Gemeenteraad van Yper
4
Verslag der Zitting van 27 October 1930
6. Beroepshuishoudschool der HFamilie
a) Aanvraag tot vermeerdering van stads-
toelage b) Begrooting voor 1931-
De zitting wordt te 17 u. 5 geopend. Zijn
tegenwoordig de Heeren Sobry, burgemees
ter-voorzitter Decleicq, Lemahieu en
D'Huvettere, schepenen Capoen, Laton,
Soete, Missiaen, Bonnet, Coutelle, Vergracht,
Vermeulen, Vandamme en Delahaye, raads
leden Versailles, secretaris.
X. Proces-verbaal der zitting van i3 Octo
ber iq3o.
De Heer Secretaris geeft lezing van dit
proces-verbaal, dat zonder opmerkingen
wordt goedgekeurd.
2. Openbare Onderstand Rekening over
het dienstjaar 1929.
M. Sobry. Ik bid den heer Schepen van
Financiën verslag te willen uitbrengen over
de rekening van den Openbaren Onderstand,
die sluit rnet een totaal overschot van
452.5gg fr. 62.
M. D'Huvettere. lk heb de eer u uit te
noodigen de neergelegde rekening van den
Openbaren Onderstand voor het dienstjaar
1929 goed te keuren. Om deze goedkeuring
te bekomen zijn er geen lange uitleggingen
noch redetwistingen noodig, en dit om ver-
schillige redenen.
Vooreerst is er bij den bundel een blad ge
voegd van uitleggingen en verrechtveerdiging
van enkele overschrijdingen van kredieten of
uitgaven bij de begrooting voorzien. Deze
overschrijdingen zijn dan nog van onderge
schikt belang, aangezien ieder afdeeling met
een overschot sluit, ter uitzondering alleen
van deze der landbouwuitbatingen. Deze
afdeeling schijnt met een schadig slot van
35.375 fr. o5 te sluiten, terwijl ze in werke
lijkheid ook met een batig slot van 95.436 fr. 68
sluit, en dit om de eenvoudige reden dat de
opbrengsten der hofsteden, ter waarde van
X30.807 fr. 73, verbruikt in verschillige ge
stichten, in plaats van afkorting te maken op
de uitgaven der hofstede, integendeel in in
komsten en uitgaven gebracht zijn onder arti
kel 56, tweede afdeeling der begrooting.
Verders het ware eenigszins wreedaardig
van de laatste bestuurslevensdagen, van deze
die geroepen zijn om binnen enkele weken te
verdwijnen, te vergallen met eenige nuttelooze
bemerkingen of beknibbelingen, die bij hen
het zelfbesef van den wel gekweten plicht en
de daaruit spruitende voldoening mochten
verminderen.
Ik zeg r.uttelooze bemerkingen omdat deze,
tot wie ze gericht zijn, binnen korten tijd hun
mandaat zullen moeten neerleggen en er geen
nut meer zullen kunnen uittrekken, en u<»t,
van een anderen kant, hunne opvolgers, afge
vaardigden der vier of vijf politieke groepen,
hun beheer en de toekomende begrootingen
en rekeningen zoo wet zullen weten te schik
ken dat zij, zelis zonder onze bemerkingen of
raadgevingen, waarschijnlijk de volmaaattieid
van nabij zullen bereiken.
Ik verzoek u dus, Munheeren, de u onder
worpen rekening te willen goedkeuren.
M. Sobry - Ik beuank den heer Schepen
voor zijn verslag en, gezien niemand hierop
het woord vraagt en er geen tegenspraak is,
vraag ik deze rekening te willen goedkeuren.
M. Missiaen. Wanneer ik het woord niet
heb gevraagd noch eenige opmerkingen ge
maakt, dan is het hoegenaamd niet omdat ik
met die rekening instem noch om iat ik ze on
voorwaardelijk kan aanvaarden, maar alleen
omdat ik t' akkoord ben met den Heer Sche
pen D'Huvettere wanneer hij zegt dat men
een stervende niet meer moet pijnigen. Voor
wat mij betreft, ik zal er tegen stemmen.
M. Sobry. Ik denk dat wij ons volle ver
trouwen mogen stellen in de goede beheer
ders van den Openbaren Onderstand, die 4
millioen franken ontvangsten en ongeveer 3
milloen en half fr. uitgaven gedaan hebben, wat
een overschot laat van bijna een half millioen.
Ik vraag dus de voorgestelde rekening te wil
len goedkeuren.
Stemmen ja de Heeren Declercq, Lema
hieu, D'Huvettere, Vergracht, Vermeulen,
Delahaye en Sobry neen de Heeren-La-
ton, Soete, Missiaen, Bonnet en Coutelle. De
Heeren Capoen, en Vandamme onthouden
zich.
