2 met het toezicht over het bosch, maar wie is er daarvoor verantwoordelijk M. Sobry. Het lastenkohier bepaalt dat de pachter gehouden is de sluisdeuren open en toe te doen op aanvraag van het stadsbe stuur en den eigendom der stad te bewaken en bewaren. Dit zijn dezelfde voorwaarden van vroeger. M.D'Huvettere. Maar de pachter heeft het recht niet proces-verbaal op te maken, hoe wilt gij dan dat hij een degelijk toezicht over den stadseigendom uitoefene M Bonnet. Alles wat de orde en toe zicht bepaalt is vervat in het lastenkohier dat vroeger door techniekers in de zaak werd op gesteld, en ik geloof wel dat wij zooveel ver trouwen in het schepencollege mogen stellen en dat het voor de goede uitvoering van het lastenkohier zal gelieven te zorgen. M. Lemahieu. De eenigste verandering die aan da vroegere voorwaarden gebracht werd, is dat thans alle visschers moeten toe- gelatén worden. M. Vandamme. Over enkele maanden werd er door de meerderheid der raadsleden besloten de pacht van Zillebekevijver op te zeggen, en nu zien wij dat diezelfde meerder heid haar vroegere beslissing verloochent. Waarom werd die opzeg gedaan Het is tengevolge der misnoegdheid van de Yper- sche visschers, waarvan menig raadslid hier de tolk was, dat er besloten werd de pacht op te heffen, om door een nieuwe openbare ver pachting zekere waarborgen te geven aan de Ypersche visschers en ook een grootere in komst voor de stad te bezorgen. Het verwon dert mij tegen deze-nieuwe beslissing geen tegenkanting te zien vanwege den heer sche pen Lemahieu, daar hij zich er altijd tegen verzet op een vroeger genomen beslissing terug te keeren. Met zoo te handelen verwaar loost gij de belangen der stadskas en ook deze vat een groot deel der visschersbevolking. Deze visschers zijn evengoed lastenbetalers als de andere Yperlingen en hebben dus het recht van de stadseigendommen te genieten. De heer schepen van financiën klaagt zoo dikwijls over den karigen toestand der stads kas, hij heeft zelfs nog gezegd dat een muis er in zou doodvallen. Nu biedt zich de gele genheid aan om enkele duizende franken meer te ontvangen en dit mag volgens mij niet ver waarloosd worden. Had de nieuwe verpach ting moeten gedaan zijn, dan alleen zou men kunnen zien zoo dit voor de stad voordeelig ware, en in het tegenovergesteld geval is de som van 25oo fr. ook te veel voor den tegen woordigen pachter. Alleen door een openbare verpachting had men de eigenlijke huurwaarde van den vijver kunnen weten, en dan kon er nog altijd met den huidigen pachter onder handeld worden. Voor wat mij betreft ik zal mijne vroegere beslissing niet verloochenen en ik blijf tegen dit nieuw voorstel gekant. M. Missiaen. Zooals ik het verleden week zegde is het gevolg aan onvoldoende of verkeerde inlichtingen dat ik en mijn vrien den vroeger den opzeg van pacht gestemd hebben. Hadden wij toen moeten weten wat wij nu kennen, dan hadden wij geenszins zoo een stemming uitgebracht noch dezelfde manier van handelen aangenomen. Doch het geen mij ten zeerste verwondert in die zaak, is de houding van den heer Vandamme die christen en democraat beweert te zijn. Zijn verzet is hem niet zoozeer ingegeven in 't be lang der stad, maar wel in 't voordeel van een persoon die hij zou willen voldoen. Tijdens de laatste zitting werd er besloten bij den vijver een stukje grond te koopen om er een huis te bouwen voor den bewaker der pomp. Ik vraag thans zoo het niet geraadzaam ware dien be waker ook het manoeuvreeren der sluis aan te leeren, opdat de stad niet zonder sluismeester zou komen te staan wanneer de tegenwoor dige ons zal verlaten. Nu de bewaker der pompstatie daar heel dichtbij zal wonen en gezien