VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT. Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad. Philips Van Artevelde. Negentiende jaar. Zaterdag 9 September 1905. Nummer 35. Voor 1906. Onderwijzer en Priester. I ^lonnMBMitsprtya voorop betaalbaar 8.00 fr. per jaar voor dw buiten. 2 50 ft* voor stad. Per 6 maanden 1 fr. 50 Per 3 maanden 1 fr. Annoncen: 15 cent drukregel. Rechterlijke eerherstellingen1 ft1, per regelAkkoord p«r jaar of per maand. 5 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz 4 fr. per 100 berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele deaer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der bei ie Vlaanderen, als- die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamds artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij a jadar teek end toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende wordenn^et^ jiet"genomen Liberalen en socialisten treurt, jongens, gij denkt in 1906 de papen hun paspoort te geven, maar 't zal niet gaan? De gerokte poli ficussen der kalote bladen zeggen het.... en hunne woorden zijn evangelie. In Holland zijn wij aangekomen buiten alle verwachting tegenover een ka- tholiek-protestantsch verbond, maar in België zal 't anders gaan. Nochtans leugenaars, een woord je: wij bezitten hier de valsche even redige vertegenwoordiging met 1, 2 of 3 stemmen. Dit stelsel laat toe van vooraf ernstige berekeningen te maken. Zoo komt het dat de papery haren val tegemoet ziet, en wij den triomf onzer gedachten meer en meer in 't verschiet krijgen. De ongeluksvogel Woeste deed reeds meermalen de stormklok lui den. Op het klerikaal kongres te Gent sprak hijWij bewonen een huis waarvan de grondvesten waggelen. Te Aalst worden de handjes uitge stoken naar de hatelijke daensisten van weleer. Te Brussel bewerkt Woeste en Cie het klerikaal verbond met de kluchtige independanten, die met de laatste kiezingen nog uitge scholden wierden voor rotte visch. De gfoote katten trachten alle soort Yan vette postjes te veroveren, om binnen te zijn icgen het onweer. Moet de schoen nijpen Wat wij koddig vinden is het hol- landsch verbond van den roomschen paap met den ketterschen protestant De catechismus leert dat het gezel- Geschiedkundig Roman Te vergeefs vocht Gozewijn met de woede der wanhoop tegen de sterk gespierde knech ten, te vergeefs poogde Kerste zich aan den beminde vast te klampen om hem tegen te houden, niets kon baten. In een oogenblik <was de edelman op de trapp n gesleurd en werd de deur achter hem toegeworpen. Nog eenige stonden luisterde de maagd angstig naar de worsteling op de trappendan al- iengskens verstierf alle geru3ht en zij viel radeloos en ontzenuwd op de knieën Wouter bleef met haar alleen. Kene wijl scheen hij de droefheid der edelvrouw te eerbiedigen en vergenoegde zich met hare bewegingen gade te slaan, in de hoop dat zij hem bet woord zou toer stuien. Daar die verwachting echter ijdel bleef, naderde hij de maagd en sprak met fleemende stem M Ik zie, Kerste, dat gij Gozewijn innig bemint. Wilt gij hem redden I I>e jonkvrouw scheen hare ooren niet te kunnen gelooven en bezag Massemen met eenen verbaasden blik; deze herhaalde Ik vraag u, Kerste, af gij Gozewijn van schap van de ketters moet gevlucht wordenIn de middeleeuwen roos terden dezelfde katholieken hunne hondgenooten van heden. Wat moeten wij daaruit besluiten? De behoudersgeziode partijen zijn het eens om alle pogingen in te spannen als het maar voordeel opbrengt, maar de leus der jezuieten het eindever- rechtvaardigt de middelen. Wanneer wij samengaan met so cialisten, dan zijn het zusterpartijen, hebbende bijna hetzelfde programma, die hunne krachten vereenigen tot het heil des vaderlands. Om een goed onderwijzer te worden moet men een helderen geest hebben en groote werkdadigheid. Om een knap priester te