Ons Garnizoen Sedert den wapenstilstand zijn tien jaar verloopen. Veel wonden zijn geheeld, veel gebouwen uit de puinen herrezen. Maar volle gezondheid is ver van herwonnen en machtig veel herstel wa'cht naar uitvoering. Voor Yper alleen, overleest het manifest onlangs uitgegeven door de fe'deratie der ge teisterden van het arrondissement, door de handelskamers van Yper en Nieuwpoorjt. Spijtig genoeg, dat de groote drukpers hier niet genoegzaam en op voldoende onpartijdige manier hare medehulp heeft verleend Ik heb verslagen gelezen, die toch zoo voorzichtig de grootste en meestgrondste klachten weten voor te stellen, dat zij voor oningewijden onbegrijpelijk en onverstaanbaar voorkomen, waar de naam des handelskamer van Nieuw- poort zelfs niet is vermeld Is het uit loutere vergetenheid of uit politiek doelwit Hoe moeilijk is het toch, de onpartijdigheid te bekomen in een zaak van recht, van aller grootsten interest en waarin betrokken zijn de belangen eener gansche bevolking, zonder onderscheid van stand of meening Een reden te meer, om onze bevolking aan te wakkeren op hare eigen krachten te steunen, maar door te kloppen en vol te houden Tien jaren, schreef ik, zijn vervlogen, en overal heerscht er zorg en kommer en onrust. Eenieder is voorstander van vrede maar alleman is met der daad, bevieesd voor nog oorlog. Onze regeering, heeft voor plicht, desnoods het land in staat van verdediging te stellen. Onze huidige legerinrichting, met de tegen woordige verdeeling van garnizoenen kon geen voldoening schenken. Men moest trach ten naar een beter stelsel, meer in overeen komst met daadzake en mogelijk gevaar. Een onderzoekskommissie kwam tot stand. Voor haar verschenen, ministèren gewezen ministers van oorlog, vertegenwoordigers uit Kamer en Senaat, gepensionneerJe en in dienst zijnde generaals en hooge stafofficieren en uit den samenhang hunner verschillende meeningen en verklaringen werd het beste bijeengeraapt om een nieuw wetsvoorstel op te maken en dat na een zaagrijk debat door Kamer en Senaat werd gestemd eerder uit toegevendheid dan uit overtuiging en bij ge mis aan wat beters. Uit die buitengewoon lange besprekingen zijn drie bijzondere kenmerken uitgesproten a) Ons leger mag enkel ingericht worden als een verdedigingsleger. b) De regimenten moe ten gewestelijk gevormd zijn. c) De bedreigde grenzen moeten beschikken over best moge lijke dekking. De grensdekking Indien de legei leiding, dit punt in acht wil nemen en do toepassing er van wil schikken volgens de gestemde wet, dan zal er groote verandering moeten ontstaan bij den bi staan- den toestan .1. Immers op onza negen provin vien, bestaat er een enkele, heelemaal inge slo.en in de acht andere, zonder het minste grenskontakt met het buitenland, 't s de provincie Braband met hoofdstad Brussel. Wat zijn den dag van heden De garnizoenen in Braband Garnizoenen bestaan er te Diest, Thienen, Leuven, Nijvel, Tervueren en Vilvoorde die gezamenlijk over eene talrijke bezetting be schikken maar toch verre worden te boven gegaan door Het garnizoen te Brussel Hier hebben wij het ministerie van lands verdediging, met zijn groot getal bureelen en bedienden. Het groot krijgsgasthuis, de krijgsbakkerij, de krijgsslachterij, de militaire school r, ..v Het regiment gidsen Ruiterij - Een regiment lancieis P t 613' regiment, Kolo: el Verstraete 1 Ut" 14e K' Kolonel Van Maldeghem •Wielrijders: if Kegi hent, Kolonel Tasriier i R4 Grenadiers, Kolonel Etienne 1 Voetvolk R4 Carabiniers, Kolonel Goffin f op Linier', Kolonel Van Melen Verdediging tegen vliegtuigen ^°^on' I Vandeputte T„. i i' R4, Majoor de Cartier Vl.egplemE.ere