10. Oorlogsschade Overeenkomst betref fende de zwanen. De stad heeft een voorstel van overeen komst ontvangen, waarbij haar de som van 1800 fr. wordt toegekend als schadevergoe ding voor de zwanen die ze voor den oorlog bezat. Voor deze som zou de stad twee koppels zwanen kunnen koopen in den dierentuin te Antwerpen. M. Vandamme. Waarom geeft de Staat in plaats van die som geld, ons geen achttien levende zwanen terug M. Sobry. Wij hebben het gevraagd. Hij wil niet. M. Lemahieu. Wij zullen kunnen twee koppels jonge zwanen koopen, die dus kun nen weuer voortbrengen. Deze overeenkomst wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. M. Missiaen. Hoe ver staat het met de oorlogsschade van het standbeeld van M. yandenpeereboom M. Sobry. Wij hebben eerst gezorgd voor de schadevergoeding van onze gebou wen. Wij moeten eerst nog zorgen voor onze feestzaal en voor een gebouw voor onze bibliotheek. Voor het oogenblik is er nog geen spraak het standbeeld van den heer Vanden peereboom te heistellen. M. Missiaen. Het is nochtans minstens zoo belangrijk dit standbeeld herop te richten dan van onze zwanen terug te bekomen. Wan neer onze vooj-vaderen geoordeeld hebben dat deze burger verdiende vereeuwigd te worden, is het voor ons een plicht voor de heroprich ting te zorgen van het standbeeld van den grooten staatsman, wiens werken wij bewon deren. Indien er voor dit standbeeld geen herbeleg kan bekomen worden, zou de stad door een openbare inschrijving het noodige geld kunnen verzamelen, maar er dient eerst voor de vergoeding gezorgd te worden. M. Vergracht. Is die vergoeding reeds ■aangevraagd M. Vermeulen. M. Vandenpeereboom is zonder twijfel de grootste burgemeester van Yper van verleden eeuw en heeft in de stad, aan wie hij groote diensten bewezen heeft, een grooten naam nagelaten. Daar de toren van St-Maartens kathedraal weldra zal vol tooid zijn en M. Vandekerckhove daar zijn materiaal zal weggenomen hebben, zal het oogenblik dan ook gekomen zijn om daar ook een hof aan te leggen en het standbeeld herop te richten. Daar ik in de dagbladen gelezen heb, dat de stad Mons ook per openbare inschrijving het standbeeld van den waalschen dichter Antoine Clesse heropgericht heeft, vrees ik dat de stad voor het standbeeld van M. Van denpeereboom geen vergoeding zal bekomen en ook een openbare inschrijving zal moeten liouden. M. Lemahieu. Wij kunnen eerst de weerde 1914 terugvragen en dan een openbare in schrijving houden. M. Vermeulen. Nu dat de hoofdkerk bijna zal voltooid zijn, is het oogenblik ook geko men om dit standbeeld daar op zijn vroegere plaats herop te richten en den omtrek te vei sieren. 11. Staats Middelbare School Achter- stallige schuld Aanvraag van krediet. Uit een schrijv<en van het Ministerie blijkt dat er nog een achterstallige schuld van 8210 fr. 22 te betalen blijft voor materieel in 1927 geleverd. Dit materieel werd gekocht ten tijde dat M. Vuylsteke secretaris was. M. Leuridan. Waarom is de nieuwe be heerraad van de Middelbare school nog nooit bijeengeroepen geweest M. Sobry. De samenstelling van den nieuwen beheerraad moet nog door de hoogere oveiheid goedgekeurd worden. M. Leuridan. - Dus hebt gij nog nooit aangedrongen om die goedkeuring te beko men. M. Sobry. Ja zeker, wij hebben reeds verscheidene malen aangedrongen, maar wan neer de regeering den nieuwen beheerraad nog niet goedgekeurd heeft, zijn wij wel ver plicht den ouden bijeen te roepen. M. Missiaen. Ah neen. M. Leuridan. Indien de regeering tegen de samenstelling van den nieuwen beheerraad bezwaren heeft, zal de oude nog lang in rust en vrede mogen voort werken. M. Sobry. In afwachting kunnen wij toch in dit geval niet anders dan den ouden beheer raad bijeenroepen. M. Leuridan. Jawel dan is er een inter regnum. M. Missiaen. Het mandaat van den ouden beheerraad