4 laegke (Gebroeders). M. Sobry. Wij hebben twee aanvragen ontvangen om den autobusdienst tusschen Komen en Yper, over Ten Brielen, Zant- voorde, Holleoeke en Zülebeke, te mogen uitbaten, de eene van Arthur Vandaele Van- dewalle en de andere van de gebroeders Léon en Maurice Vandoolaeghe, allen van Komen. De hïer Gouverneur schrijft ons dat er twee aanvragen zijn, met verzoek daarover het onderzoek van coicmodo en incommodo te willeu doen en hem daarna de beraadslaging van den raad te widen onderwerpen. Daar er echter slechts een machtiging mag veileend worden, vraagt de heer Gouverntur aan welk «feu van de twee de voorkeur moet gegeven worden. Tijdens het onderzoek werden er tegen beide aanvragen geen opmerkingen gemaakt. Daar er slechts een dienst mag toe gelaten worden, is de kwestie te weten aan wien de voorkeur moet gegeven worden. Vandoolaeghe is reeds verscheidene maanden uitbater van dien dienst, en wat meer is, in plaats van hem toe te laten van Hollebeke recht naar Houthem te rijden, heeft men hem verplicht den toer te doen al Zantvoorde, zoo dat deze omweg voor hem meerdere onkosten veroorzaakt. Ik geloot dat wij uit moeten inzien en dat hij om die redenen de voorkeur verdient. Ik stel dao ook voor een gunstig advies op de vraag van de gebroeders Van doolaeghe uit te brengen. M. Bonnet. Ik was ook zinnens te vragen de voorkeur aan Vandoolaeghe te geven. Hij gebtuikt goed materiaal en richt den dienst zeer iegeunatig iu ter eenieders voldoening. M. Coutelle. Hij rijdt reeds sedert den i5 Februari laatstleden, ik ook vraag de voor keur aan Vandoolaeghe te geven. M. V andamme. Had hij daarvoor vroe ger de toelating bekomen M. Bonnet Er werd daarop reeds een gunstig advies uitgebracht. Wij bezitten thans een zeer regelmatigen dienst dien wij, volgens mij, moeten verkiezen boven het onzekere van een nieuwe aanvraag. M. Vandamme. Zoodat hij reeds maanden dienst doet zonder toelating. M. Leuridan. Het is omdat de toelating zoolang weg blijft. Deze vraag werd regelma tig ingediend, maar ze werd, in-afwachting der nieuwe wet, te brugge onder een hoop andere papieren begraven. Kunnen de men schen daarom zoo lang wachten M. V er gr acht. Het is een proefjaar. M. Vandamme. Welk is het oordeel van Komen in die zaak M. Leuridan. Wij hebben ons daarmee niet bezig te houden- Iedereen is tevreden over den dienst van M. Vandoolaeghe en het is niet aannemelijk dat, nadat hij al de kosten gedaan heeft, een anderen hem een ongezon de concurrentie komt aandoen. M. Coutelle. Al de andere gemeenten hebben reeds van over vier weken hun advies gegeven, wij zijn de laatste om dit te doen. Het schepencollege kon dit ook vroeger ge daan hebben. M. Lemahieu. Het schepencollege is niet ten achter, het moest toch eerst de aanvraag van het provinciaal bestuur ontvangen vooral eer het een onderzoek kon instellen en het advies van den ïaad vragen. M. Sobry. Ik stel voor de vooikeuraan Vandoolaeghe te geven, te meer dat de andere aanvrager reeds wei kvolk naar Frankrijk voert en daarmede ook zijn brood verdient. Al de raadsleden brengen een gunstige stemming uit, buiten de Heer Vandamme uie zich onthoudt. 4. Openbare Onderstand Begrooting voor ig3i Wijziging. M. Sobry. Wij hebben voor advies een beraadslaging van den Openbaren Onderstand ontvangen, waarin gezegd wordt dat, ten gevol ge der langdurige werkloosheid, de behoeftig heid steeds toeneemt en dat het artikel 18 der gewone uitgaven, waarbij ten krediet van 285.000 fr. 20 voorzien is voor hulp aan de behoefligen, ontoereikend zal zijn voor de maanden November en December. Anderzijds zullen de artikelen 20 voor brandstoffen, 24 voor den medischen dienst en 26 voor geneesmid delen niet gansch verbruikt worden en mogen zij dus verminderd worden. Verders is artikel 44 der begrooting ook bijna uitgeput terwijl men de som voorzien in artikel 45 niet geheel zal noodig hebben. Om die redenen besluit de Commissie van Openbaren Onderstand arti kei 20 van 60.000 fr. tot op 35.000 fr. te ver minderen artikel 24 van 5o.ooo fr. tot op 40.000 fr. en artikel 26 van 65.000 fr. tot op 55.000 fr. te brengen, om zoodoende artikel 18 met 45.000 fr. te kunnen verhoogen. Arti kel 45 wordt van 5l.ooo fr. tot op 41.000 fr. gebracht om artikel 44 met 10.000 fr. te vermeerderen, zoodat het eindslot der be grooting onveranderd