Goed Nieuws voor onze Vaart
Een nieuwe Heldendaad
Onderhoud met den Heer Veihaeghe
1
St'MAIlTIN
Le Canal d'Ypres a l'Yser
Algemeen Bestuurder bij het Ministerie
Samedi dernier, a II h.t tout ce qui circu-
lait Ypres en vint tout-a coup a s'arrêter,
et tous les regards se portèrent vers le haut
de la partie supérieure de l'échafaudage de
St-Martin. C'est que nous avions annoncé,
pour cette minute précise, la pose du coq,
au sommet de la flèche. La croix, déj&, se
trouvait placée depuis la veille.
On vit II heures des hommes dresser
la haut deux échelles contre la croix, deux
autres hommes encore y faisaient quelques
besognes invisibles d'en bas. A n h. 10, M.
Vandekerckhove, l'entrepreneur, monta l'é
chelle, portant avec l'aide de son vis-èt-vis un
grand objet brillant. A n h. n min. 3o sec.
juste heure de la gare, l'objet brillant glissa
sur la tige et s'y posa embroché. La flèche
de St-Martin était achevée. M. Vandekerck
hove fit encore girouetter le grand oiseau
d'or la vitesse de 5o tours i la minute
pour bien tnontrer aux Yprois que le coq
était capable de tourner a tous les vents.
A II h. 25, tous les hommes avaient disparu
de l'échafaudage après avoir enlevé quelques
planches qui gênaient la vue, et la grande
croix surmontée du coq d'or s'isolait splen-
didement dans le ciel.
Ce qui fait plaisir a tous était certainement
la perspective de voir disparaitre enfin ce
hideux échafaudage de lo5 m. de haut qui
enlaidit toute la vue d'Ypres.
Aujourd'hui, déji la pointe de la flèche est
visible. Mais cette démolition sera un long
et dangereux travail.
Zooals wij het in ons vorig nummer hadden
aangekondigd, werd Zaterdag laatst, om li u.
's morgens, den prachtigen haan op de spits
van den nieuw herbouwden en 100 meter
hoogen S' Maartenstoren geplaatst. Dit ge
vaarlijk werk werd door den aannemer der
werken heer Alberic Vandekerckhove, 69 jaar
oud, uitgevoerd en zijne bewegingen werden
door honderde toeschouwers met gespannen
aandacht gevolgd. Het klokje verkondigde
luid en blijde die verheugende gebeurtenis,
die als de voltooiing is van het grootsche
werk van den heropbouw onzer wijdver
maarde Kathedraal.
Nadat er ginder hoog, door een photograaf-
liefhebber een paar kiekjes als blijvend aan
denken werden genomen, werd er als meitak
een klein driekleurig vaandel aan het kruis
gehangen.
Dit vaandel moest daar weken, zelfs maan
den lang blijven wapperen, tot wanneer het,
verslett-n er> eescheu d. door den wind van
zijn halt ver one koord zou afgerukt, woroen
Dit was ten minsie toch zoo voor het vaandel
dat vroeger op het torentje boven de kruis-
beuk werd gehangen, en naar alle waarschijn
lijkheid was den nieuwen meitak hetzeitde lot
beschoren.
E toch, allen die zoo dachten had len niet
gerekeDd op de -reemde, leelijke gieren, die
hier te Yper nestelen tn die, zonder twijfel
aangemoedigd door de straffeloosheid waar
mede zij hun vroegere schelmstukken begin
gen, hier nogmaals kans hebben gezien een
nieuwe heldendaad te plegen.
Als echte nachtraven die ze zijn, hebben
aanhangers van de door de Bisschoppen ver
oordeelde nationalistische partij nogmaals van
de duisternis gebruik gemaakt om die vader
landsche vlag, die daarboven hoog op den
toren vroolijk hing te wapperen en toch zeker
in niemands weg stond, te schenden.
In den nacht dus van Zaterdag op Zondag
of liever Zondag morgen vroeg want, naar
het schijnt, hebben personen vreemd aan de
stad, die met den tiein van 6 u moesten ver
trekken, twee mannen van boven op den toren
gezien en er ongelukkiglijk geen verder acht
op gegeven zijn stoutmoedige, roekelocze
kerels boven op den toren geklauterd en, zich
niet tevreden stellende met het rood gedeelte
van het driekleurig vaandel af te scheuren,
hebben zij in de plaats van de nationale vlag
«en groote leeuwenvaan gehangen.
