Vande Lanoitte's koffies
zijn de beste
Het Huldebetoon Mgr Lamiroy
Zooals wij het voorzien hadden was de
ruime zaal van St Maartenskring, voor de
omstandigheid rijkelijk met bloemen en vlag
jes versierd, verleden Zondag veel te klein
om al het volk te bevatten dat opgekomen
was om aan Mgr Lamiroy zijne dankbaarheid
en hulde te betuigen en hem zijn afscheids
groet te brengen.
De geestelijkheid, waaronder de E. H.
Pastoors der stad en E. H. Verrue, principaal
van 't College, was talrijk vertegenwoordigd
en ook de Heeren G. Bruneel de Montpellier,
senator, J. Bruneel de Montpellier, burge
meester van Kemmel, Burggraaf du Pare en
andere vooraanstaande personen hadden
eraan gehouden dit feest door hunne tegen
woordigheid op te luisteren.
Toen Mgr Lamiroy, vergezeld van M.
Sobry, burgemeester, de zaal binnentrad,
werd hij door de rechtstaande menigte op
geestdriftig en langdurig handgeklap begroet.
De Heer Burgemeester nam het eerst het
woord en verklaarde gelukkig te zijn zich, in
naam der stad Yper, bij de openbare hulde,
Mgr Lamiroy toegebracht, te mogen aanslui
ten. Hij herinnerde aan de herwording onzer
platgeschotene stad, bracht hulde aan de ge
wezen ministers baron Ruzette en Vande-
vivere, aan wier krachtdadige medewerking
wij die herwording grootelijks te danken
hebben, aan den onvermoeibaren werker en
grooten volksvriend, Z. E. H. Kanunnik De-
laere, die hier tijdens en na den oorlog zoo.
veel goeds verrichtte, en eindelijk aan den
bekwamen en geleerden Deken Lamiroy,
thans hulpbisschop van Brugge, die hier een
jaar geleden het werk van Kanunnik Delaere
kwam voortzetten. Hij wenschte hem van
harte geluk om zijne hooge en vereerende
benoeming, maar was tevens de tolk van de
aanwezigen om aller spijt over zijn vroegtijdig
heengaan uit te drukken. Tot slot bedankte
hij Mgr Lamiroy hartelijk voor al hetgeen hij,
tijdens zijn kortstondig verblijf hier te Yper,
voor de stad gedaan heeft.
Een lief meisje, Mej.M.-L. Six, bood daar
na, in naam der schoolkinderen, een mooien
bloemtuil aan Mgr Lamiroy en bracht hem,
met haar heldere kinderstem, den groet
en den wensch der katholieke jeugd van Yper,
voor wien Mgr Lamiroy steeds een groote
voorliefde en vaderlijke bezorgdheid heeft
betoond.
E. H. Bonte, pastor van St Pieters, was
de tolk van het inrichtingscomiteit en van
gansch de katholieke bevolking van Yper om
aan Mgr Lamiroy, als blijk der groote ge
negenheid die men hem hier toedraagt en uit
erkentelijkheid voor de bewezen diensten, de
bisschoppelijke geschenken aan te bieden,
namelijk een allerprachtigste ring van het
kostbaarste goud met een grooten purperen
steen bezet, cn een staf in verguld zilver
waarop het wapen en de leus In Caritate
Christi van Mgr Lamiroy prijken benevens
een latijnsch ops< hrift De Yperhngen schon
ken dezen staf den 29 September 1929 aan
hunnen lieven en beminden deken De
«Cappa Magna» of prachtmantel in purpere
zijde met een wit hermelijnen vel bedekt, die
Mgr Lamiroy ook moest aangeboden worden,
was ongelukkiglijk nog niet gereed. Maar in
ruiling vroeg E. H. Bonte aan Mgr Lamiroy
de gunst hem, bij zijn eerste bezoek naar
Yper, officieel ter statie te mogen afhalen.
Zoo zouden, zegde hij, al de Yperlingen hun
prachtig geschenk eens kunnen bewonderen.