zijn volstaat het met bekrompen hersenen en luie vingers. Een goed onderwijzer is als alle werkers nederig en bescheiden; hij verdwijnt tus- scken de nuttige menigte; hij heeft geen be hoefte zich boven het gemeen der stervelin gen te verheffen. Men erkent den priester aan zijn gladge schoren aangezicht als dit eens toonspelers, aan zijne verwijfde oogen, zijne loensche blikken, zijn gemaakten grijnslach en zijne vrouwenkleeding. De goede onderwijzer verlangt slechts on opgemerkt het goed te doen. De priester betracht overal en in alles, dat men hem bemerke en bewondere; hij spreekt stout en luide; hij maakt veel en groote ge baren; hij plaatst zich overal op den eersten rang; hij houdt het midden van ds baan en gaat voor niemand uit den weg hij blijft op het droge en laat vrouwen en kinders door het slijk gaan. De goede onderwijzer bemint en eerbie- i Herzeele van eenen zekeren dood wilt red den Gozewijn redden I O ja, zelfs ten prijze van mijn leven gilde het meisje vol blijde verwachting rechtspringend. Uw leven wordt daartoe niet geëischt; verklaarde de valschaard. Gij hebt slechts te willen en zijne ketenen vallen. Een enkel woord en morgen keert hij vrij naar Gent weder. O Wouter, geef gehoor aan de goede inspraak uws harten; schenk Gozewijn de vrijheid weer, laat hem tot zijnen vader terugkeeren en ik zal u danken als mijn weldoener tot op mijn doodbed zelfs, zal ik uwen naam zegenen. O zeg, zeg spoe dig het dierbaar woord dat hem moet ver lossen en, zonder aarzelen, met liefde zal ik het uitspreken? juichte de maagd opgeto gen en den smeekenden blik op Lu uren vijand gevestigd houdende, Zeg enkel dat gij mij vrij ea ongedwon gen tot echtgenoot aanvaardt en zijne boeien zijn verbroken; sprak de snoodaard. u tot echtgenoot aannemen de vrouw worden van eenen verrader! Neen, nooit I gilde Kerste in de uiterste vertwijfeling. Gozewijn zou de vrijheid vervloeken ten prijze van zulk losgeld verkregen ea zijn digt het kindhij verlangt dat het kind opgroeie tot een rechtschapen man, tot eene fiere vrouw. De priester vertroetelt het kind; bij neemt het bij de kin, nijpt het in de wang, streelt het in de haarlokken. Ongelukkig die op groeien bij nonnen, paters en priesters De onderwijzer gaat zedig en natuurlijk door de straat. Da priester op straat haalt zijn brevier uit den zak en bidt dat zijne lippen daveren: Van hem heeft Jesus gezegdals ge bidt hoeft gij niet te doen, gelijk de huichelaars en de schijnheiligaards, die rechtstaan in de Syna gogen en op den hoek der straten om van de menschen gezien te worden De onderwijzer trouwt, heeft kinderen, geeft hun zijn naam, zijn hart, een groot deel van het loon zijns arbeids en het voortdu rend voorbeeld van het goede. De priester bidt en schooit, maar hij heeft den moed niet een huisgezin te stichten, vrouw en kinders te voeden. De onderwijzer bemint de waarheid boven alles; daarom tracht hij den geest der kin deren te ontwikkelen en hen deelachtig te maken aan de weiiaden der wetenschap. De priester verdedigt de domheid, die hem voedt, het bijgeloof dat hem vet, en den wijn kelder voorziet. Daarom wil bij de offlciëele school ver nietigen en daarom verafschuwt hij het on derwijs. Zedig zegt de onderwijzer; ik weet dat alle menschen dezelfde rechten hebben als ikik moet ze eerbiedigen en beminnen. Trotsch zegt de priester. God is de meester van alles, en ik sta hier in zijne plaats; alles moet voor mij buigen of barsten. De onderwijzer handelt in het openbaar. De priester lokt onze vrouwen en dochters alleen in den donkeren biechtstoel. De goede onderwijzer eerbiedigt elks over tuiging; hij veracht of verstoot geen enkel kind om de politieke of godsdienstige over tuiging zijner ouders. De priester lastert de oföciëele schoolhij stookt de klerikale gemeentebesturen tegen de gewetensvolle onderwijzers ophij ver