is ten einde, en hij mag niet meer bijeengeroepen worden. M. Sobry. Ik heb vroeger geweten dat een commandant der pompiers zijn ontslag gaf en de burgemeester zegde hem gij zijt commandant der pompiers en gij zult blus schen tot wanneer gij vervangen wordt. Ook wanneer een schepen zijn ontslag geeft, blijft hij in dienst tot hij door zijn opvolger vervan gen wordt. M. Leuridan. Dit geval is geenszins te vergelijken met dat van een commandant der pompiers ot een schepen die zijn ontslag geeft en dus een persoonlijke daad stelt. Het is hier het mandaat dat ten einde is. M. Sobry. Wij mogen den nieuwen be heerraad nog niet bijeenroepen en daar die toch moet samenkomen, kunnen wij toch niet anders dan den ouden bijeenroepen. M. Missiaen. Na de gemeentekiezing mag de oude gemeenteraad ook niet meer bijeen geroepen worden. M. Sobry. Dat geval is bepaald door de kieswet M. Missiaen. En dit is door de school wet bepaald. M. Leuridan. Dan is er carencie van be heerraad. M. D'Huvettere. Wanneer in 1890 de ge meenteverkiezing verbroken werd, is de oude gemeenteraad in voege gebleven tot wanneer de samenstelling van den nieuwen goedge keurd was. M. Missiaen Dat werd bepaald bij Ko ninklijk Besluit. M. Sobry. Laat ons bij onze dagorde blij ven en stemmen over dit krediet. Stemmen ja de heeren Lemahieu, Mis siaen, Bonnet, Coutelle, Vergracht, Vermeulen, Vandamme, Delahaye, Sobry. Onthouden zich de heeren D'Huvettere, Laton, Capoen, Leuridan en Soete. 12. Stadsrekening over het dienstjaar igzg. M. D'Huvettere. Ik heb de eer gehad, in de laatste zitting, de stadsrekening van het jaar 1929. ten bureele neer te leggen heden komt zij ter bespreking. Deze rekening is eenë eigenaardige rekening, uit hoofde dat haar, voor de eerste maal, wor den toegepast de provinciale onderrichtingen op de nieuwe gemeentelijke comptabiliteit. Daarom acht ik het nuttig, zelfs noodzake lijk eenige inlichtingen te geven over de nieuwe comptabiliteit en over haren invloed, bij hare toepassing, op de neergelegde reke ning. Wij moeten de rekening van 1929 objectieve- lijk onderzoeken, 't is te zeggen nazien in dien de betalingen die gedaan zijn, gelijkstaan met de mandaten die dezelve bevelen indien de samentelling der uitgaven van een en den zelfden artikel, de voor dezen zelfden artikel voorziene credieten niet overtreffen of zelfs indien een gestemd crediet, voor het een of ander werk, niet benuttigd wordt voor het uitvoeren van een ander, in een woord het is de stoffelijke nauwkeurigheid welke wij moe ten nagaan, maar het nut en de welgepastheid van tijd en omstandigheden van uitvoering, blijven buiten het bereik en de verantwoorde lijkheid van den Stadsontvanger en ook van den Schepen van geldwezen maar de verant woordelijkheid van niéuwe uitgaven of onbe zonnen afschaffingen van bestaande inkom sten, klimt zedelijk op tot deze die dezelve voorstelt en de feitelijke, tot deze die door hunne stemming de uitvoering dezer uitgaven of afschaffingen mogelijk maken. Dit gezegd zijnde, herinneren wij ons dat in het verleden, de toepassing en uitvoering eener begreoting geschiedde in een tijdver loop van achttien maanden, 't zij van 1 Januari tot 3o Juni van het daaropvolgende jaar. Maar het schijnt dat deze handelwijze, den troebel bracht in de geschriften en boekreke- ningen van het gemeentekrediet en deze van het provinciaal Bestuur. Dit Bestuur, gehoor gevende aan eene in geving van het gemeentekrediet, zoo heeft de Bestendige Afvaardiging in hare zitting van 22 November 1929, de volgende maatre gel genomen, ons toepasselijk onder meerdere, en onmiddellijk verplichtende voor alle ge meente ontvangers, zelfs voor wat de rekening van 1929 betreft. a) De rekeningen der stad zullen moeten gesloten worden op den dag dat de Gemeen teraad ze voorloopig aanveert (1 Maandag van Augustus). i«BMHr - .