De Yperlingen keken 's morgens niet weinig
verwonderd op daar die leeuwenvlag te zien
wapperen, en dit voorval was weldra het voor
werp aller gesprekken. Onncodig te zeggen
oat men algemeen was om die nieuwe wan
daad naar behooren te schandvlekken.
Gelukkiglijk is die uitdagende leeuwenvlag
daar niet lang blijven hangen, want zoodra de
aannemer der werken van het gebeurde ver
wittigd werd, deed hij ze aanstonds afhalen.
De schaamtelooze, oneerlijke kerels zullen
zich er voorzeker niet aan verwacht hebben
dat die vlag zoo rap zou weggenomen worden,
en ze zullen met leede oogen gezien hebben
dat hun domme waaghalzerij en tergende
menschenplagerij hen niet lang gebaat heeft.
Al wat zij hiermede gewonnen hebben is
vooreerst het verlies eener vlag, die hen voor
zeker nog een schoonen cent gekost heeft en
die zij nooit meer zullen terugzien, en daarbij
en bovenal zijn zij erin gelukt den afkeer, die
alle goede burgers voor zulke mannen koeste
ren, nog te vermeerderen.
Als protest tegen deze tergende daad en bij
wijze van eerherstel werd, op klokslag 12 uur,
en ter groote voldoening van alle ware Yper
lingen, een overgroote Belgische vlag op den
toren geheschen.
De heethoofden, die zich zoo graag met
zulk oneerlijk werk gelasten, hebben eens te
meer getoond dat zij tot alles bekwaam zijn,
gezien ze zelfs niet meer achteruit schrikken
om voor een simpele vlag hun leven te wagen,
en, zoo men ze steeds ongestoord voort laat
begaan, mogen we ons afvragen wat ons
morgen te wachten staat.
Het wordt hoog tijd dat men aan dgze
practijken een einde stelle. De vrijheid van
eenieder, zoo van denkwijze als van handelen,
moet door iedereen geëerbiedigd worden.
Dat zij die zich geen Belg meer willen noe
men, hun eigen huis vol bekladderen met
allerhande opschriften, of hun eigen gevel
vol hangen met leeuwenvlaggen, zij zijn daar
vrij van en niemand zal er iets op te zeggen
hebben, maar dat ze dan ook niet aanslag op
aanslag plegen tegen de vaderlandsche gevoe
lens van de Yperlingen die, God zij gedankt,
voor het meerendeel nog diep aan Vorst en
Land gehecht zijn. Dat alwie dus iets over
die nachtelijke schurken mocht vernemen,
het zonder aarzelen aan de overheid of aan de
politie kenbaar make, zij zullen de stad en
haar bevolking een grooten dienst bewijzen.
De Handels- en Nijverheidskamer van Yper
heeft vanwege de Heeren Mullie, senator, en
Vroome, volksvertegenwoordigerdie bij den
Heer Minister Lippens hebben aangedrongen
voor de spoedige herstelling der spoorwegbrug te
Boesinglie, over de vaart van Yper naar den
Yzer, volgend schrijven in mededeeling ontvan
gen
MINISTERIE VAN VERKEERSWEZEN
Algemeen Secretariaat
Nr 15939/6/291 Gr.
Brussel, den 9 October ig3o.
Waarde Heer,
U hebt mijn aandacht gevestigd op sommi
ge geruchten betreffende het uitstellen van de
aanbesteding van het herbouwen van de spoor
wegbrug te Boesinghe en hebt mii dienaan
gaande den brief overgemaakt die U door dé,
Handels en Nijverheidskamer te Yper was
toegezonden.
Ik heb de eer U te melden dat ik aan den
Ministerraad zal voorstellen door mijn depar
tement, ter ontlasting van de N. M. van Bel
gische Spoorwegen, de kosten te doen dragen
van het herbouwen van het kunstwerk de
spoorweg en het departement van Openbare
Werken zullen van hun kant de noodige schik
kingen treffen tot dekking van het ten laste
van elk hunner komend aandeel in de kosten.
Van verschuiving van de aanbesteding is
dus geen sprake.
Met hoogachting.
De Minister,
M. LIPPENS.
Hierop heeft de Handelskamer aan den Heer
Lippens, Minister van Verkeerswezen, te Brus
sel, volgenden brief van bedanking toegezonden
Yper, den i5 October ig3o.
Waarde Heer,
De leden der Handels- en Nijverheidskamer
van Yper hebben met veel genoegen kennis
genomen der brieven door Ued. gestuurd aan
de Heeren Mullie, Senator van Yper-Kort-
rijk, en Vroome, Volksvertegenwoordiger van
Dixmude-Oostende, betreffende de IJzerweg-
brug van Boesinghe en verzekerende dat de
maatregelen zullen getroffen worden tot het
spoedig herstel van dit kunstwerk.