3. Stadseigendommen Eilanden
Kazematten Verpachting Lastenkohier
a) De Heer Voorzitter geeft lezing van het
lastenkohier betrekkelijk de verpachting van
drie overwelfde kazematten gelegen onder de
vestingen op het uiteinde der Molenstraat.
De verpachting geschiedt openbaarlijk en bij
opbod, voor een termijn van 3, 6 of 9 jaren.
Na de 3 of 6 jaren mag er opzeg van pacht
gegeven worden mits schriltelijke verwittiging
drie maanden op voorhand. Die kazematten
worden verpacht om te dienen als magazijn,
doch het is verboden er springstoffen in te
bergen. In geval de drie loten afzonderlijk ver
pacht worden, zal de stad, op haar kosten, de
opening doen toemetsen die thans tusschen
twee dier kazematen bestaat.
M. Vermeulen. Er werd vroeger gevraagd
opdat de pacht der kazematten jaarlijks zou
eindigen, gezien een maatschappij daar moge
lijks een museum zou kunnen inrichten dat
betrek heeft op den oorlog, hetgeen een
aantrekkelijkheid te meer ware voor Yper.
Daar werd reeds dikwijls over gesproken en
dit kan heel wel den een of den anderen dag
verwezenlijkt worden.
M. Sobry. Wanneer een ander pachter
later een ernstig aanbod zou doen, dan kun
nen wij daarover beslissen en desnoods de
loopende pacht opzeggen. De nieuwe pachter
zal toch wel 3 jaar tijd geven aan den vorigen
pachter, en mij dunkt dat wij dit in die voor
waarden gemakkelijk kunnen aanvaarden.
M. Lemahieu. De verpachting geschiedt
per opbod zoodat alwie dit begeert de gele
genheid zal hebben die kazematten te pach
ten. Voor twee kazematten, loten 2 en 3, is
er recht van samenvoeging daar er tusschen
beide een opening is. In geval zij echter
afzonderlijk verpacht worden zal het be
staande deurgat toegemetseld worden.
M. Vandamme. Ware het niet beter die
verpachting te doen bij middel van aanbevo
len brieven dan bij opbod Vroeger heeft de
heer schepen van den burgerlijken stand zich
dikwijls tegen dergelijke verpachting verzet
omdat dit aanleiding geeft tot het opjagen tot
zeer hooge en soms overdreven prijzen.
M. Lemahieu. Er is hier geen kwestie
van landpacht en ik moet ook doen opmerken
dat er niemands broodwinning mee gemoeid
is. Het pachten dier kazematten kan voor
niemand een hoofddoel zijn, het is geen be
staan, maar alleen een bijzaak gezien die
kazematten slechts als bergplaatsen moeten
dienen.
M. Vandamme. Het was enkel een vraag
die ik wilde stellen omdat er vroeger over
die verpachtingen bij opbod dikwijls geklaagd
werd. Voor wat mij betreft, hoe meer die
verpachting voor de stad kan opbrengen,
hoe liever ik het heb.
M. Laton. In het lastenkohier is er ook
geen artikel waarbij bepaald wordt dat de
stad vrij blijft den laatsten of voorlaatsten
aanbieder als pachter te nemen
M. Sobry. Ja, mits hij het hoogst gedane
aanbod wil aanvaarden.
M. Laton. Vreest gij niet dat er daaruit
moeilijkheden zullen voortkomen
M. Missiaen. Dit is altijd zoo in alle ver
pachtingen.
M. D'Huvettere. Er zou misschien een
moeilijkheid kunnen zijn in dezen zin. Voor
de loten 2 en 3 mogen er samenvoegingen
toegestaan worden, en in de veronderstelling
dat iemand 3oo fr. biedt voor de twee kaze
matten samen en twee andere liefhebbers elk
i5o fr. bieden voor ieder kazemat afzonder
lijk, wie zal er dan in dit geval als pachter
genomen worden
M. Laton. Zeker de pachter die de twee
kazematten samen wil nemen, gezien de stad
alsdan geen onkosten zal moeten doen om de
opening toe te metsen.
M. Sobry. Het is de raad die dit dan
moet beslissen volgens de waarborgen die de
pachters bieden.
M. Soete. Wanneer zal die verpachting
geschieden
M. Sobry. Dit moet nog beslist worden
en de noodige ruchtbaarheid moet eerst nog
gemaakt worden.
Het voorgesteld lastenkohier wordt hierop
eenparig goedgekeurd.
b) De heer Voorzitter leest vervolgens een
tweede lastenkohier betreffende de verpach
ting van 1) 58 a. 90 ca. maaigras op het Mid
deneiland der Majoorgracht. Op dit eiland
bestaat er echter een boomkweekerij, eener
grootte van 420 m2, die aan de stad toebehoort,
en deze laatste behoudt zich het recht voor op
het eiland te gaan iedermaal zij het noodig
vindt om hare boomkweekerij na te zien of er
alle noodige werken in te verrichten.
