STADSNIEUWS. Weg met de belastingen. Een woordje aan de boeren. Waartoe een rood-blauw potlood dient. Men heeft er overal genoeg van Blauw of rood. Cronier. Onze Vrouw Onbevlekt D<i rekening als 't u belieft Is dansen zonde Ongeluk. Feestkalander. Het is onder dezen kreet dat de klerikalen er in gelakt zijn voor een-en-twintig jaren het bewind van het land in hand te krijgen. Hebben zij de belastingen afgeschaft of verminderd? Gij zijt er wel meé! Niet alleenlijk hebben zij al de belasttngen die vroeger bestonden behouden, maar zij hebben daarenboven nog een aantal nieuwe contributien en rechten ingevoerd op aller hande eet- en koopwaren. Rechten van 30 fr. per 100 k. op het gevogelte. Rechten van 30 fr. per 100 k. op het inge legd wild. Rechten van 15 fr. per 100 k. op het inge legd vleesch. Rechten van 30 fr. per 100 k. op de sui kerwaren. Rechten van 175 fr. per 100 k. op de inge legde waren met alcool voorbereid. Rechten van 4 fr. per 100. op het haver meel. Rechten van 3 fr. per 100 k. op de bloem. Rechten van 500 fr. per 100 k op safraan. Rechten van 20 fr. per 100 k. op de ana nas, druiven, enz. Rechten van 30 fr. per 100 k. op het fruit in pakjes. Rechten van 18fr. per 100 k. op de honing. Rechten van 10 fr. per 100 k. op de gist. Rechten van 20 fr. per 100 k. op de boter en de margarine. Rechten van 15 fr. per 100 k. op de inge legde visch. Rechten van 6 fr. per 100 k. op de fijne zeep. Rechten van 400 fr. vermeerdering per 100 k. zijde. Rechten van 3fr. per 100 k. op de haver. Rechter van 200 fr. vermeerdering per 100 k. tabak. Voegt daarbij de rechten ingevoerd op de drukwerken, het lijnwaad, het leer, de rij tuigen, de uurwerken, de wijnen, de alcool; de rechten op het vee; 3 k 4 fr. voor vaarzen en stieren, 5 fr. voor ossen en kalvers, 2 fr. per kop voor de schapen, 1 fr. per kop voor de lammeren, 15 fr. voor geslacht vee, 30 fr. voor de fijne kwartieren, 15 fr. voor het wild Ziedaar hoe gedurende meer dan 21 jaren de klerikale valschaards het volk bedrogen en uitgezogen hebben. Bn het zijn die mannen die binnen eenige maanden zullen komen de kiezers stemmen afbedelen. Ze zijn waarachtig niet beschaamd Onbeschrijfelijk zijn de verwoestingen door de onweders aangericht in ons land. Er zijn streken waar al de veldvruchten ver woest zijn. Zaad, vette, maanden arbeid, alles is verloren. Het iseene ramp voor dui zenden landbouwerswij zouden haast mogen zeggen dat het eene nationale ramp is. Het werpt eene donkere schaduw op de feestvie ring onzer Belgische Onafhankelijkheid. De ijverige liberale volksvertegenwoor diger, M. Buyl was de eerste om den minister te ondervragen over de maatregelen dien hij dacht te nemen om de geteisterde boeren ter hulp te komen. De minister beloofde maar deed niets. Het voorstel van MM. Paternoster en con- soorten om de beproefde landbouwers met een krediet van 5 miljoen te helpen, is in de sectien der Kamer door de pastoorsknechten verworpen. Het lot dat aan dit wetsontwerp beschoren was, is haast te denken. De klerikalen hou den wel aan de stemmen der boeren; zij houden er wel aan hen te kunnen stroopen in hunne Boeren- en andere Geitenbonden, maar van onderstand en hulp aan den boer te gunnen, daar willen de klerikalen niet van hooren. Ge ziet, boeren, miljoenen zijn er genoeg voor de kloosters en kerken, maar voor u geen duit. Onbetwistbaar is het dat de boeren veront waardigd zijn tegen de nieuwe geldverkwis tingen die zullen begaan worden door het klerikaal ministerie. Geld voor de forten en canonnen, ja, maar niet voor de landbouwers. In 1880 regeerden de liberalen 288 miljoen, en zie nu eens naar boterham met den in 1902 in 1903 voor 1904 504 miljoen 514 miljoen 533 miljoen Niet meer wetende van wat hout pijlen maken en toch moetende leven, gaat een liberaal den klerikalen volksvertegenwoor diger X verzoeken hem bij den minister te willen aanbevelen tot het bekomen van een plaatske te Y. 01 zeer gaarne!., lachte representant X en zijn potlood nemende Zie, zegt hij, daar is 't al gedaan lees maar zelf eens. En de liberale goedzak las en geloofde 't den heere minister aanbevolen. Toen de minister daar kennis van nam, trok hij zijn neus op en mompelde in het blauwdat verraadt den liberaal En de aanzoeker werd verwittigd dat de plaats even weggegeven was. Ware de aanbeveling in 't rood geweest, de aanzoeker hadde stellig de plaats gekre gen. De uitvinder van het rood-blauw potlood verdient een