VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT. Politiek, Nieuws». Handels- en Annoncenblad. STADSNIEUWS. Philips Van Artevelde. I Negentiende jaar. Zaterdag 23 September 1905. Nummer 37. L'Enseigaement de la Religion dans les Ecoles Primaires communales. Gemeenteraad van Yper. m Aj AfeOMMmentsprtyfl voorop betaalbaar 8.00 fir. per ja&r toot dea buiten. 8 50 fr voor stad. Per 0 maanden 1 fr. 50. Per 3 maanden i fr. Annoncen: 15 cent pinikregel. Recfaterlyke eerherstellingen1 £r. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 5 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 4 fr. per 100 Aftt Imiehtflo Tan verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureeie dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering dor bei ie Vlaanderen, als- He voor het buitenland worden ontvangen doer den Office de Puilicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij I eederteek end toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende orden nies opgenomen. Le Gouvernement, sous la pression de M. Woeste et du clergé, a fait voter une lei par laquelle l'enseignement de la religion est obligatoire dans les écoles primaires communales ou subsidiées. Les parents qui désirent que leurs enfants ne regoivent pas l'enseignement de la reli gion ou qui estimont que eet enseignement doit se donner a l'église et non k l'école, sont forcés de manifester leur volonté en signant une formule de dispense, dont le modèle est ci-après, et en remettant cette formule k l'instituteur ou k l'institutrice. Les inspirateurs de la loi ont compté sur la négligence ou l'indifïérence des parents, sur la crainte que peut inspirer k certains la nécessité de l'afflrmer ou de sembler mani fester une opinion contraire k celle de clients, d'un patron ou de personnes dont on dépend. G'est pourquoi il importe que tous les par tisans de la liberté de conscience donnent l'exemple et fassent autour d'eux la propa ganda, afin d'amener les parents qui ont leurs enfants dans les écoles communales a faire dispenser ceux-ci du cours de religion. Pourquoi Paree que la liberté de conscience, une des plus précieuses, est nulle si Ton est term de déclarer quelles sont ses croyances reii- gieuses ou philosophiques. C'est la un do- maine d'ordre intime dans lequel nul n'a k s'immiscer, oft chacun reste le maltre absolu de penser ce qu'il veut. Paree qu'avec le régime du cours de reli gion, on divise les élèves des écoles en croyants et non-croyants, en dissidents et non-dissidents, on les parqua fatalement en catégories et l'on sème ainsi des ferments de haine et de discorde qui ne devrai9ut pas subsister entre nos enfants. L'école, au con traire, doit habituer les enfants a la prati - que de la fraternité et de la concorde, a la tolérance et k la bonté, c'est lè le but de l'éducation et c'est un crime ne lèse-huma- nité que d'avoir réintroduit a l'école l'esprit de division, d'hostilité religieuse. Paree que la place du cours de religion est k l'église, que chacun choisit suivant ses aspirations, ses goüts, ses tendances, et non a l'école, qui doit être faite pour tous, et paree que c'est au prêtre, chargé de cette mission et payé pour la remplir, k donner l'instruction religieuse de son culte et non k l'instituteur ou k l'institutrice. C'est pourquoi il importe que tous les chefs de familie, soucieux du maintien de nos li- bertés, désireux de conserver leur indépen- dance, remettent, dés la rentrée des classes, la formule suivante, signée et datée pour chacun de leurs. enfants. Cette dispense, une fois remise, ne doit plus être renouvelée Elle est valable pour toute la durée des études de l'enfant dans la même ècole. II n'est pas exact non plus que cette for mule doive être manuscrite ou écrite toute entièrede la main du signataire. II n'est pas exact que le signataire doive déclarer quels sont les motifs qui l'engagent faire dispenser son enfant.Personne n'a le droit de lui demander ces motifs. Mais, par contre, s'il le désire, il peut ajouter k la formule de dispense: J'estime que les en fants doivent recevoir l'instruction religieuse dans leur église paroissial© Que chacun, dans le cercle de ses