6 Belasting op wedden, loonen en pen
sioenen.
4
M. Missiaen. Maar het mag niet.
M. D'Huvettere. Voor de buitengewone
uitgaven te dekken mag de stad leeningen
aangaan, maar niet voor de gewone.
M. Leuridan. Volgens mij ware er moge
lijkheid die moeilijkheid te keeren en, had
men het inzicht gehad het te doen, dan had
men ook wel een middel-gevonden. Men kan
toch wel geld leenen voor het uitvoeren van
werken. Er was dus een omweg.
M. Lemahieu. Met sommige artikels der
gewone uitgaven uit te schrabben en ze elders
in te schrijven.
M. Leuridan. Ja, en ik zou liever dat
raiddel zien gebruiken dan nu die zware btlas
tingen te leggen. Ware dit niet mogelijk?
M. Lemahieu. Zeker, en 't is hetgeen ik
ging voorstellen nadat wij over de taksen
gestemd hadden.
M Missiaen. - Dat is toch wel cynisch
M. Leuridan. Ik ben niet t' akkoord met
den heer Missiaen. In andere gevallen zou hij
er wel mede instemmen en het billiiker vinden
leeningen aan te gaan dan die vet hoogingen
te stemmen. Met zoo te spreken doe ik niets
meer dan nazeggen wat de heer Missiaen
vroeger zou gezegd hebben. De stad Yper
heeft gansch moeten opgeholpen worden door
de krachtinspanningen van haar eigen bevol
king, het is dan ook maar redelijk dat de las
ten van ait herstel eveneens op anderen
wegen.
M. MissiaenIk heb nooit die taal ge
sproken noch zal ze nooit spreken. Moest het
voor de buitengewone uitgaven ziin, ja dan
zou ik i' akkoord zijn om een leening aan te
gaan, maar niet voor de gewone. Dit is den
last, dien wij te. dragen hebben, op andere
schouders schuiven Ik daag u uit in de
gewone uitgaven een post uir te zoeken die
niet telken jare terugkomt. Wat gij nu voor
stelt is een nieuwen put maken dien onze
nakomelingen zullen moeten aanvullen. Ik
twijfel er zelfs steik aan of de bestendige
afvaardiging dit niet zou bemerken. Ge spreekt
dat Yper het meest geleden heeft, maar ge
zoudt eerder met mij moeten bekennen dat
Yper op dat gebied de meest bevoordeeligde
stad is. Yper heeft geen centiem oorlogsschul
den, zij had immeis binst den oorlog geen
boeten noch opeiscöingen te betalen zooals
overal elders waar de vijand verbleven hee t
zij heelt ook geen naoorlogsche schulden,
daar zij geen werkloozen moest ondersteunen
en in 1921, wanneer we de grootste crisis
kendeii m de nijverheid overal stil lag, was
er hier werk in overvloed voor het herstel.
Voor werken van onderhoud heeit de stad
jaren lang geen centiem moeten uitgeven, dit
werd al gedaan door het Hoog Commissa
riaat. Yper was een aangenomene stad, zoo ik
mij niet bedrieg, tot in het jaar 1926 en alles
werd volledig ten koste van den Slaat gedaan,
dus ge ziet dat ik in niets overdriji.
M. Leuridan. - Er is een argument dat
door den heer Missiaen niet kan geloochend
worden, en hij heelt het nok niet beproefd,
namelijk de uitzonderlijke omstandigheden
waarin we ons nu bevinden. Daarom ben i»c
wel geneigd dit mi-ldel te gebruiken om ook
onze nakomelingen een deel van den last van
dit oogenblik te doen dragen.
M. Missiaen. Er zijn andere middelen.
M. Leuridan. Voor ons ware het ook
gemakkelijker, vermits we van de oppositie
deel uitmaken, te zeggen dat het schepen
college maar zelf de noodige inkomsten moet
zoeken, maar we zijn nog zoo toegevend en
willen alleen meehelpen om te trachten een
uitkomst' te vinden. Ik stel vast dat er, in de
voorstellen van nieuwe lasten, overal een ter
mijn van 10 jaar voorzien is, alhoewel deze
lasten telkenjare zullen moeten vernieuwd
worden. Wat ons betrett, we hebben alleen
het voorstel van taks op de honden als rede
lijk gevonden, omdat die taks afgenomen is
van den Staat.
M. Lemahieu. Het is ook hetzelfde voor
de gewone voertuigen, de Staat laat die taks
eveneens vallen en niemand zal daarom meer
moeten betalen.
M. Soete. Laat ons stemmen, Mijnheer
de Voorzitter, want we zullen morgen nog niet
gedaan hebben.
M. D'Huvettere. Onze plicht is de stad
Yper te beheeren en daarvoor alle mogtlijke
spaarzaamheid te gebruiken. De heer Leuri
dan stelt voor een groot deel der lasten door
onze nakomelingen te doen dragen, er zijn
echter personen die niet veel nakomelin
gen hebben, die vallen dus daar buiten. Als
wij nu een nieuwe leening aangaan, zal dit
later nog eens een tekort van zooveel laten.