2) 69 a. 60 ca. maaigras op het eiland gele
gen bij de Rijselpoort in de Majoorgracht.
Deze verpachting geschiedt insgelijks bij
openbaar opbod voor 3, 6 of 9 jaren in te
gaan op in December aanstaande. Het is de
pachters totaal verboden van op de eilanden
te visschen. Zij mogen ook niet varen tenzij
van op den buitenoever naar het eiland en om
gekeerd.
Dit lastenkohier wordt zonder opmerkingen
goedgekeurd.
4. Staats Middelbare school Secretaris-
Penningmeester Eindrekening
Vanwege den heer Secretaris penningmees
ter, die vroeger in dienst was, heeft de stad
een brief ontvangen waarbij hij haar de eind-
rekening der Staats Middelbare School voor
legt. Deze rekening sluit op 1° October ig3o
met een overschot van 3g 684 fr. 17.
Deze eindrekening wordt goedgekeurd. Al
leen de heeren Missiaen, bonnet en Coutelle
onthouden zich.
5. Kerkfabriek van St-Maartens Be
grooting voor het jaar 1931.
De heer Voorzitter vraagt dat de iaad een
voordeelig advies zou willen uitbrengen over
de voorgelegde begrooting die met een over
schot van r5o fr. 17 sluit.
Stemmen ja de heeren Declercq Lema
hieu, D'Huvettere, Capoen, Laton, Soete,
Vandamme, Delahaye en Sobry. Onthouden
zich de heeren Missiaen, Bonnet, Coutelle,
Vergrachten Vermeulen.
Bij haar brief van 5° October 11. vraagt de
Beroepshuishoudschool der H. Familie een
aanvullende toelage voor de wedden der lee-
raressen. Staat en Provincie komen voor8o"/0
tusschen in de wedden der wereldlijke en voor
70 in deze der geestelijke onderwijzeressen.
Daar de wereldlijke leeraressen sedert drie
jaren de betaling harer volle wedden eischen,
is de school verplicht dit tekort van 20 aan
te vullen ten nadeele van de geestelijke lee
raressen en bij middel der wedden van deze
laatste.
Volgens de voorgelegde begrooting, die
sluit met een scm van 96.369 fr. 70 in ontvang
sten en uitgaven, bedraagt het aandeel der
stad en van het beschermingscomiteit de som
van 25.527 fr. Tot nu toe voorzag de stadsbe-
grooting slechts een toelage van 1000 fr. ten
voordeele dier school.
M. Sobry. Het kan niet ontkend worden
dat die school heel nuttig is en veel diensten
bewijst, maar wij moeten zien of de gevraag
de verhooging van toelage overeenstemt met
de middelen der stad. Wij moeten ons beper
ken, er kunnen nog andere vragen inkomen en
wij mogen de stadsbegrooting niet al te zwaar
belasten zoo wij geen voldoende inkomsten
hebben om al die uitgaven te dekken.
M. Vandamme. Is die school kosteloos
M. Sobry. - Ik denk wel van ja.
M. Vandamme. Ik heb hooren zeggen
van neen.
M. Sobry. Ik weet het niet zeker, maar
volgens mij is die school kosteloos. Anders
zouden Staat en Provincie haar geen zulke
toelagen verleenen.
M. Vermeulen. Er zijn nog vragen van
andere scholen, en ik vraag mij af zoo het niet
beter ware al die schoolvraagstukken in een
bijzondere zitting te onderzoeken. Wij zijn
allen voorstanders van het onderwijs, maar
wij moeten zien of hetgeen men van de stad
verlangt overeenkomt met haar middelen. Ik
zou dus voorstellen het vraagstuk der scholen
in eens te onderzoeken en terzelfdertijd de
verleende toelagen en bestaande contracten
eens te overzien.
M. Declercq. Ik moet doen opmerken
dat er hier geen spraak is van een lagere
school, maar wel van een beroepsschool.
Daarbij hebben wij ook nog de begrooting
goed te keuren.
M. Missiaen. Die vraag is toch iets bui
tengewoons en met de gegevens die w ij heb
ben is het ons moeilijk een oordeel te vellen.
Hoeveel leerlingen zijn er in die schooL?
M. Sobry. Naar men zegt, zijn er daar
54 leerlingen.
M. Missiaen. Wij hebben daar in die
school niets te zien en ik denk wel dat wij
daar niet zouden toegelaten zijn.
M. Sobry. Ik ben van een ander gedacht
en meen wel dat de leden van het schepencol
lege er wel zouden gekomen zijn.
M. Missiaen. Ja, de leden van het sche
pencollege misschien.
M. Lemahieu. De Staat en provincie, die
toelage^ verleenen, hebben er ook toezicht.
Denkt ge misschien dat er in die school iets is
dat niet in regel is
M. Missiaen. Ik ben er zelfs van over-