relations, engage les parents les enfants fréquentant les écoles communales k délivrer ceux-ci la dispense dont le modèle est oi-dessous. Zitting van 16 September 1905. Tegenwoordig: de heeren Janus Colaert, den Poperingschen feminist, burgemeester; Struye, Vanden Boogaerde, Schepenen; Le- mabieu, Fiers, Sobry,Begerem,Vanderghote, leden; Gorrissen, sekretaris. M. Bouquet is naar Lourdes gegaan om de onbevlekte maagd te aanbidden (in den Geschiedkundig Roman. De opperhoofdmaa die deze uitroeping aanschouwt als eene uitnoodiging om zijn ge voelen te uiten, neemt nogmaals het woord en zegt Vrienden, in den uitersten nood waarin ■wij' ons bevinden, is goede raad duur. Er zijn hier duizende menschen die in ver scheidene dagen geen brood meer gehad heb ben enden wreedsten honger lijden. Op toe- voer van levensmiddelen moeten wij niet denken en dus moet eene andere oplossing gezocht worden. Er blijven ons naar mijn in zien, slechts drie zaken over. Wij kunnen ons in de stad opsluiten, onze poorten toena- gelen, ons in de kerken ven enigen en daar, na rouwmoedig onze biecht gesproken te hebben, geduldig den hongerdood afwachten als martelaars met welke men geen medelij den wil hebben. Zeker zal God die vernede ring en die boetvaardigheid met gunstig oog aanzien; brengen wij Hem het offer van ons leven, wij zullen toch onze zielen redden en alom zal men zeggen dat wij moedig en als rechtschapen lieden gestorven zijn. Qf wij kunnen allen, mannen, vrouwen en kinderen, blootvoets en met den strop om den hals, de genade aan den graaf te Buls- kampveld gaan afsmeeken en ons in zijne welwillendheid aanbevelen. Onze onderwer ping en ons leedwezen, hoop ik, zullen zijn hart vermurwen, bij zal medelijden met ons hebben en, moeten er eenige boofden vallen, de stad toch zal gered zijn en de meeste Gen tenaren zullen gespaard blijven. De eerste van allen, zal ik hem mijn hoofd aanbieden en, eischt hij mijn leven, met liefde zal ik het opofferen voor het behoud van het Geosche volk. Ofwel wij kunnen de wapens opvatten, naar Brugge trekken en den graaf tot eenen veldslag uitdagen. Biedt zulk gevecht voor ons geene al te gunstige kansen aan, er is toch ten minste eenige hoop op de overwin ning, want mannen, die strijden voor het leven van al wat hun dierbaar is, zijn dubbel sterk en kennen geene vrees. En moeten wij in dien strijd sneulvelen, dan zal onze dood eervol en roemrijk wezen; het nageslacht, zal onzen moed en onze dapperheid bewonderen en ons huldigen als helden, die manhaftig en trein). M. Fraeys reizigt in de provintie met M. De Brouwer om nieuwe steden en ge meenten aan te winnen voor het gasmono- pole van de slepdragers van 't bisdom. M. Iweins d'Eeckhoulte rust in zijn nieuw kasteel van Sl Cruce bij Brugge en M. Van den Peereboom slaapt voor drij maanden te Ledeghem. M. Vandevoorde is onpasselijk. Al die heeren doen zich excuseeren zegt Janus. Voor wat MijDheer D'Huyvettere aangaat, wij hebben hem doen uitklinken, maar hij heeft het zeker niet gehoord. Mis schien zal hij wederom greve maken voor een jaar of tweemaar als hij niet en kwam, ging de administratie toch vooruit. Zeker zal het zonder hem nu ook kunnen gaan. En nu, alhoewel dat wij hier maar met achten zitten, laat ons maar gauw beginnen met het verslag der laatste zitting goed te keuren. Is het aanveerd 1 Algemeen ja 1 Menheeren zegt Janus, gij zijt zeker ku- rieus van den uitslag te weten van den prijs kamp van schoonheid. Ik wil niet langer wachten om uwe nieuwsgierigheid te vol doen. Hewel, den eersten prijs is behaald ge- w test door mijnen majoor en den tweeden door den vaandeldrager van stadsmuziek. Pierre bekwam maar de derde plaats. De majoor is over dien uitslag uitnemende kontent, en ik ook I Gy kunt het wel pein zen, het vooruitzicht van de plaats van kommissaris als Pierre een ander postje vindt die beter overeenkomt met zijn capaciteiten. Zijn broodje is nu gebakken 1 Vanuxem is ook heel kontent. Hij krijgt een medalje van honderd franken, twaalf kisten sigaars en eenen nieuwen velo. Pierre is de ongelukkigsteom hem te troosten, heb ik hem passeerde week ge vraagd om een plezierreisje te doen. Hij heeft dat aanveerdt en wij