5 2o.ooo fr. ontvangen, moeten betalen. M. Missiaen. Alle verdere uitleg is over bodig. M. Lemahieu. Ik heb vroeger zelf voor gesteld de wedden en loonen van 20.000 fr. en minder niet te belasten, natuurlijk voor wat de gemeentetaks betreft. M. Sobry. Maar ge weet dat dit alzoo niet kan goedgekeurd worden. M. Lemahieu. We weten dat nog zoo juist niet. Ik was ook van gedacht dat de 85 opcentiemen niet zouden goedgekeurd wor den, waarom hebt ge dit dan voorgesteld M. Sobry. Ik stel voor het ontlaste deel op iS.ooo fr. te brengen. M. Vermeulen. Ik zal het bedrag van 20.000 fr., dat van de taks zou ontslegen zijn, niet stemmen omdat men alzoo twee soorten van Yperlingen maakt. Immers de opcentie men worden op de bedrijfsbelasting geheven. Deze wordt door den Staat op twee wijzen ontvangen. Deeenen, die in handel en nijver heid op hun eigen wei ken, betalen rechtstreeks aan den Ontvanger der belastingen. De loon trekkenden en de personen die een vrij beroep uitoefenen worden het op hun loon afgere kend. Het tarief voor de eersten, dus voor alle neringdoeners, stieldoeners, in een woord de middenstandei s. begint met 4 800 fr. Voor de loontrekksnden en de gelijkgestelden, be gint het tarief met 10.700 fr. De wetgevers hebben dit verschd gelaten omdat er steeds verondersteld wordt dat wie een aangifte moet doen ze zoo laag mogelijk tracht te doen. De opcentiemen der stad op de loonen doen aanvangen met i5.ooo fr. is dus geheel redelijk. M. Missiaen. Wanneer er twee soorten van Yperlingen zijn, dan is het wel dat er hier personen zijn die leven in welstand en weelde, terwijl de andere slechts armoede en ellende kennen. Wanneer er zijn die 5o tot 70.000 fr. per jaar trekken, deze kunnen beta len, maar de wedden en loonen van i5.ooo fr. belasten dat is die menschen het brood uit den mond nemen. M. Vermeulen. Daar is de kwestie niet. Ik heb het koninklijk besluit van '17 Juli ig3o bevattende de tarieven voor mij liggen. De wetgevende macht maakt een verschil tus- «chen de twee soorten van betalenden en de heeren Kamerleden en Senatoren hebben -daarom de middenstanden doen betalen vanaf .4.800 fr. en de loontrekkenden vanaf 10.700 fr. Die heeren kennen den toestand van het land zoowel als wij. Er moeten geen twee soorten van Yperlingen zijn de eene betalende vanaf 4.800 fr. en de andere aan 20.000 fr. De tegenwoordige crisis is een slecht oogenblik om al de lasten te doen drukken op den ambachtsman en de stieldoeners. Ik kan daarmee niet instemmen, zooveel te meer dat de heer schepen van Financiën reeds spreekt van hen g5 opcentiemen toe te passen. M. Vandamme. Maar dit is voor de be drijfsbelasting, en wij bespreken hier thans -een bijzondere belasting op de wedden en loonen. M. Missiaen. Al wie een loon, wedde of pensioen ontvangt, moet tot voor den laatsten -centiem toe betalen, hij wordt de taks afge houden aan de bron. Het is algemeen geweten dat er door stieldoeners en anderen jaarlijks voor 2 milliard gezeurd wordt, terwijl de werklieden niets kunnen ontduiken. M. Vandamme. Het zijn de menschen die een loon of pensioen trekken die men hier wil belasten, en die kunnen niet bedriegen. M. Sobry. De loonen zijn vrij tot een bedrag van i5.ooo fr., er zijn er velen die moeten bestaan met min M. Missiaen. Dit wil niet zeggen dat zij daarom geen armoede hebben. M. Lemahieu. Dit werd reeds zoo dik wijls besproken, en opdat die belasting zou kunnen gestemd worden heb ik zelf voorge steld de vrijgestelde schijf op 20.000 fr. te bepalen. M. Sobry.Maar dit wordt niet aangeno men. MLeuridan. Tot hiertoe heeft de minis ter ons nog niet laten weten welke wettelijke verplichting ons oplegt alleen de loonen van i5.ooo fr. vrij te stellen. M. Sobry. Gij zelf hebt het voorbeeld aangehaald der provincie Brabant die hare beslissing niet goedgekeurd kan krijgen. Ik -verwittig u dat onze stemming eveneens niet zal goedgekeurd worden wanneer wij het cijfer van i5.ooo fr. niet aannemen. Ik stel dus voor dit cijfer te stemmen. Stemmen ja de heeren D'Huvettere, Ver meulen en Sobry neen de heeren Capoen, Laton, Leuridan, Soete, Missiaen, Bonnet, Coutelle en Vandamme onthouden zich de heeren Declercq, Lemahieu en Vergracht. M. Sobry. Dan stel ik opnieuw het cijfer van 20.000 fr. voor. Stemmen ja de heeren Declercq, Lema hieu, D'Huvettere, Capoen, Laton, Leuridan, Soete, Vermeulen, Vergracht en Sobry neen de heeren Missiaen, Bonnet, Coutelle en Vandamme. 