VAM IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad.
Philips Van Artevelde.
Negentiende jaar.
Zaterdag 29 April 1905.
Nummer 17.
Zondagrust.
jpwangmentSPPHg voorop betaalbaar 3.00 fr. per jaar voor den buiten. 2.50 fr. voor stad. Per 6 maanden 1 fr. 50. Per 3 maanden 1 fr. Annoncen: 15 cent
jp fcukregel. Rechterlijke eerherstellingen1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 5 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 4 frper 100
r Aöe berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureeie dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, als-
te voor hei buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraa' Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij
aaderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden Dist opgenomen.
De belachelijke en in den grond fanatieke
wet op de Zondagrust, die we verschuldigd
zijn aan het samenspannen van klerikaleu
en socialisten, geeft aan Rip van de Nieu
we Gazet slot tot de volgende geestige sa
menspraak. Wij deelen haar liever mede,
dan een nutteloos kritiek artikel te schrij
ven over die dwaze en schadelijke wet,
waardige tegenhanger van de Lot wet van
zaliger gedachtenis, reeds begraven zonder
ooit geleefd te hebben.
Spel van de Vadsigheid in 2 Schuifkens
In de slaapkamer van M. Pastoor.
Eerste schuif ken.
M. Pastoor. De Meid.
Zondag morgend zeven uur. Zijn eerwaar
de ligt te bed en ronkt als eeu orgelpijp.
Poes zit op het nachttafeltje en knipoogt
tegen 't lentezonneken dat binnenpiept door
een spleetje van 't gordijn. Buiten blaft
Mops, luid en nijdig. Poes schrikt op en
stoot, o wee, de karaf van 't tafeltja die,
plots, terecht komt in mijnheer pastoor's
boordevollen waterpot.
Krak 11
Poes het bed onder.
Zijn eerwaarde schrikt wakker, rukt zijn
slaapmuts weg van voor zijn linkeroog en
wrijft verdwaasd in zijn rechter.
M. Pastoor. Miel Mie-ie... (een minuut
poos). Miel Mie-ie-iell! (Geen Mie te zien).
Mie-le-ie-ie!!l Wel, hebt ge nu vanz'n leven
(kijkt op het uurwerk). En... zeven uur!!!
zeven. Maar, wat is er dan toch in 's he
melsnaam gaandel Mie die niet komt, en
niemand van de Keilt. (vliegt zijn bed uit).
Maar... maar... En de eerste mis die al uit
moest zijn! Mie! Miel Mie-ie-ie!,.. Ha, ein
delijk I Wacht nu een beetje... Ik...
Mie. (Ze heeft nog haar slaapmuts op
en is slechts barvoets in haar sloffen). M...
m... m.. mijnheer pastoor, w... wat wil
m... m... m.
Geschiedkundig Roman.
Wouter van Massemen beet zich op de
lippen zonder echter door oenige beden
king, zijne ontevredenheid te durven too-
nen. Wellicht had hij gehoopt dat de
maagd, door de tegenwoordigheid heurs
vaders tot vertrouwen genoopt, zonder
tegenspraak en gansch alleen met hem
zoude gegaan zijn en nu drong zij hem
daar onverwachts eenen gezel op, wiens
tegenwoordigheid al zijne ontwerpen
dwarsboomde.
Gozewijn moest de dubbelzinnige hou
ding en de teleurstelling van den edelman
bemerkt hebben en achterdocht gevoelen,
want. alvorens het straatje in te slaan,
dat bij St. Jakobskork, hof naar den Zand
berg liep, keerde hij zich om en vroeg
Maar zouden wij niet wel doen mijnen
vader in te wachten; hij kan voorzeker niet
laDg wegblijven en mocht anders naar ons
zoeken.
Uw heer vader zal ongetwijfeld in het
Tooghuis de beraadslaging der Schepenen
en Dekens bijwonen en deze zou lang kun-
M. Pastoor. (nabauwend). M... m...
ml... maar ongeluksmensch, wat overkomt
ul Zeven uren! Zeven uren! En ge laat me
hier zoo maar goedsjeugdig liggen... Eu zie
'k nu niet dat ge zelf nog maar pas uit uw
kevie komt
Mie. Maar mijnheer pastoor, ik...
M. Pastoor. (Zijn broek aantrekkend).
Nu zou ik het toch wel eens willen weten,
wat er hier nog wel kan te ikken vallen I
Is 't zeven uren of geen zeven uren? Wel,
wel, wel. wat gaan we vandaag hooren
Geeu eerste mis Waar zou 't van z'n leven
al gebeurd zijn! (Wascht zijn tronie). En de
koster... pffï... de koster die niet komt, of...
offf.pfff.poeahI... zou die z'n eigen ook al'
o verslapen hebben? Pfff... a... tsj ill!