M. Leuridan. Het is jammer dat het
aangaan van leeningen hier te Yper een spe
cialiteit is. Waren we anders niet zoo zwaar
belast dan zouden die voorstellen van nieuwe
taksen redelijk zijn, maar niet in dit moment.
M. D'Huvettere. Alswanneer wij 80 op
centiemen zouden stemmen, dan verminderen
de lasten met 4000 fr. in plaats van verhoogen,
doordat de basis verminderd is.
M- Leuridan. Ik moet toch bekennen dat
het schepencollege niet ijverig is geweest in
het zoeken naar belastingsbronnen. Ik meen
bvb. dat er voor de rijtuigen van personen,
luxe autos, enz. middel ware daar een groo-
tere belasting op te leggen.
M. Missiaen. Ik heb hier vroeger een
lijst van 24 belastbare artikels afgelezen, doch
men heeft er geen rekening mee willen
houden.
M. Leuridan. Ge hadt die lijst als vade
mecum aan het schepencollege moeten laten.
M. Missiaen. - Het moet maar zelf zijn
plan trekken.
M. Sobry. Ik denk dat wij zullen wel
doen 85 opcentiemen te stemmen, om reden
dat dit bijna nog niet voldoende zal zijn om
het tekort der begrooting te dekken. De heer
Leuridan stelt voor een nieuwe leening aan
te gaan, doch ik moet hem doen opmerken
dat de stad reeds sedert den oorlog een totale
som van 5.867.180 fr. ontleend heeft, waar
voor we een jaarlijkschen interest van
370 891 fr. 17 moeten betalen. Wij zijn dus
reeds genoeg belast uit dien hoofde. Daarbij
de gewone uitgaven moeten bij middel van
lasten gedekt worden, en ik denk dat wij niet
moeten bang zijn dat 85 opcentiemen niet zul
len goedgekeurd worden. De stad Mechelen
heelt 100 opcentiemen gestemd.
M. Lemahieu. Werden ze reeds goedge
keurd
M. Sobry. Dat zou ik niet kunnen zeggen.
Ik meen echter dat wij niet anders kunnen
dan de opcentiemen verhoogen, wij zijn ver
plicht dit te doen, anders zouden wij dit niet
voor het plezier alleen voorstellen. Alles is
verhoogd en eens dat al de uitgaven gestemd
zijn, nu zegt men ik stem de noodige inkom
sten niet. Alzoo is er geen huishouden moge
lijk. Het zijn de socialisten die het meest de
wedden en loonen van bedienden en werk
lieden verhoogd en andere uitgaven voorge
steld hebben, ^ij zouden dan ook de eersten
moeten zijn om de noodige ontvangsten te
stemmen. Alswanneer wij de uitgaven niet
meer kunnen betalen, dan zal de schuld ervan
op u vallen.
M. Missiaen. Neen, want gij hebt het
schepencollege onder u samengesteld en het is
gij alleen die verantwoordelijk zijt. Wanneer
wij ons deel in de verantwoordelijkheid zullen
hebben, dan zullen we ook de noodige inkom
sten zoeken, maar nu niet.
M. Sobry. De kiezers zullen er anders
over oordeelen. Gij zijt hier om de belangen
der stad te verdedigen en haar bestuurszaken
te helpen beredderen, doch gij doet niets
anders dan beloven en weigert te betalen.
M. Leuridan. Het is een tamelijk kunst
matige opsomming der verschillige leeningen
die de heer Voorzitter ons aangehaald heeft.
Wat ik zou wenschen te kennen is de ver
houding tusschen het totaal beHrag der leenin
gen van nu en die van vóór den oorlog.
M. Sobry. Vóór den oorlog bedroeg het
totaal der leeningen de som van 925.000 fr.,
dus ongeveer een millioen.
M. Leuridan. Hoe kunt ge dan spreken
van overdrijving
M. Declercq. Men dient ook nog rekening
te houden met het feit dat er, in de naoorlog
sche leeningen, een som van 1.400.000 fr.
begrepen is die door de electriciteitsmaat-
schappij door jaardoodingen terugbetaald
wordt.
M. Leuridan. Mijnheer de Voorzitter, ge
tracht den indruk te verwekken als zou er
sedert den oorlog reeds veel te veel ontleend
zijn geweest, alswanneer de stadsbestuurders
van vóór 1914 veel verder gegaan zijn.
M. Sobry. Gij zult toch in alle geval moe
ten aanvaarden dat wij niet mogen ontleenen
om de gewone uitgaven te dekken.
M. Vandamme. Ik begrijp niet goed hoe
ons inkomen kan verminderen. De kadastrale
waarde der goederen zal verdubbelen en de
Staatsbelasting werd slechts met 3/10 vermin
derd, daarmee bekomt men toch nog een hoo-
ger bedrag.