j R, Majoor ,serentant Dit overzicht mag ons doen besluiten dat Braband en bijzonderlijk Brussel die heele maal van de grenzen met het buitenland zijn verwijderd tot heden over eene dikkewarme winterdekking hebben genoten, terwijl aan sommige grensgewesten enkel eene dunne, karige zomerdekking werd verleend zonder te gewagen van andere zooals Yper, die er heelemaal werden van beroofd niettegen staande de herhaalde protesten. Onze Grenzen Toen wij ter school gingen leerde men ons: Belgie is begrensd ten Noorden, door de Noordzee en Holland, ten Oosten, door Hol land, Duitschland en Groothertogdom Luxem burg, ten Zuiden en ten Westen door Frank rijk. Had men de aardrijkskunde van 't Vrije Belgie einde October 1914 vermeld dan had den wij geleerd Begrensd ten Noorden, van De Panne tot boven Nieuwpoort, door de Noordzee ten Westen boven Nieuwpoort, Diksmuide, Yper door de duitsche bezettings troepen ten Zuiden a) door dezelfde duitsche bezettingsmacht, b) door het vrij gebleven fransch grondgebied. Het gevaar en de noodige dekking Overlezen wij, in 't lang en in 't breed, al de getuigenissen door de deskundigen in de kommissie van onderzoek afgelegd, eene over eenkomstige overtuiging overheerscht alles. In den tegenwoordigen toestand, rekening houdende met ons defensief verbond met Frankrijk, dreigt er ons een gevaar, hetzelfde als in 1914, de duitsche inval. Om ons hier tegen te beschutten waar behoeft er voor voldoende dekking gtzorgd te worden Ik vertaal hier een gedacht welke ik lees, in eene studie voorgedragen, door een der bevoegden, die zijne gedachten voorstelde in de officieele Regeeringsonderzoekskommissie. In de huidige omstandigheden is dus de vijand voor ons Duitschland. Ons verdedi gingsstelsel, moet dus eerst en, vooral, inge richt worden langs de Belgisch Duitsche grens, zoo dicht mogelijk dezer grens. De uiteinden van dit eerste verdedigingsstelsel moeten zoo krachtig mogelijk opgesteld zijn, ten einde de omsingeling te ontgaan. Ten Zuiden zal het natuurlijk uitgestrekt worden tot vervoeging der verdedigingslijn onzer fransche bondgenooten. Noordwaards, op beschouwende wijze, 't is te zeggen, theore tisch gesproken, zouden wij ons moeten kun nen steunen op het neutraal Holland Maar... de ondervinding heeft ons geleerd, hoe groot de eerbied is, welke Duitschland koestert tegenover kleine neutrale mogend heden, als die landekens voor hem een hin derpaal daarstellen. Willen wij, met der daad, beletten 1 ngs de Noord-Westkant overrom peld of overmand te worden dan moeten wij zorg dragen zelf onze verdedigingslijn langs heel de hollandsche grens uit te breiden tot aan de Schelde en die wateiloop tot onze verdediging zien te gebruiken. Voor West klaanderen in 't bijzonder De mogelijkheid, de waarschijnlijkheid zelfs mogen wij ook niet uit het oog verliezen, dat Duitschland zou trachten onze bevoorrading te beletten, door eene ooilogsvlootbeweging in de Noordzee en ook onze aandacht, van het bijzonderste verdedigingsterrein zou po gen te misleiden, door de bedreiging van eene landing of ontscheping op onze zeekusten. Om deze gegronde redenen, is het hoogst noodzakelijk aan de zeekust de noodige ver-: weersdekking te verzekeren', en in geval van welgelukken eener duitsche legersonts'cheping, Wc st-Vlaan leren op voorhand in staat van verdediging te stellen; bij middel van ovér-,j strooming, waarvan de proef tijdens den grooten oorlog, de beste uitslagen heeft ge leverd van aan de zeekust tct bij Yper. Maar om hierin te gelukken, en de duitsche leger macht tegen te kunnen houden, zou de dek king voor West-Vlaanderen verzekerd moeten zijn, niet zooals nu, met