Verslag van den Heer Secretaris
Oscar Molein
OK 3
ig3o, viert onze Maatschappij haar tienjarig
bestaan en te dier gelegenheid heeft zij eraan
gehouden grootsche feesten in te richten. De
honderdste verjaring van 's Lands Onafhanke
lijkheid heeft een reden te meer geweest om
de feesten nog luisterrijker, nog grootscher te
maken.
N.V.I. heeft noch kosten, noch last gespaard
om van dezen dag d"en belangrijksten te ma
ken, niet alleenlijk van deze welke de afdeeling
beleefde, maar misschien wel van degene
welke de West-Vlaamsche Invalidenwereld tot
heden heeft beleefd.
Hierin werd ons Bestuur in breede mate
door het Stadsbestuur ondersteund en het
houdt eraan de hier tegenwoordige hh Burge
meester, Schepenen en Gemeenteraadsleden
zijne dankbetuigingen aan te bieden.
Niet alleenlijk hebben wij ons beperkt tot
een lokaal feest, maar wij hebben ons uitge
breid tot het gansche land. We hebben de
gansche Belgische Invalidenfamilie uitgenoo-
digd om hier, in ons heropgerezen Yper, hare
vreugde te komen uiten maar ook om hier, in
't verre Vlaanderen, te komen aantoonen de
onomstootbare wilskracht, de groote macht
van ons Verbond.
Aan het hoofd van hen is opgekomen onzen
welbeminden Federalen Voorzitter, Advokaat
Henri Leclercq, den onvermoeibaren werker
die, jaar in jaar uit, lichaam en geest verslijt
aan strijden en streven naar de rechten van al
de leden van 't Verbond. Nevens hem zien wij
onzen door allen geachten en geprezen Alge
meenen Schrijver, Hector Timmerman, die
hij ook noch last noch moeite spaart om te
kunnen voldoening geven aan iedereen. Onze
gewaardeerde makker Reckelbus, de werker
der Federatie,heeft er eveneens aan gehouden
te midden der verafgelegen Ypersche rous-
peteurs eenige uren door te brengen. En
onze vriend Moerman, Voorzitter onzer
Provincie, het lieve kind der Gouw in 't alge
meen, en van Yper in 't bijzonder, de verde
diger onzer eischen in den Federalen Raad en
in alle plaatsen waar het eenigszins noodig is.
Voegen wij bij deze laatsten onzen vriend
D'Hondt, afgevaardigde der Invaliden bij de
Pensioencommissie van Gent.
Gelukkig zijn wij deze koene werkers in
ons midden te mogen ontvangen en te huldi
gen en het is voor mij eene groote eer hen, in
naam van al onze leden, openbaar te mogen
bedanken.
Even gelukkig zijn wij de Provinciale Voor
zitters van Luxemburg, Oost-Vlaanderen en
Antwerpen aan onze zijde te mogen zien. De
Voorzitters en afgevaardigden der afdeelingen
der Provincie hebben ook algemeen onze uit-
noodiging beantwoord en doen ons op heden
de driemaandelijksche congressen herinneren,
waar we samen sedert zooveel jaren zooveel
nuttig werk verrichtten.
Een bijzonder woord van dank dient toe
gestuurd aan de Burgerlijke en Kerkelijke
Overheid voor de eer die ze ons aandoen, en
aan de heeren Voorzitter en Leden van het
Nationaal Werk die zich, sedert ook ongeveer
tien jaren, zoo bereidwillig ten dienste stellen
om liulp en bijstand te verleenen aan alwie in
toestand is hunne tusschenkomst te verrecht-
veerdigen. Voegen wij bij deze laatste onze
beschermende- en eere-leden die, door hunnen
milden steun, ons in de moeilijkste jaren tel
kenmale in staat gesteld hebben onze jaarlijk-
sche bijzonderheden aan de kindcrs onzer
leden aan te bieden.
Aan mijne mede-bestuurleden, aan de feest
commissie, een bijzonder woord. Persoonlijk
heden aanhalen zou mij verplichten nog te ver
uit te breiden, doch het worde mij toegelaten
hen mijnen vurigsten dank te betuigen.
En dan onze groote Familie, onze 38g leden
waarvan 325 hier tegenwoordig onder het
zelfde dak zijn vereenigd en aan dezelfde tafel
neergezeten, aan hen en aan de zieken die wij
te betreuren hebben, aan hen allen die ons hun
volle betrouwen schenken, die ons hunne on
beperkte genegenheid betoonen, die ons heden
tot de vreugde brengen aan hen en aan allen
hier tegenwoordig ter gelegenheid van dezen
dag, van deze schoone bijeenkomst, die eenige
vergadering van vrienden, onzen besten dank.
Nous sommes également trés heureux de
pouvoir saluer parmi nous les représentants
des Combattants Frangais, les Camarades
Cassel et Duiour des Mutilés du Nord, ainsi
que les représentants de la British Legion,
qui par leur présence marquent le li^n de
camaraderie qui ne cesse de règner entre les
Anciens Combattants et Invalides Britan-
niques, Franqais et Beiges. Nous les prions de
croire a notre profonde amitié.