standbeeld, met van voren het opschrift Liberalen foppen is maar een wete En van achter Wie niet gefopt wil wezen Vermijde kerels gelijk dezen, Valsch te zijn, verstaat het goed. Zit den klerikaal in 't bloed. Ja overall... Overal, soms onder verschil- ligen vorm, ziet men de zelfden opstand van geweten tegen de klerikale reaktie In Holland't is de val van het kabinet Kuyper, en de terugkomst der liberalen aan 't bewind. In het katholieke Spanjede bewarende en overdrevene katholieke partij na zeer lang het bewind in handen gehad te heb ben, zonder de minste verbeteringen ge bracht te hebben, aan de schrikkelijke na doelen, aan den vooruitgang van Spanje, door de verliezen hunner ultra klerikale eilanden van Cuba, Porto-Rico en de Pbilip- pinen die zelfde bewarende partij, moet, zelf zonder kiesworsteling, de plaats afstaan aan de liberalen. In Engeland, het kabinet Balfour welke gansch het onderwijs geklerikaliseerd heeft, en welke eene hevige, beschermende tegen werking betracht; is veroordeeld, en dat op zoo schitterende wijze aan elke gedeeltelijke stemming, dat zijne volledige verplettering door de liberalen met de aanstaande alge- meene kiezingen volkomen zeker is I En wat beteekent de verschrikkelijken opstand van het Russische volkwelke bij gebrek aan kiesbulletijns, zijne misnoegde gevoelens bij middel van revolvers, gewe ren, bomben en barrikaden, uitdrukt? Zoo niet den opstand tegen het schandalig kle rikale beheer; waarvan het hoofd der kerk, de rampzalige prokureur van Saint-Synode al de gruweldaden en onmenschelijkheden inboezemt en welke Rusland naar de ram pen van Liao-Yang, Port-Arthur, Moukden, en Tsushima geleid heeft Overal heeft men geüoeg van het beheer der domperspartij, en der bijgeloovigheid, welke al de ongelukken baren. Welhaast is het de toer der Belgische Kiezers En ziedaar boe men de koopmans van Gods tempel verschoont Maar 't en kan niet meer pakken; hunne knepen worden te goed gekend De vermaarde suikerman Cronier die vol gens men zegt een twintig miljoen bezat heeft op zoo eene wijze op de suiker gespe- kuleerd, dat hij gansch zijne fortuin, daar bij de miljoenen van verschillige maatschap pijen welke hij bestuurde, en nog andere miljoenen van de erfenis Say, waarvan hij het bezorg had, verloren heeft, zoo wat meer dan honderd miljoenen te zamen. In het nauw gebracht, wetende dat hij het assisenhof en de galeien verdiend had, brande Cronier zich de hersenpan. Niettemin wordt de schelm zelfmoorde naar, met al den groolen tra la la in de kerk toegelaten, en door hare pomperij met pracht begraven Juist als pater Troe la lal te Roesselaere laatst Ware het een ongelukkige geweest welke hulpeloos zich om het leven bracht, de kerk zoude hem vlakweg den ingang ver boden hebben. Maar hier was dit het geval nietDe fa- millie betaalde de drietuiten rijkelijk; [mis schien wel met het gestolene geld van den gezelfmoordeen gelijk in de katholieke kerk alles te verkrijgen is voor geld, heeft men de suikerman laten binnen ko men; hem of ten minst-" zijne kist met re genwater en oremussen overladen. Juist zooals voor Pater Borremans zeg gen de kalote bladen, dat Cronier, in de kerk werd aanveerd, omdat hij zich de dood in een oogenblik van ver dwaling gegeven heeft In Yper wanneer de kaloten feesten ge ven, is de gewoonte van schaamteloos te bedelennog eens was het, het geval voor de viering van Onze Vrouw onbevlekt ont vangenis. Juffers en Damen zijn van huis tot huis gegaan om wat geld af te vragen. Zoo wij vernomen hebben was de Burge meester Voorzitter der Commissie. Ware het te veel van aan onzen achtba ren Burgemeester te vragen Hoeveel is er rondgekaald Wat heeft men met het geld gedaan Hoeveel vriendjes zijn er mede bevoordee- ligd geweest Was er te weinig of overschot Ons dunkt dat, aangezien men de openbare weldadigheid heeft ingeroepen, men ver plicht is de de rekening openbaar te geven. Het zal nog eens gaan gelijk met alle feesten en zeggen Menschen, geven moogt ge Maar geen rekening krijgt ge. Reeds vele jaren wanneer het op een dorp kermis is, danste men dat het een plezier was, omdat daardoor de herbergiers en gansch de parochie profijt van hadt, maar de pastoors hebben er anders over beschikt en bijna in al de gemeenten der omstreken van Yper is het dansen verboden, en strenge maatregelen worden er genomen om hunne onderdanige medemenschen van dit schrik kelijk kwaad te behoeden. Te St-Jan was ook het geval. De