Mie. (bedeesd). God zegene U, mijnheer
pastoor 1
M Pastoor. Een goei zegening Geen
eeiste mis! Wat schandaal! En gij blijft daar
maar staan gapen alsof ge geen drie kost
telleD. Maar haal me dan toch in godsnaam
mijn schoenen, mijn jas, mijnen hoed 1
Mie. Maar... mijnheer pastoor vergeet
heelemaal dat het Zondag is...
M. Pastoor. (Verbluft, klopt met zijn
kneukels op zijn voorhoofd). Maar, mensch,
wordt dan toch wakker! ZondagJ Wel na
tuurlijk is 't Zondag 1 Wat zou 't wel an
ders zijn
Mie. Mijnheer pastoor heeft toch giste
ren gepreekt dat 's Zondags niemand meer
moet werken... dat de mannen van de goei
partij in de Kamers van Brussel daar wetten
voor gemaakt hebben... en dat we allemaal
moesten bidden opdat die brave menschen
altijd in de Kamer zouden mogen blijven!...
M. Pastoor. (Totaal uit zijn lood gesla
gen). Maar Mie... mensch... meid... oüwe
dromedaris... lijk ge daar staat...
Mie. (Knak). Oüwe dromedaris!... Nen
mensch die zes dagen gewerkt heeft, mag
den zevenden dag rusten. Dat heeft Onze
Lieve Heer gezegd, en Gij, mijnheer pastoor,
hebt gezegd, zeker twintig keeren gezegd,
nen durenwedersprak Wouter, die eenen
nieuwen gezel vreesde. - Het is om dezelfde
reden dat de Leer van Halewyn Mher van
Artevelde niet op den Kalanderberg is gaan
spreken. Mij dunkt dus dat het volkomen
nutteloos is den heer van Herzeeie te ver
beiden; voegde hij er overtuigend bij.
Mher Wouter zou kunnen gelijk heb
ben, en ik geloof ook dat wij voor het best
onzen weg zouden voortzetten, want het
wordt reeds laat; stemde Kerste toe.
Door zijne geliefde zelve tot haast aange
spoord, liet Gozewijn zijDe verdere opwer-
piDgen varen en volgde met tegenzin hun
nen opgedrongen geleider, die hem eenen
onoverwinbaren afkeer inboezemde. Hij
herinnerde zich inderdaad dat Wouter des
tijds naar de hand van Kerste gedongen
had, en die overweging deed hem heimelijk
sidderen. Terwijl de heer van Massemen,
door allerlei bedenkingen over de gebeurte
nis van den dag en heilvolle voorspellingen
voor de toekomst, de aandacht der jonk
vrouw bezig hield, stapte Gozewijn zwijgend
aan hunne zijde voort. Het vuur der jaloezij
verteerde hem den boezem, en hij folterde
zich de hersens om een voorwendsel te
vinden dat zijne geliefde zou genoopt hebben
huiswaarts te keeren, zonder het Steen van
Massemen te bezoeken. Wouters woorden
dat in Belgenland nu iedereen dien dag om
te rusten krijgen zou. Ik heb zes dagen ge
werkt: Vandaag rust ik.
M. Pastoor. En mijn eten? En mijn...
Mie. Wel ik dacht dat mijnheer pastoor
ook in zijn bed zou gebleven zijn. Mijnheer
pastoor heeft toch ook zijn zes dagen ge
werkt...
M. Pastoor. In mijn bed? Den heelen
dag? Maar, mensch, zijt ge dol
Mie. Staat het .niet geschreven: Wie
niet eet, moet niet werken? En wat zou
den we zooal eten als de bakker niet bakken
mag,kruidenier en beenhouwer hunnen win
kel gesloten moeten houden, en als er geen
melk bij den boer te krijgen is?...
M. Pastoor. - Maar dat hadt ge toch al
lemaal gisteren kunnen halen 1
Mie. Jawel... maar wat helpt dat, als
ik toch niet koken of bakken mag Mis
schien had ik mijnheer pastoor wel een tas-
ken koffie aan zijn bed gebracht maar 'k
zou niet graag mijnheer pastoor in de boet
zien vliegen.
M. Pastoor. In de boet? Maar wat
raaskalt ge toch allemaal
Mie. Ik ben toch in dienst van mijn-
ueer pastoor, en mijnheer pastoor heeft toch
.jepreekt dat iedereen "gestraft zal worden
door de wet die op Zondag zijn bedienden
werken laat...
(M. Pastoor is in zijn leunstoel omgevallen
met zijnen mond wijd open. Poes komt onder
tiet bed ui', stapt behoedzaam door den plas
en de scherven, klautert tegen de rugleu
ning van M. Pastoor's zetel op en ronkt hem
wat in 't eerwaardig oor).
M. Pastoor. (Krijgt woedend poes te
pakken en smijt haar naar het hoofd van
Mie). Honderdduizend duivels Dees zeg ik
u De straat op ligt ge met klikken en klak
ken, als ge me binnen 5 minuten den koster
niet hier hebt
(Mie vlucht de deur uit, poes haar achter
na. M. pastoor schopt nijdig de scherven
van karaf en pot het bed onder...
echter klonken zoo eerbiedig en bescheiden,
en daarbij de wensch van Kerste's vader was
zoo dringend en uitdrukkelijk, dat bet eene
onvoorzichtigheid geweest ware zonder ge
gronde reden dergelijke aanbeveling te doen.