het gedeeltelijk zijn vak zal zijn, ware dit een goede gelegenheid om waar te nemen. M. D'Huvettere.Gij zult moeten erkennen dat het manoeuvreeren der sluis in het huis van een anderen een zeer moeilijke zaak is, dit ware om zeggens de onschendbaarheid van een huis eenigszins te buiten gaan. M. Missiaen. - In dit geval, wanneer er niemand anders dan den bewoner van het vijverhuis aan de sluizen mag komen, dan zult gij u nog verplicht zien de sluizen elders te plaatsen. M. D'Huvettere. Dit is nu reeds mis schien van over honderd jaar alzoo, doch niets belet ons later, wanneer er meer geld in kas is, die sluizen uit het huis te doen. M. Lemahieu. Ik heb overlaatst die slui zen eens gaan zien en volgens mij ware dit een werk dat gemakkelijk zou kunnen gedaan worden en waarvan de onkosten nog zoo groot niet zouden zijn. Die sluizen zouden zelfs beter buiten het vijverhuis zijn, doch in geval de gemeenteraad ons voorstel van pacht aanvaardt, dan hebben wij nog drie jaar tijd om dit werk te verwezenlijken. M. Vandamme. Ik ben een woord ver schuldigd aan den heer Missiaen die daar zoo even het woord christen uitsprak. Ik vraag mij af hoe dit hier in de algemeene belangen der stad te pas komt. M. Missiaen. Omdat gij een ouderling van 60 jaren wilt broodrooven. M. Vandamme. Daar is hoegenaamd geen spraak van en niemand wordt gebrood roofd. Er werd alleen besloten een nieuwe verpachting te houden, en gij zelf hebt daar aan meegeholpen en hier nog de bewijzen voorgelegd van de slechte behandeling der Ypersche visschers. Thans verloochent gij uwe houding en het verwondert mij groote- telijks dat gij thans het schepencollege wilt steunen, gij die het zoo geerne om een nietig heid bekampt. M. Missiaen. Wanneer het schepencol lege een goede beslissing neemt, dan feliciteer ik het, doch wanneer het slecht handelt ben ik de eerste om het te hekelen. M. Leuridan. Ik heb vroeger de opzeg van pacht niet gestemd omdat ik er niet bij aanwezig was. Mogelijks had ik insgelijks door onvoldoende inlichtingen in den val ge- loopen en een verkeerde stemming uitgebracht, doch nu ik üeel de toedracht der zaak ken, zal ik met gerust geweten het voorstel van het schepencollege stemmen. De heer Voorzitter gaat hierop tot de stem ming over. Al de raadsleden keuren het voor stel van het schepencollege goed. Alleen de heer Vandamme stemt neen. 2. The 'jtli i3th Belgian Field artillery Gedenksteen Nieuw voorstel. M. Sobry. De heer Vermeulen heeft tij dens de laatste geheime zitting lezing gegeven van een brief waarbij de bond van dit regi ment den wensch uitdrukte een gedenkplaat te mogen plaatsen op den muur nevens het gedenkteeken der Ypersche gesneuvelden. Dezer dagen heb ik ook nog het bezoek ont vangen van een vertegenwoordiger van dit regiment die aandrong om een voordeelige beslissing te zien nemen. M. Missiaen. - -Hetgeen de heer Leuridan tijdens de laatste geheime zitting daarover zegde, heeft mij genoopt er over na te den ken, en ik vraag mij af welke groep het is die deze toelating vraagt. M. Sobry. Het is een regiment dat hier tijdens den oorlog te Yper gevochten heeit. M. Missiaen. Welke fractie van het regi ment is het Zal er dan morgen of overmorgen geen ander fractie met een gelijksoortige vraag afkomen M. Vermeulen. Het is een belgisch regi ment dat hier heel den oorlog samen met de Engelsc.hen den sector van Yper verdedigde. De bond is een, bond zooals er in alle regi menten bestaan en aan het hoofd staan al deze die het regiment gedurende den oorlog com mandeerden. Er kan dus geen kwestie zijn van een fractie, het is de eenige bond der oudstrijders van dit regiment. M. Missiaen. Mijn aandacht werd ge vestigd op de