M. D'Huvettere. Het is daarom dat ik
gezegd heb bereid te zijn alle mogelijke inlich
tingen te verschaffen, indien er iemand was
die de gegeven uitleggingen niet goed begre
pen heeft.
1
M .Leuridan. Dit geval doet zich thans
voor.
M. D'Huvettere. De heer Vandamme
spreekt slechts over een belasting, namelijk
over de grondbelasting, doch wanneer wij de
belasting op roerende zaken en de bedrijfsbe
lastingen daarbij rekenen, dan verandert dit
gansch den uitslag.
De heer Voorzitter geeft lezing der beraad
slaging, waarbij er voorgesteld wordt de op
centiemen van 70 tot op 85 te brengen, en
stelt voor daarover te stemmen.
Stemmen ja deheeren Declercq, D'Huvet
tere en Sobry neen de heeren Lemahieu,
Capoen, Laton, Leuridan, Soete, Missiaen,
Bonnet. Coutelle, Vermeulen, Vergracht en
Vandamme.
M. Sobry. Vermits dit verworpen is, stel
ik voor 80 opcentiemen te stemmen.
Stemmen ja de heeren Declercq, Lema
hieu, D'Huvettere en Sobry al de overige
raadsleden stemmen er tegen.
M. Sibry. Willen wemaar overgaan tot
het volgende punt der dagorde, aangezien de
oppositie toch niet van zin schijnt te zijn de
opcentiemen te stemmen.
M. D'Huvettere. Door het verwerpen der
opcentiemen, is dit ons tekort verhoogen.
M. Sobry. Willen wij 75 opcentiemen
stemmen
M. Leuridan. Het gaat er hier toe zooals
in de vischmijn.
M. Missiaen. Moesten we een normaal
schepencollege hebben, dan zou dit niet ge-
gebeuren.
M. Vandamme. Wanneer het zoo voort
gaat, dan zult ge straks nog geen 70 opcentie
men gestemd krijgen.
M. Sobry. Als men de uitgaven gestemd
heeft dan moet men die toch betalen.
M. Missiaen- Wanneer wij ons deel in de
verantwoordelijkheid hebben, dan ja, maar
anders neen.
M. Sobry. Laat ons stemmen over "jS op
centiemen.
M. Declercq.Stel dan liever voor hetgeen
vroeger bestond, dus de eenvoudige ver
nieuwing van de opcentiemen van verleden
jaar.
M. Leuridan. Dit komt dan neer op het
stemmen van artikel 3o der begrooting.
M. D'Huvettere. Maar dan moet het
cijfer verminderd worden, aangezien dé basis
een verandering ondergaan heeft.
M. Sobry. - Wii moeten trachten de be
grooting in evenwicht te sluiten, want wan
neer ze niet in evenwicht is dan zullen wij ze
terugkrijgen. Ik stel dus voor 75 opcentiemen
te stemmen.
Stemmen ja de heeren D'Huvettere en
Sobry neen de heeren Capoen, Laton, Leu
ridan, Soete, Missiaen, I3onnet, Coutelle,
Vermeulen, Vergracht en Vandamme de
heeren Declercq en Lemahieu onthouden zich.
M. Sobry. Laat ons dan 70 stemmen.
M. D'Huvettere. Maar ik stem dat niet,
het is totaal ontoereikend.
Stemmen ja de heeren Declercq, Lema
hieu, capoen, Laton, Leuridan, Vergracht,
Vandamme en Sobry neen de heeren
D'Huvettere, Soete, Missiaen, Bonnet en
Coutelle.
MVandamme. Ik stel voor dit artikel over
te schrikkelen, wij hebben daarover vroeger
reeds gestemd en het is nutteloos onzen tijd
daaraan te verspillen.
M. Leuridan. Het inzicht van het sche
pencollege is artikel 29 der begrooting op te
drijven, doch wat wij willen is dat de wedden,
die minder dan 20.000 fr. per jaar bedragen,
van die taks zouden vrijgesteld zijn.
De heer Voorzitter leest het voorstel van
beraadslaging waarbij een bijzondere belas
ting van een vierde der bedrijfsbelasting zou
geheven worden op het deel der wedden en
loonen dat de i5.ooo fr. te boven gaat.
M. Sobry.De raad heeft dit vroeger reeds
gestemd en beslist dat de wedden van 20 000
frank aan die taks moeten ontsnappen. Doch
de minister verwerpt dit en ik denk dat wij
aan den raad der hoogere overheid moeten
gehoor geven. In geval gij weigert op uwe
vroegere beslissing terug te keeren, stelt gij u
bloot niets te ontvangen als dit niet goedge
keurd wordt. Nochtans de stad, in den toe
stand waarin ze verkeert, heeft die inkomst
doodnoodig. Hier te Yper zijn er personen
die een wedde van 70.000 fr. per jaar trekken.
M. Leuridan. Degenen die boven de