Sagrstenis van den Heer Pol Veifaillie 5 Zitting van Maandag 9 December 1929 om 18 uur Discours de M. Robert Blouin, Administrateur-Directeur de la M. I. M. A. N. en de uiteenzetting der verschillende gedach ten aan deze zaak niets meer zal veranderen. De hoofdzaak van de tegenkanting van den heer Missiaen is dat het landelijk leven volgens hem een straf is. M. Missiaen. Die algeheele afzondering -van de bevolking is een straf. M. Leuridan.Dit is voorzeker geen zware •straf en zoo er iets is in mijn leven waarvan ik mij steeds met het grootste genoegen herin ner, dan is het wel den tijd dat ik te lande doorbracht De bewering van den heer Mis siaen is een overdrijving, die school is slechts I km van de stad gelegen, dus aan den zoom der stad. De groote meerderheid der leerlingen onzer muziekschool en nijverheidsschool komt juist van de landelijke bevolking en het is onder haar dat men het meest ijver aantreft. Een kilometer dit is geen afstand en nog minder een beletsel voor die kinderen hier de lessen te komen volgen. De heer Missiaen is regelrecht in tegenspraak met wat door zijne partijgenooten betracht wordt, met al wat op maatschappelijk gebied gedaan wordt in zake het inrichten van schoolkoloniën en de uittocht der kinderen van stad naar te lande, waar zij benevens het groot voordeel van de gezonde lucht ook nog van alle andere lessen kunnen genieten. Al de aangehaalde argumenten zijn werkelijk uitvluchtsels De heer D'Huvettere sprak van de verfraaiing der stad, dit is wat ver gezocht en ik moet bekennen dat dit aan mijne scherpzinnigheid ontsnapte. Zoo er hier een wensch uit te drukken is, dan is het wel, meen ik, dat de Beheerders van den Openba ren Onderstand met handen en voeten zouden werken om die ellendige huisvesting onzer weeskinderen zoo spoedig mogelijk te doen ophouden. De heer Missiaen zal ons mogelijks opwerpen dat wij nevenbedoelingen hebben, doch ik mag hem rechtzinnig verzekeren dat ik geen enkele nevenbedoeling heb. Alleen maar ben ik overtuigd dat wij daar in die school de zekerheid hebben dat het onderwijs ■der kinderen, op zedelijk, katholiek en vlaamsch gebied, ons alle waarborgen geeft. M. Missiaen. De heer Delahaye had den schijn te beweren dat ik mij door die heeren van den Openbaren Onderstand zou hebben laten overhalen Dit is totaal mis, het is de gezonde rede die mij doet spreken en het be hoort niet aan mij de verdediging dier heeren te nemen. Maar wat mij pijnlijk treft, 't is dat men meer belang schijnt te hechten aan het uitbaten der hofstede dan aan de opvoeding der kinders. Moesten er nu vrijzinnige ouders komen te sterven wat geeft ons de verzeke ring dat men in die school geen gewetensver- krachiing za.l plegen en dat de kinderen er niet tegen hun gedacht zullen onderwezen worden? Er werd hi- r veel gesproken over de gezond heid dier kinders, alsof al de kinders die hier in stad wonen zouden ziek zijn. De heer Leuridan zegt dat ik in tegenstrijd ben met mijne partijgenooten die vragen dat de kinders zooveel mogelijk naar den buiten zouden gaan. Dit is waar voor groote nijverheids steden, voor de bevolking die dicht bij fabrie ken van chimische producten of andere wonen of die in overbevolkte wijken, op kleine, ongezonne kamers verblijven, maar niemand kan hier aanhalen dat de lucht te Yper vergiftigd is. Moest de lucht hier in stad ongezonder zijn dan op den buiten, waar om werd dan hier het hospitaal, het moeder huis en het oude mannengesticht opgericht Dit telt niet en het bijzonderste der kwestie is de opvoeding der kinders. Met een beperkt getal onderwijzers is het onmogelijk het onderwijs te geven dat de kinders nuodig hebben. Wat ik als een straf aanzie, is dat de kinders daar als gevangenen zijn, 't is dat zij belet zijn in aanraking te komen met anderen, 'tis die afzondering. Als de kinderen 14 jaren oud zijn dan gaan ze weg. zegt de heer Delahaye. Dit is natuurlijk omdat ze daar geen beroep kunnen aanleerea en dat de aangestelde pleegoude) s zich meer bekom merd toonen dan het Beheer van den Open baren Onderstand over de toekomst dier kin deren. Doch volgens het reglement zijn die kinderen daar tot hun 21 jaren onder