ik beken dat ik daar gemist heb, want volgens
de wet moet de begrooting tegen het einde
van het jaar gestemd ziin.
M. Leuridan. Door de handelwijze van
uwe partijgenooten is onze vroegere stemming
gansch nutteloos geweest, en is dit een slag in
het wezen van den heer schepen D'Hu vettere.
M. D'Huvettere. Als men mij op de
rechterwang slaat dan bied ik mijn linkere,
doch niemand zegt dat ik ook niet mag weer
slaan.
M. Leuridan. Maar dan zoudt gij al uwe
verdiensten kwijt zijn. (Gelach).
M. Sobry. De commissie heeft ook ge
vraagd een som van 55.ooo lr in de begroo-
ting in te schrijven voor den heropbouw van
haar magazijn bij het moederhuis. Dit werd
vroeger reeds toegestaan, het is thans niet
meer noodig daarop nog terug te keeren, meen
ik. Wij zullen thans dus over de begrooting
stemmen.
Stemmen ja de heeren Lemahieu, D'Hu
vettere, Vergracht, Vermeulen, Vandamme,
Delahaye en Sobry onthouden zich de
heeren Capoen, Laton, Leuridan, Soe'e, Mis-
siam, Bonnet en Coutelle.
M. Vermeulen. Ik zie dat men gedurig
de leden der oude Commissie van Openbaren
Onderstand beknibbelt, en ik zou thans graag
daarover ook een woordje willen zeggen.
Vóór den oorlog waren de Openbare Gods
huizen en het Bureel van Weldadigheid twee
gescheiden inrichtingen. Als de oorlog een
einde nam, bevonden zich de Openbare Gods
huizen van Yper voor den volgenden toe
stand totale vernieling van al de gebouwen,
zoowel te Yper als op den buiten, (een enkele
hoeve was ongeschonden gebleven en twee
hofsteden konden mits groote kosten hersteld
worden) al de* landerijen en bosschen gele
gen te Zillebeke, Zantvoorde, Hollebeke en
Wytschaete lagen in een toestand van geheele
verwoesting, zoo slecht dat vele lieden be
weerden dat zij nooit meer zouden vruchtbaar
worden.
Voor het Bureel van Weldadigheid, wiens
eigendommen ten deele buiten de vechtlijn
gelegen waren (Vlamertinghe, Dickebusch,
Elverdinghe en Oost Vleteren), was de ver
nieling niet zoo algemeen maar toch zeer aan
zienlijk.
De commissiën waren om zoo te zeggen
gansch te hernieuwen. Twee van de voor-
oorlogsche leden bleven over, voor de Bur
gerlijke Godshuizen, en twee voor het Bestuur
van Weldadigheid. Voor het personeel was
het geval hetzelfde.
De beide heringerichte Commissiën herna
men hare werking, deze der Godshuizen in
een barak op de Kalfvaart den 20 Maart ig20,
deze der Weldadigheid den 8 Januari 1920 te
Popeiinghe.
Reeds in Juni 1920 was de hulp ten huize
en de geneeskundige dienst in het voorloopig
hospitaal ingericht.
De te verrichten taak was ongehoord groot;
de schatting der geleden schade in een wereld
waar geen spoor van het verleden nog te vin
den was, het bekomen der vonnissen, het
herstel der landerijen en bosschen, het her
bouwen der hofsteden en van al de gestich
ten. Wie met ons het pionierleven geleefd
heeft, herinnert zich welke taak het was zijn
eigen belangen herin te richten, en hij zal
kunnen schatten welke zelfsopoffering en ge
riegenheid voor de armen van de personen
dezer besturen gevergd werd.
Van al de landerijen waren er nog slechts
t5o Hectaren gebruikbaar. 25o Hectaren
boschland werden herplant, 1800 Hectaren
landerijen werden geëffend en vruchtbaar ge
maakt, 58 hofsteden werden herbouwd door
de Staatsdiensten, 11 hofsteden werden her
bouwd door de besturen zelf, mits bekomen
vonnissen. Het burgerlijk hospitaal werd,
zooals het thans gedeeltelijk bestaat, door den
Staat herbouwd. Maar een tijd kwam dat de
Regeering, door de toenemende financieele
moeilijkheden en door de begane buitenspo
righeden, gedwongen werd aan den Staats
herbouw een einde te stellen en de besturen
werden verplicht hun werk voort te zetten bij
middel van vonnissen. Van daar eerste en
groote vertraging. Van 20 Juli 1922 tot 6 No
vember 1925 werden 23 vonnissen uitgespro
ken ten bedrage van 4.521.812 franken.