En om te sluiten heb ik de eer aan de acht
bare aanwezigen voor te stellen een heildronk
te doen ter eere van onze dapperen,van onzen
geliefden Vorst Koning Albert en zijne teedere
gemalin de Koningin, het glas in de lucht te
heffen tot heil van ons geliefd Vaderland, tot
heil onzer machtige Federatie.
Mevrouwen, Mijnheer en en waarde Makkers,
Wat ben ik verheugd op dezen schoonen
dag, in miine hoedanigheid van Secretaris
der afdeeling, U een kortbondig verslag te
mogen geven over hetgeen in onze maatschap
pij binst de tien verloopen jaren is geschied.
Van den beginne van 't jaar 1920, te mid
den der hoopen puinen, en van zoodra er een
twintigtal invaliden bijeen konden komen, om
over hunnen toestand te spreken, is hier reeds
gewerkt en gezocht geweest om een invaliden-
bond te stichten.
Het gansche jaar door, en vooraleer offi
cieel erkend te zijn, is onze werking begonnen.
Te midden het Minneplein, in een oude
ijzeren barak, was ons lokaal.
Onze aansluiting verlangende met het van
dan af reeds machtig Nationaal Verbond,
werd de officieele afdeeling eindelijk op 5
December 1920 gesticht, door verschillige
bestuursleden der Provincie, waaronder Ad
vokaat Deschrevel, Voorzitter Feys Alidor
en De Dulle Charles, Voorzitter en Secretaris
der afdeeling Veurne. Deze twee laatste hier
heden in ons midden tegenwoordig.
g5 leden hadden onzen oproep beantwoord
en na de uiteenzetting aanhoord te hebben,
kozen ze in hun midden een bestuur, samen
gesteld uit de vrienden Charles Hallaert,
Voorzitter Lauwers en Gallin, Onder-Voor
zitters Molein, Secretaris Pinte Albert,
Schatbewaarder Caenepeel, Logier, Bou-
din, Gruwez, als leden. Drie van deze stich
ters zijn nog aan het hoofd der afdeeling,
namelijk onze Voorzitter Isaï Gruwez, onze
Onder Voorzitter Lauwers Marcel en ik zelf
als Secretaris.
Te dien tijde was er hier geen spraak van
feest noch van banketten, er bestond hier
noch zaal noch andere bijeenkomstplaatsen,
en het was enkel en alleen door de gedurige
werking van ieder lid dat men ertoe gekomen
is ons ledental binst het jaar 1921 op 125 te
brengen.
Dit waren echter de leden van geheel het
Arrondissement. Alhoewel onze stad alleen
maar uit haar puinen begon op te rijzen, was
het jaar 1921, het jaar dat ons grootelijks
moest versterken.
Het was het jaar der inhuldiging van ons
vaandel. Een vaandel, onder de plooien van
hetwelk al de leden nog sterker zouden bijeen
geschaard zijn, moest vervaardigd en aange
kocht worden.
Onze afdeeling was uiterst arm, maar dit
belette het bestuur niet de noodige middelen
te zoeken om aan het vereischte geld te gera
ken.
Inschrijvingslijsten wierden gemaakt en uit
gegeven, lijsten die grooten bijval verwierven
en waarop gansch de bevolking uit erkente
lijkheid heeft ingeschreven. Ze brachten samen
5594 fr. op. Dit was een overgroote som,
wanneer men denkt dat onze hedendaagsche
schoone stad, dan nog maar een verwoest
klein dorpje was met eenige honderden inwo
ners.
Laat mij toe hier te zeggen dat Voorzitter
Hallaert en Mijnheer Clinckemaille, arron
dissementscommissaris en voorzitter der
Ypersche afdeeling van het Nationaal Werk
der Oorlogsinvaliden, er de groote brokken
hebben bijeengebracht, door onverpoosd te
gaan' kloppen op de schouders van alwie ze
ontmoetten.
Op g October 1921 werd ons zinnebeeld
door Majoor Clinckemaille, afgezant van
zijne Majesteit den Koning, aan de afdeeling
plechtig overhandigd. Fier hebben wij het
aanvaard en fier stappen wij nog onder zijn
zelfde plooien. Zijne driekleuren, deze van
ons geliefd België, zijn voor ons steeds een
macht en bij al de andere verwekken zij ont
zag. Ook blijven wij eraan vastgeklampt tot
den laatsten onder ons.
Daags na dit indrukwekkend en verblijdend
feest, kregen wij een voor ons allen zwaren
tegenslag. Onze ijverige, onze sympathieke
Voorzitter nam van ons afscheid om een
officieele bediening te bekleeden in den
vreemde.
In November daaropvolgend, in de barak
van onzen vriend Despeghel, Hotel des
Pays-Bas, werd ons nieuw lokaal gevestigd
en er werd een nieuw en definitief bestuur
gekozen. Dezelfde bleven aan het roer met
als Voorzitter makker Caenepeel.
