4 ~^rs3M■a——— maal, gij laat me totaal onverschillig. Het publiek wordt opnieuw rumoerig en de heer Burgemeester, de zitting verlatende, geelt den politieagent bevel de zaal te ruimen. De heeren Soete en Missiaen sporen echter het publiek aan om in de zaal te blijven en de politieagent heeft de grootste moeite om al dat volk aan de deur te krijgen. Daar de burgemeester afwezig is wordt de zitting voor enkele oogenblikken opgeschorst. Eenigen tijd nadien komt nog een tweeden politieagent boven, weldra gevolgd van een derden en van den heer Ondercommissaris van politie. Korts daarna verschijnt de heer Burgemeester opnieuw. Na een kwartier wachten wordt de open bare zitting om 19 uur terug hernomen. De heer Vermeulen geeft lezing zijner dag orde waarbij hij voorstelt een krediet van 5o.ooo fr. te stemmen. M. Lcuridan. De dagorde der liberale zijde brengt niets nieuws. Zij is eenvoudig aan te sluiten bij punt diie der dagorde en ik vraag nederig dat de raad thans over punt twee zou willen stemmen. M. Missiaen. Zoo ik goed begrepen heb zegt deze dagorde dat de gemeenteraad zich riet heelt bezig te houden met kwesties van algemeen belang. Ik meen het anders en ik vraag dat de heer Vermeulen mij wat uitleg zou willen geven en zeggen wat hij hierdoor verstaat. M. Vermeulen. Door een kwestie van algemeen belang bedoel ik iets dat alleen onze wetgevende lichamen, den Senaat en de Kamers, aanbelangen en dus hier niet te pas komt. De rechten van ieder bestuur zijn wel bepaald en allen weten waar hunne bevoegd heid begint en waar ze eindigt M. Leuridan. Ik weet niet hoe de Heer Vermeulen een oogenblik zijn voorgestelde dagorde hier wil behouden, zij heeft regel recht betrek op punt drie. Een positieve geldstemming is wel de taak van een bestuur raad, maar wil hij beweren dat daarbij de gedachte niet mag besproken worden, dan is hij nog eens mis. Het behoort bij de basis dat de besturen, door de verkiezingen aange steld, de verscheidene denkwijzen vertegen woordigen en dat dus ook de politieke opinies als grondslag liggen bij het te verrichten werk. Ware het anders, dan zou men hier moeten doen zooais in 'olland en Duitschland waar de aan gestelde 1 u gemeester een ambtenaar is en dus hovge; aamd niet de opinie Zijner onderhuur,- - n vertegenwoordigt. Wij wet n dat hier o k m België de burg-..mees:ers niet altijd uit de meerdei heid gekozen worden, hier dicht bij or.s hebtxn wij het voorbeeld <-er gemeente Vlatnertinghe. Doch dit zijn uitsonderingen cn de Heer Vermeulen vergist zich grootelij ks wanneer hij zulks zou beweren. M. MissiaciEr gaan zelfs geen dagen voorbij of er worden in de Kamers dagenden neergelegd die door gemeenteraden gestemd werden. M. Sobry. Het tweede punt der dagorde is de verdagingvan de stemmingder kredieten. Ik stel voor thans over die v ;r daging te stemmen. M. Leuridan. Ik vraag niet dat gij u met behendigheid zou trachten uit den klem, waarin ge vastzit, los te wiingen, ik vraag dat er zou gestemd worden over de motie die ik verleden week op het bureel heb neergelegd. De Heer voorzitter geeft lezing dier motie waarbij de volledige oplossing van het vlaam sche vraagstuk geeischt wordt vooraleer de eeuwfeesten te bespreken en is van oordeel dat deze motie zeer onduidelijk is. Btkomt ge morgen de vlaamsche hoogeschool, zegt hij, dan vraagt ge weer iets anders en wanneer dit u wordt toegestaan dan zijt ge reeds gereed met een nieuwen eisch, en zoo is het vlaam sche vraagstuk volgens u nooit opgelost. Gij zoudt den duur der verdaging moeten nader bepalen. M. Leuridan. Van zoodra de meerderheid vrede zal hebben met de gebrekkige toestem ming die aan de vlaamsche eischen zal gegeven worden, dan vervalt de verdaging. M. V'.andamneZooals de Heer voor zitter zegt zijn de bewoordingen der motie van den Heer Leuridan nog al scherpzinnig. Daarom stel ik een andere motie voor die meer gematigd s, namelijk dat de gemeente raad den wensch zou uitdrukken dat de vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool zoo spoedig mogelijk zou bewerkstelligd en een volledige oplossing aan de vlaamsche kwestie zou gegeven worden, en zou besluiten deze motie aan den Koning, aan den Heer Eerste W---j.