fascistische strekking die be staat om onder de oudstrijders alle soort fratei nelles of broederbonden en andere te vormen. Indien de vraag van zoo een organisme uitgaat, dan ben ik er radicaal tegen. Zoo het een organisme is dat niet gekend is, zooals de N. S. B. of de Federatie der Oudstrijders van ons allen gekend zijn en die reeds sedert lang bestaan, dan kan ik er hoegenaamd niet in toestemmen dergelijke plaat 't zij gelijk waar te laten plaatsen^ Wat is het doel dier maatschappij Ik heb statuten gezien van andere dergelijke bonden die er regelrecht op gericht zijn om de democratie te doodigen. Vroeger meende ik dat die vraag uitging van de Engelsche regeering of van de ambassade van Engeland, doch de heer Leuri dan heeft mij de oogen geopend en ik dar.k hem ervoor. M. Leuridan. Ik denk dat de voorstander van het voorstel zelf niet in staat is ons te bewijzen dat die vraag uitgaat van de engel sche of belgische regeering of van den staf van het regiment. Moest dat kunnen bewezen worden, dan zouden wij die vraag misschien in overweging kunnen nemen. Doch die vraag gaat uit van een zeer minime fractie van het regiment. Wat mij het meest bekommert is dén ondergrond dier kleine fractie, daar wij in den laatsten tijd een opflakkering bestati- gen van het militarisme met ondemocratische bedoeling. Er wordt ernaar gestreefd om sectie per sectie, compagnie per compagnie te hervormen in een bepaalde reactionnaire beweging. Ik denk dat in die voorwaarden de meest gematigden onder u zich tweemaal zouden bedenken vooraleer hunne toestem ming te geven. Daarbij ik ben van oordeel dat het niet waardig is van den gemeenteraad om op zijn vroegere beslissing terug te keeren. De gevel van het vleeschhuis is een schoone plaats om die plaat daar aan te brengen, doch moest het nu nog te doen zijn. dan zou ik zelfs nog die toelating intrekken. Wanneer gij nu die plaat daar laat zetten, zal niemand mij kunnen bewijzen dat zij daar niet op een waardige plaa's zal zijn. M. Vermeultn. Aan het hoofd van dien bond staat een generaal, wiens naam ik mij nu voor het oogenblik niet herinner. Dan hebben wij ook nog generaal Van Crombrugghe, overste van het vliegwezen. Die heeren bemoeien zich met geen politiek en het is kleingeestig hier politiek in deze vaderland- sche zaak te mengen. M. Leuridan. Dat zien we gewoonlijk dat dergelijke bonden van oudstrijders geën cadreerd zijn door tal van officieren in actie ven dienst, doch zooals een westvlaamsch spreekwoord het zegt, dit is al een en 't zelfde moeresjong. M. Bonnet. Ik ken een oud-officier van dit regiment die van die vraag niets afweet. M. Vermeulen. Al wat ik kan zeggen is dat het een oud-soldatenbond is zooals alle andere. M. Leuridan. De heer Missiaen sprak daar straks van den Nationalen Oudstrijders- bond, maar daarnevens hebben wij ook nog de Vlaamsche en de Socialistische Oudstrij- dersbonden die ook reeds sedert lang bestaan en wier doel gekend is. Doch dit hier is een gansch nieuw organisme. M. Vermeulen. Die bond werd misschien reeds seffens na den oorlog gesticht, doch het is alleen nu dat hij eraan denkt hier een gedenksteen te plaatsen ter verheerlijking van zijne dooden. Overigens men leest thans wekelijks over dergelijke plechtigheden en het is niet altijd de bond zelf die het denk maal plaatst maar dikwijls de stad of de gemeente die het plaatst ter eere van het regi ment. De hulde zal dus aan Yper niets kosten en met wat welwillendheid zal onze stad hoogst goedkoop eene verdiende hulde bren gen aan het regiment dat den naam van Yper op zijne vlag draagt. M. Lemahieu. De engelsche titel van dit

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1930 | | pagina 2