volgt de arme lieden die niet ter kerke gaan hij bevlekt de nagedachtenis van hen die burgerlijk begraven worden. De onderwijzer gaat in de wereld om men kent hem, men spreekt hem vrij en rechtzinnig aan. Men ontmoet den priester slechts in zijne kerk, in het nonnenklooster, bij rijke Fran- ciscusmannen en allerhande dibben en kwe zelaars. Hij weet slechts wat in de wereld omgaat door den biechtstoel en de lasterlijke overbrievingen van oude jonge dochters uit de congregatie. De onderwijzer doet nuttig werk. De priester leeft vadsig met de uitbuiting der menschelijke domheid sedert eeuwen heeft hij den alleenhandel van missen, afla ten, zegeningen, belezingen, bezweringen van den duivel, en ander menschenbedrog. De onderwijzer bemint zijn vaderland en boezemt zijne leerlingen vaderlandsliefde in. De priester heeft geen ander vaderland dan Rome, en heeft nooit geaarzeld zijne parochianen op te ruien tegen de overheid en hun eigen landsbestuur wanneer het niet klerikaal is. De onderwijzer is een honigbie in den korf. De priester is een appelbie, een honigdief. De onderwijzer zegtZoekt, beproeft, over denkt. De priester zegt: Gelooft wat ik zeg, of gij zijt verdoemd. Er is in elke gemeente een maD, die den fakkel des lichts hoog verheven houdtde onderwijzer. En er is in elke gemeente ook een man, die uit al zijne macht er op blaast om het licht uit tedooven: de priester. En de duisternissen zegepralen nog over het licht der wetenschapmaar de dag der ontwaking is nakend, de verlossing is nabfj. En dan, onderwijzers, wij zullen u ge denken. leven zou vergald wezen. Moet hij omko men, dat het zoo zij, maar hij sterve ten minste met de overtuiging dat ik hem ge trouw gebleven ben... Welnu ja, hij zal sterven 1 Sterven zal hij in de wreedste pijnen, in de ijselijkste stuiptrekkingen; schuimbekte de bedrie ger, woedend om zijne mislukking. En wat meer is, gij, Kerste, gij zult zijn dood vonnis uitgesproken hebbeD... Ik zal Gozewijns doodvonnis uitgespro ken hebben 1 gilde de edelvrouw op grie- vendentoon. Mijn God! genade! genade! En alsof deze al te hevige schok heuren levensdraad afgebroken had, plofte zij ge voelloos op den vloer neder. Een oogenblik stond de snoode Massemen als aan den grond genageld. Doodl grijnsde hij. Hoe dat nu aan Daneel van Halewijn uitleggen Doemnis I alles slaat tegen En eene schrikkelijke godslastering uit brakende, stormde hij als een bezetene het vertrek uit. Eenige stonden later trad de bewaakster de kamer binnen, VI. Op Woensdag, 30tt April, rond negen uren 's morgens, boden de straten van Gent een droevig en alleszins pijnlijk vertoog aan. Eene tallooze menigte vrouwen, kinderen en mannen, haveloos en ellendig, en op wier aangezichten gebrek en ontbering den stem pel van het lijden gedrukt hadden, stroomde van alle hoeken der stad naar de Vrijdag markt. Alhoewel eene milde lentezon aan het helderblauwe uitspansel lachte, kon men geene vreugde in die volksschaar ontwaren. Moedeloos vatte zij stand op het marktplein en staarde als verdwaald naar het Tooghuis waarvan de vensters open stonden. De geest drift die eenige maanden vroeger hunne boe zems deed zwellen, had thans voor eene verregaande hopeloosheid, voor eene stom me ontmoediging plaats gemaakt Het had zich gevleid, het Gentsche volk, dat de graaf, dien men, op Artevelde's aanraden, een ge zantschap gestuurd had, den vrede zou ver- leenenhet had gehoopt dat de vorst, bewo gen door het leedwezen en de onderwerping zijner onderdanen, genade zou schenken en dat aldus een einde zou komen aan den hon gersnood die meer dan ooit de stad teisterde. En nu had zich het gerucht verspreid dat de graaf, alle voorstellen van vrede verwer pende, slechts van wraak en bloed droomde. Wordt voortgezet). HET WEEKBLAD (25« Vervolg).

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1905 | | pagina 1