Hier alles weergeven, wat binst die ver
loopen 10 jaren is voorgevallen, zou ons veel
te ver brengen. I.aat ons enkel zeggen dat,
vanaf 1920, de zeven magere jaren voor de
afdeeling zijn ingetreden, en dat alles wat
wij, 't zij aan de leden, 't zij aan hunne kindé
ren, wilden aanbieden, met bedelen moest
vergaard worden.
In 1922 hadden wij het geluk de milde daad
van onzen makker, onder-voorzitter Lauwers
Marcel, te mogen boeken.
Ten einde een inkas te vormen schonk hij
aan de afdeeling een hoeveelheid natuurlijke
bloemen, die binst de tuindagfeesten aan de
bevolking aangeboden en verkocht werden.
Dit bracht ons de mooie som van g5o fr.
op. Het tooneelstuk Dolle Hans verschafte ons
600 fr. We waren wederom sterk.
1922 herinnert ons, buiten deze van heden,
de schoonste en gezelligste bijeenkomst onzer
afdeeling, bijeenkomst die gepaard ging met
een schoon feestmaal in het Hotel Ypriana.
Maar dit jaar herinnert ons ook de onstuimig-
ste algemeene vergadering, die wij tot heden
hebben beleefd, 't Is een der veelvoudigste
malen dat de eenheid onzer afdeeling het meest
is bedreigd geweest. En het is enkel aan de
krachtdadige optreding van onzen tegenwoor-
digen Voorzitter, te dien tijde Commissaris, te
danken dat de orde hersteld werd en de
goede verstandhouding behouden.
Deze rumoerige vergadering bracht ons de
nieuwe bestuurleden Claeys, Vandamme,
Messiaen en Descamps mede, en onze afdee
ling telde 160 leden.
Het jaar 1923 zond ons naar groote onder
nemingen. Op het aandringen van onze leden,
Becquaert Robert en Paul Vermeersch, en
op het initiatief aan onzen Voorzitter Isaï
Gruwez, werd de nachtdienst gesticht. De
Nachtdienst was een vereeniging zondef
winstgevend doel, alleen om werk te verschaf
fen aan de leden, die te dien tijde werkloos
waren en verders om het noodige te kunnen
bijeen brengen om onze behoeitige leden te
helpen.
Dit jaar bracht ons de nieuwe bestuurleden
Gillioen en Decadt en we verloren Descamps
en Messiaen.
Het hoofd onzer maatschappij, vriend
Caenepeel, op het punt staande de streek te
verlaten, zag zich verplicht ontslag te nemen
en werd bij algemeene stemming vervangen
door makker Isaï Gruwez wij telden alsdan
170 leden.
In 1924 deden zich geen bijzondere gebeur
tenissen voor buiten het droevig te niet gaan
van onzen batigen nachtdienst die door
weinig scrupuleuze vreemde oud-strijders, die
voor eigen rekening werkten, in den grond
werd geboord.
In dit jaar had de eerste provinciale ver
gadering in onze stad plaats. Al de Voorzit
ters der Provincie kwamen hier, onder het
voorzitterschap van Dokter Truyens, het
eerste congres, dat buiten Brugge plaats had,
houden.
Laten wij tot de jaren 1927 verspringen,
het begin der betere koornjaren. Binst dit
jaar greep de onthulling plaats van het
British gedenkteeken, Monument dat een
bron van inkomsten is voor gansch de stad,
en dat, om redelijk te zijn, ook iets moest
overlaten aan onze invaliden.
Onze Voorzitter, Isaï Gruwez, die altijd en
overal bemoeid is met den welstand van dé
afdeeling, nam het gelukkig, doch gevaarlijk
initiatie! de Meenenpoort uit te baten. Dui-
zende brelokken, het gedenkteeken tveerge-
vende, liet hij slaan. Hij bekwam de toelating
deze met de onthulling op 26 Juni te koop te
stellen. Een oproep werd gedaan tot alle al-
deelingen van 't Arrondissement om ons in
die onderneming bij te staan. Onze zusteraf-
deeling Poperinghe kwam ons de hand toe
steken. Den dag zelf werden enkel 1450
medailles verkocht, en de kosten der aange
kochte goederen waren niet eens gedekt. Van
een kleintje niet verlegen, trachte onze Voor
zitter een nieuwe toelating te bekomen om
aan de poort voort medailles te mogen ver-
koopen. Hij ging ook van winkel tot wir kei
om onze koopwaar aan te bieden. Hij gelukte
in zijne pogingen en voor 't einde van het
seizoen waren g3oo medailles verkocht, het
geen een winst van ongeveer i5.ooo fr. aaö
de afdeeling overliet. Onze toestand was ge
red, onze vroeger droevige jaren waren ver.
geten en ons aller verlangen bereikt, te weten
geld in kas te bezitten, hetgeen ons zou toe-