In 1925 werden de besturen samen gesmol
ten. Op dit oogenblik was reeds een groot
detl van het werk afgelegd Al de landerijen
waren in orde en aldus het grootste gedeelte
der inkomsten verz kerd, drie der Ypersche
gestichten waren herbouwd, het gesticht van
Locre was in opbouw, het beluik de Keers
hot was in opbouw de gebouwen van de
Weldadigheid waren voltooid en de plans
voor het Nazareth waren reeds aan de
Hoogere Overheid onderworpen.
Daar de geldcrisis voortdurend toenam,
bevond de Regeering zich in de onmogelijk
heid nog oorlogsschade té betalen. Het Be
stuur van den Openbaren Onderstand ver-
kleide daardoor in een zeer gevaarlijken
toestand. Van de 4.5t2.8t2 franken bekomen
bij vonnis, waren slechts, tusschen 20 Juli
1922 en 2 November ig25, 1.348.041 franken
betaald geworden, de Staat had ambtshalve
694.000 franken ingeschreven op het groot
boek der openbare schuld en titels 5 voor
een bedrag van 73o.3oo frar.k afgegeven
titels welke de Staat zelf weigerde uit te
keeren. Ik acht het overbodig verder over
dien erbarmlijken toestand aan. te dringen
alle geteisterden herinneren zich genoegzaam
die droeve tijden.
De Openbare Onderstand was toen aan het
bouwen van de huizen der Rijsselstraat, der
M eenenstraat, van de beluiken van den
Keershof, en der Rijke Klarenstraat, van het
gesticht van Locre. Er viel te kiezen of de
werken stilleggen, met voor gevolg een groot
getal werklieden werkloos te stellen, ofwel
schulden maken. Met den besten ijver voor
herstel bezield, zette het bestuur zijne wetk-
zaamheid voort met als gevolg een schuld
van meer dan een millioen aan hoogen kroos,
hetgeen natuurlijk zeer schadelijk werd voor
de kas der armen.
Maar niet alleenlijk was de Openbare
Onderstand belemmerd in het uitvoeren der
in gang zijnde aanbestedingen, maar hij stond
vruchteloos te wachten op tal van belangrijke
vonnissen en namelijk
iu) Wegens de vernieling der boomen op
de hofsteden, i.o62.g5o fr. zonder herbeleg
en i5.56o fr. met herbeleg
2°) Voor meubelen, i36 022 fr. zonder her
beleg en 3o2.666 fr. met herbeleg
3°) Voor gebouwen te Yper
a) Ste Elisabethsgesticht, Sloetseschool,
Oud Mannenhuis Dixmudestraat, verschei
dene beluiken, de gewezen gendarmerie, ge
meentemagazijnen, 12.317 fr. zonder herbe
leg, 56o.773 fr. met herbeleg
b) Het Krankzinnigengesticht en Hospitaal,
922.068 fr. (op deze vergoedingen had de
Staat reeds het burgerlijk hospitaal op een
basis 1914 van 374.819.89 fr. herbouwd)
40) een aangekochte oorlogsschade bij het
Nazareth, 4.180 frank
5°) Het gesticht te Locre, 3.164 fr- zonder
herbeleg en 352.480 fr. met herbeleg
6°) Het gesticht Godtschalk te Wytschaete
met hofstede, 462.737 fr. met herbeleg
70) Het Kasteel Godtschalk te Gheluvelt
zonder herbeleg
8°) De beschadigde kunstschilderijen.
g°) de verloren archieven.
Het was toen tijdens het Ministerie Vander
Velde-Poullet. Voortdurende en dringende
voetstappen werden gedaan. De heer Minis
ter de Liedekerke kwam ter plaats den toe
stand onderzoeken, maar kon slechts als ant
woord geven Er is geen geld, wilt gij aan de
werken voortdoen er moet naar andere mid
delen gezocht worden. Na langdurige onder
handelingen aanvaardde eindelijk het bestuur,
de voorstellen van het Ministerie en op 8 Maart
1926 werd het volgende akkoord geteekend
mmmmmmmmmmmfmmiÊÊmmwmtmÊÊmt&mÊÊmmiÊÊmÊÊÊmÊÊmÊmimBÊsm
Dc Belgische Staat verplicht zich
i°) Het Hospitaal te voltooien voor een
waarde 1914 van 200.000 franken.