Men stond dan ook voor Wouters hof eer
Gozewijn tot een besluit was kunnen ge
raken en nu bleef er niets over dan binnen
te treden.
Het Steen van Massemen had, even als
al de ridderwoningen van dien tijd, het uit
zicht van eene wezenlijke sterkte en onder
scheidde zich van de omstaande huizen door
zijne grootsche verhoudingen en zijne trot-
sche afmetingen. Zijne stevige muren, in
Doornikschen arduin opgetrokken, hadden
gewis een stormloop kunnen verduren, te
meer daar ook de zware eikenhouten poort,
van boven tot onder met dikke nagels bezet,
voorzeker eenen ernstigen tegenstand kon
bieden. En nochtans had deze woning on
danks haar log voorkomen, iets aangenaams,
iets bevalligs. De spitsbogige vensters met
hare kleine, geschilderde en in lood gevatte
glasruiten, de twee torentjes, die op de uit
hoeken van den voorgevel boven het tiche
len dak uitstaken en de steenen trap of
steiger, welke toegang tot de poort ver
leende, bekoorden het oog en deden het
eenigzins sombere der machtige vormen
Tweede schuifken.
M. Pastoor. De Koster.
Koster. (Voorzichtig de deur achter hem
toeduwend). Uw eerwaarde... Mie heeft
mij verteld... Hier moet een misverstand
zijn, uw eerwaarde... 't Is toch Zoudag, uw
eerwaarde... Zondag...
M' Pastoor. Maar, koster, koster, on-
noozelaar die ge zijt, hebt ge U nu werkelijk
een oogenblik kunnen inbeelden dat de wet
op de Zondagrust ook op ons toepasselijk is
Koster Wel, natuurlijk, Uw eerwaarde.
Als alle menschen moeten rusten, dan kan
immers toch niemand naar de kerk komen
M. Pastoor. Dan zijt gij ook niet in de
kerk geweest
Koster. Wel, neen, Mijnheer Pastoor.
M. Pastoor. En dan is er geen klok
geluid
Koster. Neen, mijnheer pastoor.
M. Pastoor. En de stoeltjeszetster? En
de misdieners
Koster. Rusten, uw eerwaarde, ze heb
ben zes dagen gewerkt...
M. Pastoor. En wat zeggen de paro
chianen daarvan
Koster. De parochianen? Die rusten,
mijnheer pastoor.
M. Pastoor. Heel het dorp?
Koster. Heel bot dorp. Uw eerwaarde.
M. Pastoor. (Plots uitschietend).Koster!
pak u weg, als ge me geen geraaktheid wilt
zien krijgen... weg, zeg ik U, weglll
Koster. Maar uw eerw...
M. Pastoor. Loop naar den duivel
Koster (naar de deur schuivend). Als die
ook maar niet rust 1
M. Pastoor (alleen). Wat anders kan ik
nu al doen dan oek maar terug in mijnen
eemer kruipen? Hij trekt terug zijn bul
len uit). Morgen schrijf ik naar onzen député
dat hij een nieuw amendement voorstelle, te
voegen bij de wetNiemand mag des Zon
dags werken, tenzij met toestemming van
den pastoor zijner parochie». Dat ze daar
ook niet van eerstaf aan gedacht hebben 1
(Hij kruipt zijn bed in en verdwijnt onder de
dekens) Rrrr... rrr... rrr...
Doek.
vergeten.
De ligging van het gebouw was overigens
alleszins schilderachtig. Van op den Kunstig
gebeeldhouden trap, die een weinig in de
straat vooruitschoot, stuitte de blik van de
eene zijde op de prachtige St-Janskerk met
hare verhevene gothische vensters, van de
andere op de Braampoort waarlangs de slui
zen der stadswatermolens den omtrek met
het eeuwig gedruisch hunner stortende wa
ters vervulden.
Zelfs de houten, met stroo of riet gedekte
huizen, die zich in de nabijheid bevonden,
brachten, door hun nederig uiterlijk niet
weinig bij om de pracht, den rijkdom en de
grootheid van Massemen 's Steen te doen
uitkomen. De nevenstaande brouwerij, de
Pale, alhoewel zeer uitgestrekt en met veel
smaak opgetimmerd in zwaar eikenhout,
waarop beeld- en snijwerk met kwistige
hand aangebracht was, scheen, naast het
dreigend gevaarte, niet meer dan een kind
tegenover eenen reus Tot het Vleeschhuis
toe dat zich aan den overkant bevond en met
zijne kramen, stallen en aanhoorigheden
eene merkelijke ruimte besloeg, moest voor
het ailesbeheerschende ridderverblijf onder
doen.
[Wordt voortgezet
HET WEEKBLAD
(10° Vervolg).