blijft. Dit voorstel van den Openbaren Onderstand wordt eenparig met een gunstig advies bekrachtigd. Alleen de heer Missiaer. ont houdt zich. 5.' Openbare Onderstand aPachtver mindering. M. Sobry. De Commissie van Openba ren Onderstand, de aanvraag aannemende van haren pachter Michel Tryssesoone, van Noordschote, om pacht vermindering te biko men voor 4 ha. 80 a. weide en maaigrazen die door de Kemmeloeek overstroomd werden, heeft besloten, op het advies van haar toezie ner M. Cyrille Schmidt, een vermindering toe te staan van 45o fr. per ha., 't zij te samen 2160 fr. Wij zijn thans geroepen hierover ons advies uit te brengen. M. Capoen. Terwijl er hier spraak is van vermindering, houd ik eraan u te herinneren dat ik tijdens een voorgaande zitting er reeds op gedrukt heb om de pachten te herzien. Daarvan werd nog geen rekening gehouden. Thans verkeeren wij in zeer moeilijke tijdsom standigheden, doch iedereen heeft recht op leven, ook de landbouwers al zijn het maar boeren. Het is alsof de eigenaars, waaronder de Commissie van Openbaren Onderstand een der grootste is, de landbouwers gedoemd hebben om uitgezogen te worden. Werkt maar boertjes, 14 of 16 uren lang per dag, wij zullen wel uw zweet vangen. Dat kan noch mag niet langer blijven voortduren. Sedert de pachtprijzen gemaakt werden, zijn al de inkomsten van den landbouwer met de heltt verminderd, de uitgaven niet. Ik wil niet te veel den steen naar de beheerders van den Openbaren Onderstand werpen noch zeggen dat het hun schuld is, neen want zij kennen er niets van. Maar ik vraag aan den raai thans den wensch te willen uitdrukken opdat al de landpachten met de helft zouden ver minderd worden. M. Leuridan. Ik treed volmondig bij wat onze vriend Capoen daar komt te zeggen. Als er een zaak waar is, 't is dat onze Commissie van Openbaren Onderstand, die zooals de heer Capoen er op gesteund heeft een groot- eigenares is, het voorbeeld zou moeten geven van een vrijwillig toegestane en ruime pacht- vermindering. Het geval dat wij nu te bespre ken hebben en deze waarover men later nog ons advies zal komen vragen, zijn eenige uit gelezen, wraakroepende, afzonderlijke geval len, maar zij zijn de weergave van den alge- meenen toestand. Thans is er geen hache lijker crisis dan de landbouwcrisis. De regee ring heeft in het verleden tegenover den land bouw de grootste misbejegening betoond en zal dit in de toekomst nog doen. Zij doet volstrekt niets voor het lenigen van den landbouwnood. Te Brussel redeoeeren zo dat het voor hen gevaarlijk ware de arbeidende klas of de grootnijverheid te misaoen, maar onze boeren mogen ze gedurig tegen de sche nen schoppen, zij wonen toch ieder als op een eilandje en zullen het nooit aandurven de koppen oijeen te stt ken om van zich te laten hooren. Zij hebben wel den Boerenbond, die er echter enkel en alleen op uit is te speculee- ren met hunne spaarcentjes, maar die nooit zal opkomen om de bedreigde belangen van de landbouweis te verdedigen. Het is de rol van de openbare organismen, zooals gemeen teraad en Commissie van Openbaren Onder stand, verstandiger te handelen dan de regee ring die den boer verwaai loost omdat hij te fraai is. Wij zouden het ons tot plicht moeten maken de eerste nijverheid van ons land te redden. De groote Belgische Boerenbond, die zoo duurbaar is aan het hart van den heer schepen Lemahieu, stelt zich alleen tevreden met het uitgeven van een brief, doch het zal daarbij blijven. Want hij is anders niet dan een speculatief lichaam dat er alleen op uit is met zijn coöperaties en speculeeringen geld te winnen en de kleine handelaars het leven onmogelijk te maken. Het zal daarbij blijven bij dien platonischen wensch die beroep doet op het goed hert der katholieke eigenaars. Thans kan de boer iederen avond, wanneer hij na een vermoeienden dag zijn modder- schoenen heeft uitgetrokken en met zijn voeten op de stoof gezeten is, op een schalie uitreke nen hoeveel hij verloren heeft met neerstig te zijn. Yper, die vooral een landelijke stad is, en de Commissie van Openbaren Onderstand zouden samen moeten werken om een alge- meenen stroom van vermindering te verwezen lijken. Ik stel dus voor den zeer uitdrukke- lijken wensch te stemmen van een algemeene herziening der pachttarieven. Het is nu of nooit het oogenblik dit te doen. De crisis is thans