nieuwe herder der gemeente had het verboden II De vreedzame buitenlieden en vooral de herber giers zijn verontwaardigd over deze handel wijze. Zij vinden dat de pastoor zich zoude moeten moeien in de kerk en de Burge meester in de gemeente. Wij hebben in het dansen nooit het kwaad gezien dat vele zoogezegde katholieken erin vinden. Als het kermis is heeft de jeugd maar dit genot en waarom onze volksjongens hun eenigste genoegen ontnemen? Het is zedeloos, roepen de pilaarbijters uit. Is het dan ook zedeloos, als het bal is aan het Hof des Konings, bij onze katholieke ministers en gouverneurs, wanneer rijkge- pareerde dames met bloote armen en half naakte borsten zich laten medeslepen door gedekoreerde en gelinte heeren in eene zwierige polka of eene duizelachtige wals Woeste geeft dansfeesten, geheel de kleri kale adeldom richten bals in. In de groote wereld is het, volgens de pastoors, een onschuldig vermaak, maar... maar voor het volk is het zonde... Waarom dit verschil Gisteren namiddag was de knecht van M. Yanheule (zoon), op wandel met zijn paard, toen eensklaps het paard verschrikte en de vlucht nam met het ongelukkig gevolg, dat de knecht er van viel en zijn been brak, het ander been was ook gekwetst, hij bekwam ook nog kneuzingen aan het aan gezicht 10 Sept. Beveren, Grens, Vaantjesrapen 10 10 10 10 11 20 23 28 25 Bavichove, snelkoersen. Roubaix, velodroom, snelkoersen. Eessen, ringsteking en snelkoers, Ruysselede, snelkoersen. Oostvleteren, eierkoers en traag- koers. Nazareth, snelkoersen. Maubeuge velodroom. Roubaix Mellet bij Gosselies, groote baan» koersen. i. Der kleuren welk' is Koningin Het blauw. Wat is de kleur van vrijheidszin Het blauw. Welk is de kleur die 't zachtste blinkt? En gansch het menschdom vreugde schenkt Het blauw, het blauw, het blauw. II. Welk is de kleur van 't vuur der hel Het rood, Welk is de kleur van 's duivelsvel Het rood. Welk is de kleur van 't oorlogsveld Waar zooveel strijders zijn geveld Het rood, het rood, het rood. III. De kleur van d'held'ren hemelboog is blauw Der liefste meisjes t.int'lend oog, is blauw De bloem die rond de wereld groeit En midden in het koorn bloeit, Is blauw, is blauw, is blauw. IV. Welk is de kleur der guillotien? Het rood. De beulen zult gij altijd zienin 't rood. Inquisiteurs en Cardinaal Gekookte kreeften en garnaal, Zijn rood, zijn rood, zijn rood. V. Wat kleur blinkt uit op 's vogelspen Het blauw. Door zee en hemel, wat ziet men? Het blauw. In zijn jongheid, baas Kimpe's peerd Moest hebben eenen blauwen steert, Ja blauw, ja blauw, ja blauw. VI. Een pastoor die zich in gramschap stelt,wordt rood, die ons te veel onwaars vertelt, wordt rood. De gek die zijn kazakke keert, Hij die zijns vaders naam onteei't, Wordt rood, wordt rood, wordt rood. VII. JJp 't Geuzenvaandel wat zien wij? Het blauw. Op 's Zwijgers standaert, wat ziet gij Het blauw. Het kleed ons zonder naad verbeeld Dat met den teerling werd verspeeld, Was blauw, was blauw, was blauw. VIII. Een halfgebakken karbonkelsteenis rood Des winters een vervrozen teenis rood Die zegt: de wereld, och vergaat, Die zich op 't hoofd een buile slaat, Ziet rood, ziet rood, ziet rood. IX. Het schoonste paard uit mijnen stal, is blauw, Mijn haan die 't beste kraait van al, is blauw, Mijn duif die opvloog te Parijs En op haar hok kwam met den prijs, Was blauw, was blauw, was blauw. X. De voeten van een capucijn zijn rood Zijn kaken, vriendjes, van den wijn, zjjn rood Een jongen die uit vrijen gaat Als zijnen haring niet en braadt, Wordt rood, wordt rood, wordt rood. XI. Het bloed dat door de adren blinkt, is blauw De visch die boven 't water springt, is blauw Zwaluwen, meesen, groot en klein Die d'akkers kuischen van 't venijn Zijn blauw, zijn blauw, zijn blauw. XII. Vind ik rond mij droefheid, onneer, 'k zie rood Van een bankroet ben ik den beer, 'k zie rood. Is mijn geweten in den rouw Vind ik mijn liefje ongetrouw, 'k Zie rood, 'k zie rood, 'k zie rood. XIII. Welk is de kleur die duurt het meest? Het blauw, Die zon of regen nooit en vreest, het blauw. Welk is de kleur van 's werkmanskiel, Waaronder klopt een edele ziel, Het blauw, het bwauw, het blauw. XIV. Dus vrienden minnen, wij altijd, het blauw, Verdedigen wij in den strijd, het blauw Die kleur is 't die ons redden moet Wij zouden storten al ons bloed. Voor 't blauw, voor 't blauw, voor 't blauw.

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1905 | | pagina 2