---.T-. aan <je voorzitters van Senaat en Kamer en aan de vertegenwoor digers van het arrondissement mede te deelen. M. Leuridan. Het eenige punt onzer vraag waaraan wij houden wordt door den Heer Vandamme niet vermeld, namelijk de verdaging der kredieten voor de eeuwfeesten als drukkingsmiddel. Dergelijke verzoek schriften werden reeds bij kilogrammen ver zonden en ik ben van oordeel dat een stad zich niet moet vernederen om met gevouwen handen te smeeken dat men te Brussel zou verstandiger worden. M. Missiaen. -- Wanneer de heer Van damme werkelijk wenscht dat de vlaamsche Hoogeschool er kome en dat er een begin van oplossing voor het vlaamsche vraagstuk ge maakt worde, dan moet hij eveneens zijn toe vlucht nemen op een dwangmiddel. Ik weet uit goede bron dat de vlaamsche Hoogeschool in xg3o geen werkelijkheid zal zijn. Dit mag in den Senaat niet besproken worden zoolang er geen wet komt op het laag- en middeloaar onderwijs. Dit is den eisch der liberalen en dit kan toekomend jaar onmogelijk gedaan worden. Hen zal ons dus een schijnvoldoe- ning geven. M. Lturidan. Het is werkelijk met aan druk smeekender wijze dat ik aan de meer derheid der raadsleden vraag hun vlaamsch gevoel te laten overwinnen. Tot zelis aan u, Mijnheer de Burgemeester, vraag ik te luis teren naar de verzuchtingen van uw volk zoo er geen goed gevolg aan onze billijke, rechtvaardige eischen gegeven wordt, en nu den kleinen moed te hebben om de verdaging te durven stemmen. M. Sobry. Ik denk dat het nutteloos is nog aan te dringen en te zeggen dat wij voor uit en vooral belg moeten zijn. Sedert 100 jaren ziin wij vrije burgers in een vrij land, waar wij vrede en voorspoed genieten. Na 25, 5o en 75 jaren werd onze onafhankelijk heid telkens gevierd, het is dan ook redelijk dat wij nu de iooe vujjaring vieren, en bijzon derlijk nu na den grqoten oorlog 1914-18. Het is ook redelijk dat wij minstens zooveel gene genheid aan België betoonen als Engeland er getoond heeft met hier duizenden soldaten te zenden om onze onafhankelijkheid te verde digen. Ik vraag dat wij onzen Koning en ons land zouden vereeren en plechtig vieren. Veronderstel eens broeders en zusters die het geluk zouden hebben hunne ouders 100 jaar oud te zien worden en voor hen geen eeroied meer zouden hebben. Wie onder u zou kun nen zeggen Ouders, wij hebben uw zilveren, uw gouden en zelfs uw diamanten biulloft plechtig gevierd, maar nu gij 100 jaar oud geworden zijt kennen wij u ni-t meer. Dat kan niet. Daarom vraag ik dat wij ail-n eens zouden zijn en gelukkig onze onafhankelijk heid te mogen vieren. Wij moeten ons geluk kig achten verlost te zijn van de dwingelandij van oru n vijand en ik vraag dat de raad geen verdaging maar de vraag om kredieten zou stemmen. Ik leg thans de vraag van den heer Leuridan ter stemming. Stemmen ja de heeren Capoen, Laton, Leuridan, Soete, Missiaen, Bonnet en Cou telle neen de heeren Declercq, Lemahieu. D'Huvettere, Vergracht, Vermeulen, Van damme, Delahaye en Sobry. M. Lemahieu. Om wel aan te duiden dat wij tegen de vlaamsche kwestie niet zijn stel ik voor de dagorde van den heer Vandamme aan te nemen, en ik vraag aan den heer Leu ridan, die in de Kamers zetelt, daar dwang uit te oefenen zooveel hij kan om een spoedige oplossing te bekomen die ons allen grootelijkS zal voldoening geven. M. Leuridan. Dat is een verklaring van een vluchteling. Hij zegt doe uw best om ginder, in een gansch vijandig center, te zege pralen en daar te verwezenlijken wat hier in den gemeenteraad van Vper, waar nog geen walen noch franskiljons zetelen, niet mogelijk is. Dit is niet ernstig te meer dat de heer Lemahieu nog zoo laihertig is mij den noodi- gen steun te weigeren. M. Lemahieu. De raad heeft de macht niet aan de Kamers een eisch te stellen, maar die er zetelt wel. Ik ben altijd onafhankelijk geweest, dat heb ik voldoende genoeg bewe zen en moest ik in Senaat ol Kamer zetelen daar ook zou ik steeds mijne gedachten weten te verdedigen. Ik sluit mij aan bij de motie van den heer Vandamme M. Sobry. Ik stel dus voor de motie van den heer Vandamme te stemmen. M. Missiaen. Verleden week weigerde gij een regelmatig ingediende motie ter stemming te leggen, en nu wilt gij over een niet inge diende motie stemmen. Ik heb er niets tegen, zelfs ieliciteer ik u omdat gij alzoo een bewijs geeft van tact. Maar ik zal tegen die motie stemmen omdat ik mij niet wil belachelijk maken. Gij hebt daar zooeven een motie ver worpen die een zekere drukking vervatte en nu stelt gij een motie voor zonder drukking om te doen gelooven dat wij een oplossing wenschen. Gij waart te lafhertig de motie van den heer Leuridan te stemmen omdat het u verboden was dit te doen, ook de heer Lema hieu heeft bevel gekregen er tegen te stemmen en nu zijt ge bereid een motie te stemmen die de heer Vandamme u op voorhand vóór de zitting heeft medegedeeld. Doch elk zal zijne verantwoordelijkheid dragen. M. Leuridan.