ten hoogste, en het oude spreekwoord blijft nog steeds waarheid, dat wanneer het met den boer wel gaat, het ook wel gaat met iedereen. Wanneer de landbouwer slecht vaart, dan zijn het ook de arbeiders die de eerste slachtoffers zijn dier crisis. M. Lemahieu. Ik had gedacht in dit de bat niet tusschen te komen, omdat ik er min of meer zelf bij betrokken ben. De Heer Leu ridan heeft echter gemeend te moeten spreken van den Boerenbond van Leuven, die, zegt hij, mij zoo aan het herte ligt. Ik zal daarop niets zeggen maar ik wil toch eenige woorden over 'c algemeen eraan toevoegen, De pacht prijzen moeten zakken van de helft en dan nog zullen veel landbouwers moeilijk hunne pacht som kunnen betalen. Dit jaar zullende boeren hun pacht geheel en gansch moeten toeleggen. Is het redelijk dat de landbouwer van 's mor-, gens vroeg tot 's avonds laat, 16 uren per dag lastigen en zwaren arbeid verricht en daarbij nog van zijn kapitaal moet bij inschieten Bij hem kent men hetachturenwerk niet noch loo nen van 5 en 6 fr. per uur. De kinders der boeren verdienen zelfs nog geen halven frank daags. Als de pachten niet tijdig a slaan, zal het te laat zijn. De landen zullen opnieuw leeg komen en de goede pachters, want ze zouden moeten dom zijn tot hunnen laatsten stuiver eraan toe te steken, zullen over de grenzen trekken naar Frankrijk. Het zal dan nogmaals zijn zooals in de iaren 1880, de boeren zullen de een na de anderen uitverkocht worden en de hofsteden zullen blijven vaag liggen ofwel beboerd worden door eenige vreemde geluk zoekers die de landen totaal zullen uitputten en beschadigen. M. Leuridan. Zoodanig dat wanneer men aan het eene einde van het land trekt het andere zal meekomen ten gevolge van de massa pe- men. M. Lemukieu. Ja, en het gevolg daarvan zal dan zijn dat men de landen voor negen jaar met een groote vermindering zal moeten verpachten zoo er nog liefhebbers gevonden worden. Te dien tijde, waren er overal hofste den leeg en verschillige uitgeschudde boeren, zonder daarom niemand te noemen, hebben dan hun leven lang door den Disch moeten onderhouden zijn. Dat zal nog gebeuren, en niet later dan binnen een jaar zoo er geen ver andering komt. Daarom steun ik de vraag van de Heeren Capoen en Leuridan. Wat nu den Boerenbond betreft, hij kan niets meer en moet er zich bij bepalen wer.schen uit te druk ken. Het is in de Wetgevende Kamers dat er moet verandering komen. De landbouwers maken het vijfde deel uit der bevolking en hoeveel vertegenwoordigd s hebben zij in Ka mer en Senaat? Moesten zij vertegenwoordigd zijn in evenredigheid van hun getal, dan zou de regeering wel moeten plooien en doen zoo als in Frankrijk. Bij de naaste kiezing van den beheerraad moet er ock in den Openbaren Onderstand een man zetelen die den landbouw kent. M. Leuridan. - Om de landbouwnood nog te verscherpen of beter om de kapitalistische nijverheid nog meer te bevoordeeligen heeft de Heer Minister Van Dievoet nu nog een akkoord onderteekend waarbijer voor iederen zak nitraat nog 3o fr meer uit den zak van den landbouwer wordt gehaald. M. Bonnet. - De Heer schepen Lemahieu ware gansch aangeduid voor de aanstaande kieziog de belangen der landbouwers te ver dedigen en voor te staan, opdat zij beter zouden vertegenwoordigd zijn. M. Lemahieu. Ik zal niet nalaten dit te doen en 't is hetgeen ik bij elke gelegenheid vraag. M. Vandamme. Ik sluit mij aan bij de andere gezegden over de pachtvermindering. Doch voor iemand die veel rondreist is het opvallend dat bijna ade beken zijn toege groeid. Het is dan niet te verwonderen dat er vragen inkomen om pachtvermindering te hebben wegens overstrooming. De Yperlee is zoodanig vervuild dat het water moeilijk zijn loop kan nemen en dat tal van landen nabij Boesinghe telken jare onder water komen. Elders is het dezelfde toestand, o. a. voor de Martjebeek te Langemarck, waarvoor wij overlaatst een aanvraag van pachtverminde ring bespraken. Wie is het die de beken moet kuischen, zijn het de gemeenten of de aanpa lende eigenaars Indien deze laatste in ge breke blijven dan kunnen de werken te hunnen koste uitgevoerd worden. Wanneer die toestand niet verholpen wordt, dan zullen in de toekomst nog allerhande vragen toe komen. M. Delahaye. Ik had niet gedacht dat de

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1931 | | pagina 4