het toe zicht van den Openbaren Onderstand. Er is dus absoluut niets dat bewijst dat het verblijf in de stad voor die kinders zou nadeelig zijn, maar het is integendeel ontegensprekelijk dat zij er alle voordeelen zouden vinden. M. Leuridan. Dit is een sophisme, een drogreden die de heer Missiaen zeer behendig weet voor te stellen. Wat in stad mogelijk is zou volgens hem ginder onmogelijk zijn. Maar op i kilometer afstand van de stad heeft men evenveel gelegenheid als in de stad zelf. Ik beweer niet dat de lucht hier te Yper onge zond is, maar die kinderen hebben ginder het j voordeel nog iets gezonder te wonen dan wij 1 hier en als tweede voordeel dat zij van al dezelfde lessen of andere kunnen genieten. M. D'Huvettere. De heer Delahaye zegt dat ik die beslissing gestemd heb en de heer schepen Lemahieu beween dat ik op die zit ting niet tegenwoordig was. Maar, al moest ik dit nu nog vroeger gestemd hebben, ver andert de heer Delahaye nooit van gedacht De heer Clemenceau, wien gansch de wereld als een groot man huldigt, heeft ook meer dan eens van gedacht verandert. M. Vandamme. Gij hebt nog al veel ge lijkenis op hem. (Gelach) M. D'Huvettere. Daarbij men zegt dat het maar de dommerikken zijn die nooit van gedacht veranderen. M. Vandamme. Gij hebt mij vroeger reeds gezegd dat gij driemaal daags ver andert. 's Morgens dient gij den Heer, 's mid dags de clienten en 's avonds den duivel, (gelach). M. Sobry. Ik vraag dat het den raad zou behagen de Commissie van Openbaren Onder stand meester te laten in haar vak. Leest de wet van 1925 op den Openbaren Onderstand en gij zult zien welke beslissingen er aan onze goedkeuring moeten onderworpen worden, maar nievers zult gij er in vinden dat zulke beraadslagingen onder onze bevoegdheid vallen. Wij zijn dus onbevoegd om ons advies hierover te geven. De Heer voorzitter leest hierop gansch de beslissing door de Commissie van Openbaren Onderstand in 1923 genomen voor het herop richten en vestigen harer gestichten en gebouwen en vraagt vervolgens, daar hij van meening is dat de raad dit besluit moet eer biedigen, dit opnieuw te willen goedkeuren. M. D'Huvettere. Wanneer wij er niets in te zien hebben, dan moeten wij er over ook niet stemmen. M. Leuridan. Op een punt dat regelmatig op de dagorde gebracht is, moet er gestemd worden Het voorstel van den Heer Missiaen, om door den raad een wensch te zien uitdrukken opdat de Commissie van Openbaren Onder stand op haar besluit zou terugkeeren, wordt dan ter stemming gelegd. Stemmen ja de Heeren D'Huvettere, Missiaen, Bonnet, Coutelle, Vergracht en Vermeulen neen de Heeren Declercq, Capoen, Laton, Leuridan, Soete, Vandamme, Delahaye en Sobry de Heer Lemahieu ont houdt zich. De openbare zitting wordt hierop te 21 u. i5 opgeheven. DAGORDE 1. Processen-verbaal der zittingen van 25 November en 2 December iQ2g. 2. Openbare Onderstand Openbare ver- kooping van een perceel land en weide. 3. Openbare Onderstand Openbare ver- konping van bouwgrond. 4 Openbare Onderstand Openbare ver pachting van gronden. 5. Openbare Onderstand Openbare ver- kooping van drie perceelen b. bouwden grond en hoving. 6. Stadsboekerij a) rekening voor het dienstjaar iq28. b) Begrooting voor het jaar ig3o. 7. Kerkfabriek van St-Maartens Begroo ting voor het jaar iq3o. 8. Autobusdienst Dickebusch - Meen en (jransche grens). q. Aangenomene Mariaschool Nieuwe klas Aanneming. 10. Eeuwfeesten iq3o Krediet. 11. Stadsbegrooting iq3o. Dinsdag laatst had de begrafenis plaats van den Heer Pol Verfaillie, verleden week, na een kortstondige ziekte en in den jeugdigen ouderdom van 42 jaar, uit ons midden gerukt. Een overgroote menigte vrienden en ken nissen was op den plechtigen lijkdienst, in St. Niklaaskerk, tegenwoordig en de afvaar digingen met vaandel der Handboogmaat schappij Yper-Hoekje van den Koninklij ken Tooneelkring De Vlaamsche Ster van de Koninklijke Maatschappij van Onderlingen Bijstand De Oud leerlingen der Stads school van de Liberale Vereeniging en van de Liberale Jonge Wacht Hoop in de Toe komst gingen voorop in den lijkstoet om het stoffelijk overschot van hun achtbaar lid, hunnen verdienstelijken Ondervoorzitter en