hebben ons ge heel wel amuseerd. Wij hebben ons portret te gare doen ma ken. Ik zal het u ne keer laten zien. onverschrokken, hunne rechten en hunne vrijheid tot het einde verdedigen. Maar ik twijfel niet of God zal deernis met ons hebben Hij zal ons onze ontberingen en ons lijden aanrekenen, want het goed recht is voor ons en de gerechtheid is, in de oogen van den Oppersten Rechter, de heiligste en de hoog ste aanbeveling. En zoo de Hemel in dien strijd mededoogen met ons heeft, zoo hij onze pogingen begunstigt en ons, als weleer aan Judith, de macht en de kracht in handen stelt, dan zullen wy weldra het vereerdste volk zijn dat sedert de Romeinen bestaan hebbe. Ziedaar, vrienden, den raad dien ik u te geven heb. Kiest nu zelf en welke be slissing gij ook mogtet nemen, ik zal er mij aan onderwerpen als de minste, als de gerin- ste uwer. Artevelde's woorden maakten eenen die pen indruk op de menigte en zelfs reeds toen hij ophouden had te spreken, hield het volk nog de oogen op hem gericht als verwachtte het verdere uitleggingen. Eindelijk toch begreep men dat er een besluit moest genomen worden en, terwijl de vrouwen, met groot misbaar, de voorstellen onderzochten en bespraken, drongen de De- Af. Sobry. Wij kunnen dat gemakke lijk missen Hoeveel kost het Janus. Ik heb hst met mijn geld be taald. Ik moetu dus geene rekeninge geven. M. Sobry. Doe met uw geld wat gij wilt, maar 't vinde dat gij het beter zoude kunnen gebruiken. M. Vanden Boogaerde. Laat ons voort doen aan serieuse zakenik ben gepresseerd, er zijn daar drie of vier menschen die wach ten om marchandise te koopen. Ik kan hier al mijnen tijd niet verliezen. Tijd is geld, zegt de Eugelschman. Allo. Allo Janus. Het woord is aan M. Sobry. M. Sobry. Mijnheeren, ik heb over eenige dagen, het bezoek ontvangen van de commissie van ons Volkshuis, die samenge steld is, gelijk gij weet, van trouwe, gede- voueerde katholieken, onder hen is niet een van die gekeerde kazakken, die kaloten van achter den vieren, om een gemeen spreek woord te bezigen, waarvan er ongeluk kiglijk en tot schan le van onze partij, zoo vele zijn rond en zelf op het stadhuis en misschien wel in den gemeenteraad zelve. Janus. Geene persoonlijkheden, als het u belieft, want M. Vanden Boogaerde zou dat kunnen voor hem nemen en toen zouden de puppen kunnen aan 't dansen gaan. M. Sobry. 'K vroeg u verschooning, Mijnheer de Voorzitter, maar als ik zulke mannen in ons midden zie, mijn bloed kookt en ik moet mijn gedacht zeggen. Janus. Gij meugt daarover denken wat gij wilt, maar toch rekening houden dat in dien wij dat element niet hadden, wij sedert lang niet meer zouden zitten en wij zouden de vette gaze van M. De Brouwer niet hebben. M. Sobry. Ik zou hier dan liever niet zijn; want ik kan dat niet goedkeuren. 't Is walgelijk, daar. Nu, ik heb dus die heeren ontvangen, vol gens zij mij gezegd hebben, in mijne hoe danigheid van Voorzitter, groeit de mis noegdheid nog altijd aan, en bijzonderlijk nopens de gaskwestie. 't Is nu verscbillige maanden dat M. De kens en Hoofdmanneu bij elkaar om te be raadslagen. Zij schenen echter tot geene beslissing te kunnen geraken, want de meeningen waren zoo verschillend, zoo uiteenloopend en zoo verdeeld dat de overeenkomst onmogelijk was. In dien toestand moets Artevelde dus nogmaals de opperraardsman wezen en het bleek weldra dat allen het eens waren om zich aan zijn oordeel te onderwerpen. Opperhoofdman, riep een der dekens, gij hebt ons de keuze gelaten tusschen drie voorstellen, maar gij hebt ons niet gezegd by welk der drie gij u aansluit. Spreek en wat gij geraadzaamst oordeelt zal geschieden. Een plechtige ontzagwekkende stilte heer- schte, bij deze woorden, eensklaps op de Vrijdagmarkten vol bange verwachting blik te de menigte naar het Tooghuis: er ging over het lot van Gent en misschien over dat van gansch Vlaanderen beslist worden. Artevelde trad vooruit en stak de hand omhoog. Het vuur eener maaaftige trotsch- heid blonk in zijne oogen en op zijn gelaat schetste zicht eene ernstige maar ontembare wilskracht. wordt voortgezet HET WEEKBLAD (27® Vervolg).

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1905 | | pagina 1