-—Voor ons is het niet noodig daarover te stemmen. M. Sobry. De motie van den heer Ver meulen stelt voor een krediet van 5o.ooo fr. te stemmen met den wensch alles te vervlaam- schen wat mogelijk is. Hel verwondert mij van een confrater te hooren dat wij aan het land eischen zouden moeten stellen, terwijl hij zelf op de rechtbank in zijn pleidooien altijd zegt het believe of het behage de rechtbank. M. Leuridan. Dat is een drogreden der gelijke vergelijking te gebruiken. Zoo wij er toe gekomen zijn te eischen dan is het door de lafhertigheid van menschen van uw slag die de middelen niet durfden gebruiken om recht te vragen. M. Sobry Ik heb altijd gehoord dat wij tegenover de hoogere oveiheid eerbiedig moeten zijn en dat wij steeds verder zullen komen met te vragen of den wensch uit te drukken terwijl wij met te eischen niels zouden bekomen. M. Leuridan. Gij zegt dat er niets te bekomen is met te eischen, toch heeft dit zich eenmaal voorgedaan en door het geweld hebben de oudstrijders acht dagen nadien hunne dotatie vei kregen. M. Sobry. Niet onder dwang, maar enktl acht dagen later, zooals gij zegt. M. Missiaen. De heer Leuridan verwon dert zich over het verraad van de Kristen democraten. Wanneer hij verder wil onder zoeken dan zal hij tientallen zulke voorbeel den vinden. M. Vandamme. Ik beweer dat de heer Lturidan zelf als kamerlid den eisch, dien hij hier in den gemeenteraad stelt, niet zou aanvaard hebben. Hij z u r.iet gedoogen eèn eisch gesteld te worden aan zijn eigen zelf. Wat de gezegden van den heer Missiaen betreft, wij zijn daaraan gewoon geworden alle soort scheldwoorden zooals verraders, dompers in zijne pers te vind.n. Het vat kan maar geven wd het ii heeft. M. Sobry. Ik leg het voorstel van den heer Vandamme ter stemming. Stemmen ja de heeren Declercq, Lema hieu, D'Huvettere, Vergracht, Vermeulen, Vandamme, Delahaye en Sobry. De fronters en socialisten weigeren aan cie stemming deel te nemen. M. Leuridan. Stemmen de liberalen ook die motie Dat is de belooning van den heer Vandamme. 3. Eeuwfeest ig3o Kredieten. M. Sobry. De heer schepen Declercq heeft verleden week voorgesteld een krediet van 5o.ooo fr. te stemmen. De heer Vermeulen stelt nu dezelfde som voor, ik denk dus dat wij het daarover eens zullen zijn. M. Leuridan. Ik wil dadelijk het bewijs geven dat wij ernstig handelen. Laar straks zijn wij met eer verslagen geweest door de lafhertigheid van de vlaamschgezinde katho lieken, maar wij komen nu opnieuw tusschen en vragen dat men zich hier zou spiegelen op hetgeen elders gedaan werd, namelijk te Rous- selare, om een nuttig, maatschappelijk werk tot stand te brengen. Ik vraag een krediet te willen stemmen dat groot genoeg is om twee of drie werkmanswoonsten te bouwen en die dan te verloten onder de meest verdienstelijke en kroostrijke werkersgezinnen van stad. M. Missiaen. Wanneer zoo een voorstel gedaan wordt, dan ben ik t'akkoord om het te stemmen. Doch ik vrees dat die zienswijze niet zal aanvaard worden en dat het meer in de bedoeling is van de meerderheid lederen Zondag enkele Brabangonnen te doen spelen of een of ander militair feest in te richten- Daarvoor weiger ik categoriek een toelage te stemmen. Doch opdat men niet zou zeggen dat de socialisten tegen het inrichten van feesten gekant zijri, herhaal ik dat wij verleden jaar hebben voorgesteld een krediet van 100.oco fr. te stemmen Dit was voor het inrichten van feesten tijdens een normaal jaar, terwijl ig3o een buitengewoon jaar is. Ik kan niet begrijpen hoe gij, benevens de 5o.ooo fr- d: d be-. rooiH Ir. vOOt

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1929 | | pagina 4