7. Belasting op de honden. De heer Voorzitter geeft lezing van het ontwerp van beraadslaging waarbij besloten wordt vanaf 1 Januari rg3i en voor een ter mijn van 10 jaar de taks op de honden, die de Staat thans niet meer int, over te nemen en die jaarlijksche belasting te bepalen op 25 fr. voor een gewonen hond en 5o fr. voor een prachthond. De hondenhandelaars of kwee kers, die als dusdanig bekend zijn en uit dien hoofde aan de bedrijfsbelasting onderworpen zijn, moeten een jaarlijksche taks betalen van 75 fr. of i5o fr. naar gelang zij gewoonlijk 10 honden en minder of meer dan 10 honden houden. De eigenaars van honden zijn gehou den, jaarlijks in den loop der maand Januari, tot de verplichte aangifte van het getal en de soort der honden die zij in hun bezit hebben de personen, die na 3l Januari in 't bezit komen van een hond, moeten binnen de veertien dagen ervan kennis geven op het ge meentesecretaiiaat. Zijn aan de taks niet onderworpen 1) de honden van ir.validen, blinden of gebrekkelijken, die onvermogend zijn, wanneer zij dienen tot het geleiden van voormelde personen en enkel voor hoogstens twee honden per invalide 2) de jonge honden zoolang zij door de moeder gevoed worden 3) de honden der oversten van postkantoren, wachthoudende in lokalen waar er fondsen bewaard worden, en 4) de honden behoorende aan personen vreemd aan de gemeente of die er slechts een tijdelijk verblijf hebben, t.t z. wanneer het verblijf enkel een vierde van het jaar duurt. M. Bonnet. En de menschen die reeds deze taks betaald hebben aan den Staat, zullen die dan tweemaal moeten betalen M. Lemahieu. Voor de honden werd de taks door den Staat nog niet geïnd, maar moesten er personen zijn die voor dit jaar reeds zouden betaald hebben dan zullen zij dit geld van den Staat terug ontvangen. Hierop wordt tot de stemming over het voorstel overgegaan. stemmen ja de heeren Declercq, Lema hieu, D'Huvettere, Capoen, Laton, Leuridan, Vermeulen, Vergracht en Sobry neen de heer Soete onthouden zich de heeren Mis siaen, Bonnet, Coutelle en Vandamme. 8. Belasting op de gewone voertuigen. De heer Voorzitter leest het voorstel waar bij, te beginnen van 1 Januari ig3t en voor een tijdperk van tien jaar, een belasting gehe ven wordt op de gewone voertuigen, andere dan stoom- of motorvoertuigen. Die taks wordt als volgt bepaald 40 fr. voor de voer tuigen met twee wielen 60 fr. voor de voer tuigen met meer dan twee wielen en met één trekdier, en 80 fr. voor de voertuigen met meer dan twee wielen en met verschillige trekdieren. Voor de voertuigen waarvan het gewicht de 1000 kgr. overtreft, mag de taks niet minder bedragen dan 10 fr. per 100 kg. De landbouwers, die minstens een belastbaar voertuig bezigen, kunnen de belasting kwijten met een jaarlijksche forfait van 4 fr. per hectare. De eigenaars of vruchtgebruikers van bosschen en wouden betalen jaarlijks een vaste som van r fr. per ha. Die belasting wordt met een vierde verminderd voor de huurvoertuigen en voor de voertuigen die uit sluitend voor het vervoer van goederen be stemd zijn zij wordt met de helft verminderd voor de belastingsplichtigen die van de be drijfsbelasting zijn vrijgesteld. Zijn van de belasting vrijgesteld 1) de voertuigen die uitsluitend voor openbare diensten van Staat, provincie of gemeenten gebruikt zijn 2) deze gebruikt voor gemeenschappelijk vervoer door ondernemingen die een concessie of machti ging van den Staat bekomen hebben 3) de ziekenwagens en voertuigen zelf voortbewe gende gebezigd voor groot oorlogsinvaliden en gebrekkigen, t;n 4) de voertuigen voortge trokken door koeien, ezels, honden of geiten, alsmede de handvoertuigen. Van zoodra deze gemeentebelasting door de hoogere overheid zal goedgekeurd zijn, zal de politie tot de optelling der belastbare voertuigen overgaan, en voor de volgende jaren zullen de bezitters van dergelijke voertuigen in den loop der maand Januari de aangifte ervan zelf moe ten doen. De