ijvervol bestuurlid naar zijne laatste rust plaats te vergezellen. Schooner hulde aan de talrijke verdiensten van den overledene kunnen wij niet brengen dan hier de prachtige lijkreden geven die op het kerkhof, bij het kille graf van den betreurden vriend, werden uitgesproken. Het Ypersche verzekert Mevrouw Pol Verfaillie-Ceenaeme, hare kinders en familie, zijner groote deelneming in den rouw die hen zoo pijnlijk komt te treffen. Comment ne pas rester stupéfaits devant une tombe si prématurément ouverte II n'y a pas quinze jours, nous voyions encore Paul Verfaillie parminous, la démarche lente mais l'ceil vif, la parole réservée mais la plume prompte, l'intelligence active, nous laissant l'impression habituelle d'un esprit sain dans un corps sain. Et voila que soudain le froid le saisit, alors même qu'il accompagnait son ancien Admi nistrateur a sa dernière demeure, la pneumo nie le terrasse, la pleurésie étreint ses poumons, l'étouffe, et c'est lui, cette fois, que nous venons rendre a la terre. Qui dira les jeux cruels de la Mort Elle quitte a peine sa dernière victime que déja, parmi les amis accourus autour de sa dépouille, elle marque d'une sinistre menace sa proie du lendemain. Elle couche le labou- reur sur son sillon, l'ouvrier sur son étau, le chef d'entreprise devant ses plans. Personne n'y échappe elle arrache le vieillard au repos, riiomme mür a ses succès, le jeune homme aux promesses de la vie, le père a ses enfants. C'est en pleine maturité, dans la force de ses quarante deux ans, qu'elle vient de frapper l'ami que nous pleurons. Ce qu'il fut dans l'intimité, sa familie se le répète douloureusementen ces longues soirées de deuil et de tempête. Ce qu'il fit pour son pays, pour sa noble cité, le concours qu'il apporta aux oeuvres et aux sociétés locales, ses amis vous le diront. lis rappelleront la fermeté de ses convictions, la générosité de son concours, l'agrément de son caractère et de son humeur si sociables. Qu'il me soit permis cependant de rendre hommage a son patriotisme. Franqais, nous aimons retrouver chez nos frères beiges cette fierté dans l'honneur, cette fermeté dans l'épreuve, cette foi magnifique dans la justice dont ils ont donné au monde entier l'inoublia- ble exemple. Ce n'est pas en vain qu'a deux reprises dans un même siècle deux peuples croisent leurs mains sur l'étendard commun de leur inuépendance et scellent ainsi dans le sang leur amitié a jamais fraternelle. Ces sentiments, Paul Verfaillie les ressen- tait, les proclamait, les répandait. C'était un prosélyte de l'amitié franqaise. L'amitié iran- (jaise le suivra dans la tombe avec fidélité Quels qu'aient été son dévouement civique et son action sociale, c'est pourtant a l'Usine que Paul Verfaillie léserva la plupart de son temps, les meilleurs de ses moyens. Cette affaire d'écrémeuses, lancée avant la guerre, il en avait audacieusement voulu le relève- ment, fier de son renom, confiant dans la clientèle, assuré du succès. Dès que les énormr s moyens, indisp nsables aux entrepri- ses modernes, se révélèrent insufffsants, c'est lui encore qui accompli: les démarches, pro- pagea sa conviction et mit sur pieds la Société Anonyme. Et quand celle-ci a son tour ne put tenir le programme de vente et de fabrication qui s'imposait je le découvris prompt a saisir le problème, ardent a en ctier- cher la solution, ferme a me soutenir dans son - application. Certes, les difficultés furent gran- des, les obstacles nombreux il apporta a les vaincre une collaboration chaque jour plus compléte et plus active. II part en me laissant le souvenir tout récent d'une adhésion loyale et absolue aux dernières mesures qui devaient assurer nos prochains succès, apiès une année de collaboration dévouée, de conseils judicieux remplis de la plus sage expérience, pareil a ces héros dont un destin cruel arracha les armes quand s'élevaient déja sur leurs têtes les premiers battements d'ailes de la victoire. Est-ce le souci des devoirs d'oü le retenait la maladie, ou le désir'de me manifester sa confiance pour la direction de l'affaire, de

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1929 | | pagina 5