zijn deel. Maar de drie groote
vrienden komen overeen.
GevolgEen cirquemuziek, eene zang
maatschappij zonder weerga, hoort men zeg
gen dat een jongeling der gemeente macbie-
nen besteld heeft om te drukken, men haast
zich spoedig eene drukkerij op fe richten om
den eerste te zijn. Men trekt dan voordeel
uit zijne betrekkingen met den pastoor om
die kleiDe zaken te doen bloeien.
Fernand. En men beeldt zich dan iQ
het monopolium te hebben der artikels die
men verkoopt.
Stijn. En men doet geene concurren
tie, wanDeer men de levering eischt der ar
tikels van de aangenomene scholen, niette
genstaande de vijandschap die de hoofd
onderwijzer voor zich heeft. Die handelwijze
is oprecht terugstootend.
Fernand. En de Sociëteit de Oude
vlaamsche bloed.
Stijn. Ja, maar 't zijn al socialisten die
in deze maatschappij zijn. Zij kunnen
zelfs geene missen meer hebben voor de
overledene leden der maatschappij. Men
heeft dan die maatschappij moeten vervan
gen door eene andere.
Fernand. Zoo, zoo
Stijn, En den verjaardag van den slag
der gulden sporen vieren (onrechtstreeksche
aanval tegen de Franschen) wanneer meer
dan de twee derden der werklieden van de
gemeente naar Frankrijk moeten gaan om
hun brood en dat hunner familie te winnen.
Fernand. Wanneer men verstand te
veel heeft....
Stijn. Loopt het over. De brief is er een
bewijs van.
Fernand. Zijn er geene kaloten gazet
ten meer in het kanton, dat men moet naar
een vreemd kanton gaan
Stijn. Hij meende zeker dat ons blad
den beleedigden brief niet zou overnemen,
maar daar de grond mijne gezegden komt
bevestigen en dat hij bewijzen heeft van een
zoo groot verstand konden wij niet nalaten
deze schoone gelegenheid waar te nemen om
het karakter dezer lieden aan onze lezers te
doen kennen.
Fernand. Zullen wij het genoegen niet
hebben dezen brief in muziek te zien stellen
Stijn. Dat zou wel kunnen zijn.
Fernand. Ik zou nieuwsgierig zijn
hunne meenig te kennen aangaande de kleine
reis.
Stijn. Zij hebben wel zorg gedragen
daarover te zwijgen.
Fernand. Spreken wij eens over het
klooster. Men zal er veranderingen aan
brengen, en dat bij aanbesteding.
Stijn. Ja, maar de eenige aannemer
die kinderen heeft die ter school gaan, is ook
de eenige die geene uitnoodiging ontvangen
heeft.
Fernand. Is het de pastoor niet die er
de bouwmeester van is
Stijn. Men moet denken van ja, aange
zien de non overste hem plans en bestek
behandigd heeft
Fernand. Koopman in aflaten, zege
ningen, wijwater, veefokker, en geitenteeler
gelijk kleine ezels, bouwmeester, enz. enz.
Welke winkel
Stijn. Het kosterke lief die bezig is met
zijue gramschap te verkroppen, drijft 36
handelszaken, maar ik geloof dat zij wei het
dubbel doen, bij getalle gesproken.
Fernand, En wanneer hun eenige
artikels ontbreken
Stijn. Alsdan bevelen zij dezelve aan
van op den preekstoel, 't Is hetgeen de pas
toor eens gedaan heeft, voorde tegen woor-
digen, voor de waskeersen Le Lion.
Fernand. Zij zijn allen van denzelfden
deeg, maar laten wij de dooden in vrede
rusten.
Stijn. Weet gij hoe het komt dat er
geene nijverheid te Gheluwe is
Fernand, Neen, Stijn, zeg mij dat
Stijn. Welnu, over eenige jaren had een
nij veraar het inzicht grond te koopen in de
gemeente om er een groote fabriek te bouwen
waar een groot getal werklieden der
gemeente zouden gewrocht hebben. Wanneer
hij dat vernam, liep de pastoor spoedig bij
een grooten landbouwer en vroeg hem den
grond in kwestie te koopen, zeggende dat
indien men eene fabriek liet bouwen zulk
socialisten in de gemeente zou gelokt hebben,
enz. Gij weet wel hoe die lieden te werk
gaan als zij iets begeeren. Hunne leus is:
het einde wettigt de middelen. En ziedaar
hoe het komt dat onze ongelukkige werklie
den dagelijks twee uren wegs moeten doen
om naar hun werk te gaan en te keeren.
Fernand. Is er reeds een voorzitter
van den gei ten bond
Stijn. Zij hebben den burgemeester het
voorzitterschap aangeboden, die hen uitge
lachen heeft, zeggendeNeen, neen, gü
zoudt niet willen dat men mij den geiten
doctoor noeme.
OTT.tSJ
24
6
5