2°) Een moederhuis en een lazareth voor
gevaarlijke ziekten te bouwen voor een waar
de 1914 van 175 000 franken.
3°) De werken te voltooien aan het gesticht
Belle.
4°) Tot het afgeven van een schadeloosstel
ling van 12.000.000 f anken onder den vorm
van een inschrijving in het grootboek der
Openbare Schuld aan 5 kroos aanvan
gende met tn Januari '925, dus veertien
maanden voor het sluiten van het akkoord.
De Openbare Onderstand van zijnen kant
verplichtte zich zijne eigendommen te herbou
wen en aan dezen herbouw sommen te beste
den ten minste zoo belangrijk als den ontvan
gen kroos. De Openbare Onderstand mocht
daarenboven de vroegere inschrijving van
694.800 frank bewaren, maar moest de 73o.ooo
franken or.uit wisselbare titels terug geven.
Ik hab reeds vroeger aangedrongen op het
hoog bewijs van Vaderlandsliefde aldus gege
ven op een oogenblik van algemeen mistrou
wen in den geldtoestand van het Land, en ook
op de behendigheid der bestuurders bij het
sluiten van dit akkoord. Het werd hier zoo
dikwijls beknibbeid dat dit kapitaal vast ligt,
dat ik niet kan nalaten hierop eens te meer te
antwoorden. Binnen zeer weinige jaren zal de
Belgische Staat door het gedurig zakken van
den kroos van het geld, voorstellen het akkoord
te veranderen en dan zullen de vroegere be-
knibbelaars, indien zij de belangen der armen
behartigen, de eersten zijn om te antwoor
den Neen wij houden aan de vastheid van
het akkoord, wij willen fu t niet veranderen
De Openbare Onderstand wist nu aan wat
zich te houaen en het herstelwerk hoefde
voortgezet te worden. Wilde hij dit nu niet
eeuwig doen duren, hij moest naar de bijge
voegde middelen zoeken.
Een prachtige gelegenheid bood zich aan.
Tengevolge der daling onzer munt en den
grooten bloei van den landbouw waren de
landerijen aan ongehoorde prijzen verkocht.
Het Bestuur besloot een gedeelte zijner ver
spreide stukken grond te verkoopen, zijn
domein van groote hofsteden geheel onaange
roerd, dus ongeschonden latende.
In 1926 werd er voor 121.3g8 fr. verkocht.
In 1927 voor een som van 1.269.116 fr.
Deze stukken brachten pacht op van 8.000 fr.
of een half per cent.
In 1928 voor een som van 719.25l fr.
In 1929 voor een som van i.i58 i32 fr.
In ig3o voor een som van 235.2g5 fr.
Of te saam 3.5o3.192 franken welke verpacht
werden voor omtrent 25.000 fr. Met de her
nieuwing der pachten zouden deze stukken
misschien 100.000 franken opgebracht heb
ben. Had de Openbare Onderstand die
3.5oo.ooo frank moeten leenen, dan zou hij
voor kroos 245.000 frank betaald hebben, of
een jaarlijksch verlies ten nadeele der armen
van 245.000 - 100.000 145.000 franken.
Had de crisis van ig25, 1926 geen plaats
gehad en had de Belgische Staat zijne verbin
tenissen kunnen houden, dan was op dit
oogenblik de herbouwtaak reeds een afgedaan
werk.
Met de beperkte middelen is het bestuur
erin gelukt het prachtig Nazareth gesticht te
zetten, en er blijft thans nog te bouwen
Het Weezengesticht voor jongens te Yper,
genaamd Sloetseschool
Het Weezengesticht voor jongens te Wyt
schaete
Het Oude Mannenhuis der Dixmudestraat,
genoemd Begijnhof, en woonsten voor oude
gezinnen.
Er blijft dus niet veel meer te. doen en het
uittredende bestuur verdient den grootsten lof
over zijne werking. In de moeilijkste omstan
digheden zijn de Bestuurders erin gelukt den
Openbaren Onderstand terug te brengen in
het genieten zijner vroegere inkomsten en
met den kroos de inschrijvingen op het