Vervolgens bracht M. Julien Antony, in
naam van de Kerkfabriek en der parochianen
van St-Maartens, een welgemeende hulde aan
Mgr Lamiroy. In een ongekunstelde en aan
gename aanspraak prees hij de groote deug
den en talenten van onzen gewezen deken,
zijne minzaamheid, zijne gedienstigheid, zijne
werkzaamheid, zijne bekwaamheid en geleerd
heid. Hij herinnerde aan de schoone plechtig
heid zijner installatie die, dag op dag, juist
een jaar geleden plaats had. Hij zegde ook
gelukkig te zijn dat het verblijf te Yper Mgr
Lamiroy niet verouderd heeft, want over-
laatst nog groette hem een oud vrouwtje op
straat met een vriendelijken goedendag,
Mijnheer de kapelaan Hij verklaarde ver
der dat de Yperlingen fier en preusch zijn dat
hunnen deken bisschop benoemd werd en
meende de verzekering te mogen geven dat
Mgr Lamiroy niet alleen bisschop van Brugge
maar ook grootelijks bisschop van Yper zou
zijn. Eindelijk wenschte hij Mgr Lamiroy
lange jaren over ons geliefd bisdom te mogen
regeerenden minste gedurende 25 jaar, zooals
onze drie laatste bisschoppen het geluk
hadden dit te mogen doen.
Al deze aanspraken werden meermalen door
levendig handgeklap onderbroken, en bij tus-
schenpoozen verlustigde een klein sympho-
nisch orkest de aanwezigen door eenige
mooie muzieknummers.
Diep ontroerd dankte Mgr Lamiroy innig-
lijk voor al die huldeblijken, voor die groote
genegenheid en die prachtige geschenken.
Ootmoedig beweerde hij dat men zijne deug
den wat overdreven had. «Want», voegde hij
er luimig bij, «moest ik die allen bezitten,
dan zou ik allicht tegen een pilaar mogen
staan Mgr Lamiroy verklaarde ook dat het
met een zeker wee is dat hij Yper moet verlaten,
waar hij het nooit heeft moeten gewoon wor
den maar zich van den eersten dag reeds thuis
gevoelde. Met erkentelijkheid aanvaardde hij
de geschenken die de bevolking van Yper hem
zoo mild aanbood. Buiten den mantel en den
staf, die maar bij de groote plechtigheden
gebruikt worden, zal de ring, nadat hij den
14 October a. s. zal gewijd zijn geweest, hem
nooit meer verlaten en hem alzoo steeds een
blijvende herinnering zijn van zijn verblijf hier
ve Yper en van de genegenheid die men hem
er toedraagt. Hij beloofde verder, tijdens zijne
rondreizen in het bisdom, dikwijls naar Yper
te zullen komen en verhoopte binnen enkele
maanden, samen met Mgr Waffelaert, tot de
wijding onzer prachtig herbouwde kathedraal
te kunnen overgaan.
Die prachtige, diep gevoelde aanspraak
van Mgr Lamiroy, waarvan wij hier maar de
groote trekken en nog op een zeer onvolledige
wijze kunnen weergeven, werd op een dave
rend applaus onthaald en terwijl de muzikan
ten een krachtig Tuindaglied uitvoerden,
verliet de menigte, uiterst tevreden over dit
eenvoudig ma r roerend feest, langzaam de
zaal.
Wij vernemen dat de wijding van Mgr.
Lamiroy, hulpbisschop van Brugge, is vast
gesteld op Maandag 14 October, feest van
den H. Donatianus, beschermheilige van het
Bisdom en van de stad Brugge. De wijding
zal toegediend worden door Mgr Waffelaert,
Bisschop van Brugge, bijgestaan door Mgr
Coppieters, Bisschop van Gent en Mgr La-
deuze, Rector aan de Hoogeschoui van Leu
ven.
BOESINGKE
Op Maandag 3o September greep te Boe
singhe de plechtige begraving plaats van den
heer Alois LEPERCQUE, Gemeente-Secre
taris, aldaar schielijk overleden.
Weinig huisgezinnen der gemeente waren
niet in den lijkdienst vertegenwoordigd. Ook
de heer Arrondissements-Commissaris en het
meerendeel der Gemeente-Secretarissen van
het Arrondissement hadden er aan gehouden
eene laatste hulde aan den verdienstvollen
overledene te brengen.
Op het kerkhof wierd de volgende lijkrede
uitgesproken door den heer Mallisse, Ge
meente-Secretaris van Kemmel, Voorzitter
van den Bond der Gemeente-Secretarissen
van het Arrondissement Yper.
Diepbedroefde Familie,
Eerwaarde Heeren, Mevrouwen,
Mijnheer en en achtbare Ambtsbroeders,
In naam van den Bond der Gemeente-
Secretarissen van het Arrondissement Yper
en als afgevaardigde van den Provincialen
Bond van West-Vlaanderen, acht ik het mij
ten plichte, alvorens dit kille graf te verlaten
een laatsten groet, eene uiterste hulde te be
wijzen aan het stoffelijk overschot van onzen
betreurden vriend en collega, heer Alois
LEPERCQUE, Gemeente - Secretaris van
Boesinghe.