hoogstens twee regimenten voetvolk, een regiment geschut en eene afdeeling vliegers, maar door een ge heele legerafdeeling, voltallig in voetvolk en gesteund zooals voorzien voor iedere leger afdeeling door de noodige wielrijders, ruiterij, geschut, geniekorps en vliegwezen. Dit gedacht is niet nieuw 1 Het gevaar niet overschatWilt gij hiervan een klaar bewijs In de eerste jaren, na den wapenstilstand, was ik in gesprek met een bekwaam gemeen teraadslid van Brugge, dikwijls persoonlijk gelast te onderhandelen in ministeries voor allerhande zaken, de stad Brugge en de Re geering gemeen. Hij deed mij uitschijnen, hoe op dit tijdstip de legeroverheid zich bekommerde om de verdediging van de Zeekust en West-Vlaande ren. In de haven van Brugge, lag het Zeeoor logstuig ons na den oorlog afgestaan en bezet door die eerste belgische vlootmanschappen. Van Zeebrugge, tot Brugge en verder Thou- routwaarts lagen gronden beschikt tot verde digingswerken. Soldaten waren gekaserneerd te Zedelghem zoowel als te Brugge zelve, 't Was ook te dien tijde en ongetwijfeld om dit zelfde opzicht dat men de herstellingswer ken der kazerne van Yper heeft aangegaan. Men heeft sedert dien het werk gestaakt-! Had men te hoog gezien Was er gebrek aan noodige geldelijke macht De juiste reden is ons onbekend, maar de oorzaak tot het in verdediging stellen van de Zeekust en West- Vlaanderen is niet verdwenen, blijft voortbe staan en heeft er de regeering toegebracht onze legei instellingen grondig te herzien. Alle Belgen zijn vredelievend, niemand be geert, een hernieuwing te zien der schrikke lijke oorlogsramp die or. s land c n onze bevol king toch zoo diep heeft geteisterd in de jaren igi4tot einde 1918 Maar dieden vrede bemint, moet zich tegen den oorlog wapenen. Verloren uit gaven mogen nietgeoorloofd worden, maar. het noodige moet besteed zijn voor een voldoende verdedigingsleger, dat niet moet gebezigd worden in geest van glorie en pracht, ten bate van groote steden, maar daar gesteld, geleqrd en onderwezen, op die plaatsen waar dekking als allernoodigst voorkomt. Yper telt onder die plaatsen. Het gevaar in het verleden heeft het bewezen, 't zelfde dreigt de toekomst en daarom aan Yper een garnizoen verleend, groot genoeg, om desnoods de taak met eer en welgelukken te vervullen. Hie mede is ook mijne belofte vervuld, mijn werk volbracht. Ik had beloofd de bewijzen aan te halen, om de bewering te staven, niet dat Yper recht heeft maar wel bijzonder nood aan garnizoen en aan volloende garnizoen. Ik heb hierom gedaan wat ik kon. Mochte mijne medewerking, tot het berei ken van het beoogde doel iets hebben bijge bracht ik zou mij hierdoor ten hocgste vol daan achten. Mochte mijn pogen als spoorslag dienen om alle weldenkende geboren en geworden Yper- lingt n aan te wakkeren aan he 1 bekomen van een groot garnizoen mede te-werken. Dit strekte ten voordeel der gansche stad en haar omliggende want ook de bevolking van gansgh het arrondissement heeft bij die zake belang. Immers de gewestelijke inlijving kan maar gebeuren daar, waar gewestelijk garnizoen bestaat, en alhoewel ik geen partijganger ben dat een soldaat aan moeders voprschootbaq.d moet gebonden zijn, tocH ontken.jk niet (jat zekere yoórdeèlen,'gelJelijke, sopi's zedelijk^, spruiten uit eene'gemakkelijker bijblijvende aanraking met den ouderlijken hui^k'ing. Wij hebben, bij het gelukken onzep poging, met velen ér bij te winnen en ni^mhnd., denjc ik, heeft'er' iets'bij'te verliezen. 'Daarom al Lp ia 'c harnas, en gestreden als g<?ede' soldaten tot de eindzege 1 1

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1929 | | pagina 3