heer Voorzitter zegt nog dat dit een taks is die de stad van den Staat overneemt, daar deze laatste aan de inning ervan ver zaakt, en bij vraagt dienvolgens dat de raad dit voorstel zou willen goedkeuren. Stemmen ja de heeren Declercq, Lema hieu, D'Huvettere, Capoen, Laton, Leuridan, Vermeulen, Vergracht en Sobry neen de heer Soete onthouden zich de heeren Mis siaen, Bonnet, Coutelle en Vandamme. Q. Belasting op de rijwielen. De heer Voorzitter geeft nogmaals lezing van een voorstel van beraadslaging waarbij er op de rijwielen een jaarlijksche gemeentetaks van 4 fr. zou geheven worden. Het is dus maar een zeer kleine belasting, zegt hij, die we vragen. M. Missiaen. Gij hebt zeker vergeten dat dit reeds driemaal verworpen werd M. Sobry. Maar het is toch de moeite niet waard daarop te spreken, het is ent wat van niet, enkel vier demis minder te drinken op een jaar. M. Vermeulen. Hoeveel betaalde een rijwiel vóór den oorlog M. Lemahieu. 3 fr. aan de stad en 5 fr. aan de provincie. M. Vermeulen. Moest die taks door 7 1/2 vermenigvuldigd worden dan zou ze 22 fr. 5o bedragen. Wanneer ge nu slechts 4 fr. vraagt, dan zijt ge toch niet lastig. M. Missiaen. Vóór den oorlog was de velo een weeldeartikel, terwijl het nu een stuk alaam van den werkman geworden is. M. Vermeulen Uiteen onderzoek dat ik gedaan heb is gebleken dat erop tien rijwie len slechts drie zijn die voor den werkman als een stuk alaam moeten dienen. Alswanneer de wielrijders zich verplaatsen en hun velo ie vers in een plaats ter bewaring geven, dan betalen zij daarvoor iedermaal o,5o fr. Als dit zich tienmaal per jaar herhaalt, maakt dit reeds 5 fr. Het is dus belachelijk een taks van 4 fr. overdreven te vinden. De 70%, der wiel rijders, die hunne velos niet tot alaam bezigen zijn er niet tegen een taks te betalen opdat de stad zou velobanen aanleggen en onderhouden. M. Missiaen. Het is onaannemelijk steeds op het zelfde terug te keeren, dit is nu reeds de vierde maal. Wanneer gij zoo wilt voort doen, zal ik in iedere zitting de vroeger ge stemde punten weer ter bespreking brengen. M. Lemahieu. Ik ben genegen die taks te stemmen omdat zij aan de stad betaald wordt en dienen moet om de velobanen te herstellen. Vroeger werd die taks afgeschaft omdat we nog geen velobanen hadden, maar nu zijn er velobanen en het is dus billijk dat dezen, die er gebruik van maken, een kleine belasting betalen om ze te kunnen herstellen. M. Vandamme. De velobanen worden nog meest door de autos kapot gereden, omdat de inzittenden ervan niet zacht genoeg kunnen zitten. M. Leuridan. Ik ontken niet dat er hier velobanen zijn maar, zoo ik mij niet bedrieg, werden de onkosten ervan voor 75 door de provincie betaald. Ge moogt dus niet over drijven en zeggen dat het met de duiten der Yperlingen is dat die velobanen gemaakt werden. Dit is reeds een argument om geen stadstaks te heffen. Doch ik ben door de statistiek van den Heer Vermeulen beïnvloed en er zou, om met ons beginsel logisch te zijn, een stadstaks op de rijwielen moeten gelegd worden met dat onderscheid dat de arbeidersvelos ontlast zijn. Ik zal me dus om die reden bij de stemming onthouden. M. Vermeulen. Vóór den oorlog beston den er veloplaten met een streep in het mid den voor dezen die hun velo als alaam bezigden. De stad zou zulke platen kunnen doen maken en aldus zouden aller belangen voldoening kunnen bekomen. M. Soete. Maar met zulke platen mocht men het rijwiel den Zondag niet gebruiken. M. Capoen. De heer schepen Lemahieu sprak daar van goede velobanen, doch ik meen dat de Rousselarestraat gansch verge ten is M. Lemahieu. Neen, maar daar zijn ver scheidene gemeenten mee bemoeid. De heer Vandamme zegde dat de velobanen meest van de autos te lijden hadden, maar hij heeft ver geten te zeggen wie er in die autos zit. Het zijn immers de autobussen met werklieden die aan onze wegen het meest schade berokkenen. M. Missiaen. Volgens den heer Schepen moet het geld, dat van die taks zal voort komen, dienen om nieuwe velobanen te ma ken, doch ik zie dit nergens in de begrooting ingeschreven. M. Lemahieu. Dit maakt weliswaar het

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1931 | | pagina 5