-na'-iiram 5 Uitzonderlingshalve mogen de bewerkin gen met het Gemeentekrediet, na 3l Decem ber, niet meer opgeschreven worden in de rekeningen van het verloopen burgerlijk jaar. De stortingen verricht na 3i-i2-2g zullen in de rekening van ig3o moeten overgebracht worden. b) Wat in het bijzonder de aandeelen in de cedel belastingen betreft, alsook de opcen tiemen, zullen slechts die sommen in de jaar rekeningen mogen geboekt worden welke op de loopende rekening B, bij het Gemeente krediet, tusschen 1 Januari en 3i December worden gestort. Laat ons nu onderzoeken welken invloed deze maatregel op de stadsrekening gehad heeft en welke het gevolg is van zijne toe passing. De u voorgelegde rekening is opgemaakt in gevolge de voorschriften bepaald in zitting van 22 November 1929 en heeft voor gevolg, zooals uit deze blijkt, dat de rekening van het dienstjaar 1929 sluit met een schadig slot, of een tekort van fr. 595.740.92. Laat ons aanstonds doen opmerken dat deze droevige toestand, welke de heer Gouverneur zelf bekent voorzien te hebben, meer oogenschijnlijk is dan wezenlijk. Het bewijs van een veel betere toestand, zal ontegensprekelijk voortvloeien, uit het op maken van zelfde rekening, steunende op alle gelijke cijfers, maar opgemaakt volgens het oude systeem. Daarvoor moeten wij alleenlijk opzoeken, welke inkomsten of goedvindens geind wier den, tusschen het afgeschaft tijdperk van 1 Januari ig3o tot 3o Juni ig3o en die alzoo in de stadsrekening van 1929 hadden voorge komen Ziehier deze cijfers ONTVANGSTEN 2I-i-3o belasting Brussel I2e bur. 356,08 Brugge 304,00 Yper ie bur. 11.062,77 Bi ussel 9'bur. 7.534,72 Roeselaere ie bur. 1.902,98 Ö23o, Yper ie bur. 133.270,00 Brussel g' bur. 22.520,00 20-3-3o Kortrijk ie bur. 17.256,i3 Brussel 12' bur. 2.552,00 21-5 3o Yper ie bur. 229.060,00 1 Samen Fr. 425.818,72 Waar bij te voegen zijn de uitgaven ge bracht in de rekening van 1929 en die met het vroeger stelsel, op het dienstjaar ig3l zouden overgebracht geweest zijn (dus eene gespaarde uitgave) a) Bijgevoegd art. 217 140.581,25 6 g b) Overschr. v. art. 63 26466,76) Samen Fr. 592.866,73 Integendeel eene uitgave welke in de reke ning van ig3o gebracht is en die volgens het vroeger stelsel, in de rekening van 1929, hadde opgenomen geweest en die dus moet afgetrokken worden Art. 69 1929 4e kwartaal ouder domspensioenen 10.268,75 Blijft in bate 582.597,98 En aldus mag het schadig slot der rekening van 1929 hetzij 595.740,92 verminderd worden v. gemelde fr. 582.597,75 en bedraagt in werkelijkheid maar i3.162,94 Som die nagenoeg overeenkomt met de overschreden kredieten. Er valt nu nog uit te leggen en te staven wat er met de niet in rekening gebrachte inkomsten gedaan is en ook dat het ver schrikkelijk tekort van 1929 in wezenlijkheid niet bestaat maar alleenlijk oogenschijnlijk is. De gelden ingekomen tusschen den in Januari en den 3o Juni ig3o zijn, ingevolge de verordening van 22 November 1929 op ons krediet ingeschreven, in de boeken van het Gemeentekrediet, onder eene bijzondere reke ning betiteld rekening B en welke ieder gemeente bezit, dusdanig dat, indien wij een tekort hadden van 595.000 fr. wij ter zelfder tijde een verminderend goedvinden bezaten van veel meer dan 450.000 fr. heden ontvin gen wij nog 87.420 fr. Op praktisch gebied ben ik dus gerechtigd van te zeggen dat het zoogezegd verontrus tend tekort van 5g5.ooo fr. nooit bestaan heeft, aangezien dat, als men op 3o Juni ig3o de staat der stadskas vaststelde en de rekening neerlegde, waaruit dit tekort gebleken is, er alsdan reeds meer dan 450.000 fr. der be staande schulden, betaald en gekweten waren met ons eigen geld voortkomende van onze gemelde rekening B, die nog niet uitgeput was.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1930 | | pagina 5