Wij bedanken U in naam onzer leden, en
bieden Ued. onzer beleefde groeten.
De Schrijver, De Voorziter,
Ed. TOUSSAERT. H.VERMEULEN.
De Yperlingen zullen met vreugde dit goede
nieuws vernemen dat sommige onrustwekkende
geruchten logenstraft, en mogen dus verzekerd
zijn dat de kwestieder spoorwegbrug te Boesinghe
de bevaarmaking onzer vaart niet zal beletten
noch vertragen.
Onzen besten dank aan de Heeren Mullie en
Vroome, alsook aan de Handels en Nijverheids
kamer van Yper voor hunne welwillende tus-
schenkomst en aan den Heer Minister Lippens
voor de goede beslissing die hij genomen heeft.
C'est avec un bien vif plaisir que nous repro-
duisons ci dessous le texte d'une lettre que Mle
Sénateur Mullie a bien voulu communiquer a
M. le Président de notre Chambre de Commerce.
CABINET DU PREMIER MINISTRE
N° CZ. 12758
Bruxelles. le l5 octobre 1930.
Monsieur le Sénateur,
M. Ie Premier Ministre me prie de vous faire
savoir que, malgré les compressions considé-
rabies apportées aux divers projets de budget
de 1931, compressions nécessitées par l'obli-
gation de maintenir l'équilibre re ces budgets,
un crédit de 5.i5o.ooo fr. restera prévu pour
l'achèvement des travaux le long du. carial
d'Vpres a l'Yser.
Veuillez agréer, Monsieur le Sénateur, {'as
surance de ma haute considération.
Le Secrétaire du Cabinet,
(Illisible).
A Monsieur Mullie,
Sénateur,
Avenue Dietrich, i3,
Bruxelles.
Nous pouvons done avoir la certitude que
malgré toutes les difficultés de l'heure présente,
les travaux d'achèvement de notre canal d' Ypres
a l'Yser se poursuivront sans interruption, et
nous profitons de I'occasion qui nous est offerte
pour en remercier bien sincèrement M. le Pre
mier Ministre et M. le Sénateur Mullie.
Het onderhoud dat Woensdag, i5 October
11., plaats had werd bijgewoond door den
heer volksvertegenwoordiger rtrutsaert den
heer Esquelin, Hoofdcommissaris bij de
Rechtbank voor Oorlogsschade, en, als afge
vaardigden van de Federatie der Geteisterden,
door de heeren Vermeulen, burgemeester van
S' Jan Deleu, burgemeester van Meessen
Thibault de Boesinghe, burgemeester en Cou-
lier, schepen van Boesinghe Desmet, pro
vinciaal raadslid te Staden de burgemeesters
van Gheluvelt en Passchendaele Lemahieu,
schepen der stad Yper, en Geuten, van
Wervick.
De heer Geuten stelde de afvaardiging voor,
verontschuldigde den heer »dvokaat Butaye,
voorzitter der Federatie, die belet was, en
bedankte den heer Verhaeghe voor het spoe
dig gevolg dat hij aan de dagorde van de
Federatie had gegeven.
De bespreking leidde tot de volgende be
slissingen die algemeen bijgetreden werden.
1) De gebruikers van gronden waarop zich
nog reeds afgebroken onderstanden bevinden,
mogen binnen de drie maanden vrijelijk al het
afval wegnemen en er volgens goeddunken
over beschikken, ofwel binnen hetzelfde tijd
verloop hun wil te kennen geven dat zij dit
betonafval wenschen te gebruiken.
2) Na dien termijn zullen de gemeenten al
het afval in een of meer stapelplaatsen mogen
vergaderen en het ofwel voort verkoopen of
wel zelf gebruiken voor het verbeteren der
wegen. Het vervoer van het beton tot aan die
stapelplaatsen geschiedt op de kosten van
den Staat.
3) Voor de, nog bestaande onderstanden
hébben de eigenaars drie maanden tijd om ze
zelf af te breken zoo zij dit wenschen te doen.
Al het noodige wordt hun door den Staat
gegeven. Op aanvraag mogen er ook zekere
onderstanden behouden blijven. Het ijzer en
al het andere afval blijven den eigendom van
den afbreker.
4) Na dit tijdverloop van drie maanden,
worden de onderstanden afgebroken op de
kosteh van den Staat. Men zal per gemeente
of per streek tè werk gaan. N adere schikkin
gen zullen de manier van werken regelen.
Die kwestie zal ten andere tijdens de aan-