Waarom moest de wreede, de onverbidde
lijke dood U zoo plots, zoo onverwachts uit
ons midden rukken Waarom moest zij zoo
onmeedoogend uwe welbeminde echtgenoote
en uwen teergeliefden eenigen zoon in den
diepsten rouw dompelen Doch morren wij
niet tegen de Goddelijke Voorzienigheid en
buigen wij ons neer voorde ondoorgrondelijke
raadsbesluiten van den Eeuwige, die U in een
beter, in een eeuwig leven zal weten te ver
gelden voor al het goede, dat ge hier op aarde
hebt verricht
Alois Lepercque werd hier te Boesinghe
geboren op 21 November 1876 uit eene door
en door christelijke familie. Na zijne lagere
schooljaren zette hij zijne studiën voortin het
Bisschoppelijk College van Yper en op zestien
jarigen ouderdom werd hij aanvaard als
schrijver op het kantoor der registratie te
Oostende. Door zijne werkzaamheid en zijne
nauwgezetheid won hij er na korten tijd het
vertrouwen en de achting van zijnen ontvan
ger. Door ziekelijkheid werd hij genoodzaakt
aan die bediening vaarwel te zeggen en naar
de ouderlijke woning terug te keeren. Nauwe
lijks was hij hersteld of hij werd aanvaard als
klerk op het kantoor van Mijnheer den Nota
ris Van Eecke, destijds Gemeente Secretaris
van Boesinghe en thans nog de verdienstvolle
Eere-Voorzitter van onzen Bond. Zes en
twintig jaren lang was hij er de trouwe,
ieverige en oppassende kantoorklerk en onze
voorzaat getuigt gaarne dat Alois Lepercque
hem in alles voldoening gaf en zijne achting
en vertrouwen genoot. Bij het uitbreken van
den wereldoorlog bleef Alois met zijne familie
nog eenigen tijd bij zijnen meester inwonen
en 't was slechts noodgedwongen en bij het
dreigendste levensgevaar dat hij den weg van
de ballingschap insloeg. Hij vestigde zich
met zijn gezin te Boeschepe. 't Is daar dat ik
hem persoonlijk leerde kennen en dat ik
ondervond met welke belanglooze bereid
willigheid hij zich ten dienste stelde onzer
ongelukkige vluchtelingen.
Na den Wapenstilstand was hij van de
eersten om naar zijn geliefde Boesinghe weer
te keeren en er aan de herinrichting der ge
meente mede te werken.Geen wonder dus dat,
bij het ontslag van Mijnheer Van Eecke, de
Gemeenteraad hem op 20 Oogst iq20, de
belangrijke bediening van Gemeente-Secreta
ris toekende. Alwie eenigszins met de ge
meentezaken bekend is, weet van welk over
wegend belang het is een bevoegde Gemeente
Secretaris te hebben. Geholpen door den raad
van zijnen bekwamen en ondervir.dingrijken
voorzaat, trachtte Secretaris Lepercque zich
op de hoogte te stellen van zijne kiesche en
moeilijke taak. Zijne Majesteit de Koning
vereerde hem opvolgentlijk met de Burgerlijke
Medalie van 2e klas 1914-1918 met de Meda-
lie van Koning Albeit en met het bijzender
eereteeken van ie Klas van den Onderlingen
Bijstand. Het is algemeen geweten dat Aloïs
Lepercque, met zijn gedienstig karakter, zich
ten allen tijde verhaastte om iedereen in de
mate van het mogelijke voldoening te geven.
Zijne beste krachten besteedde hij voort
durend aan den bloei en den vooruitgang
zijner lieve gemeente en de algemeene deelne
ming in deze droevige plechtigheid is een
welsprekend bewijs van de dankbare gevoe
lens zijner oversten en medeburgers. Moge dit
een troost wezen voor zijne diepbedroefde
familie.
En nu, vriend Lepercque, wij beloven dat
uwe ambtsbroeders van 't Arrondissement
Yper U bij den Oppersten Rechter zullen
indachtig zijn, bij Hem, die alleen uwe ware
verdiensten kent en er U zijn eeuwigen loon
zal voor schenken
Tot wederziens dus, duurbare Collega, tot
wederziens in den Hemel. Denk daarboven
op ons, wij, wij zullen U hier op aarde niet
vergeten. Rust in vrede
Het «Ypersche biedt aan Mw Lepercque-
Lefevre en haar zoon, heer André Lepercque,
de verzekering zijner oprechte deelneming in
den rouw die hen komt te treffen.