De Oorlogsschade PROJET DE LOI De Betooging der Politie 2 g— lati ve, le présent projet decide que ladévalua- tiöa de l'unité monétaire, consacrée par l'Ar- rê*é royal du 25 octobre 1926, n'exerce aucune influence sur la détermination des indemnités de réparation et de remploi prévues par les lois coordonnéss par l'Arrêté royal du 6 sep tembre 1921. Le Gouvernement se permet de demander Turgence en faveur de ce projet afin d'assurer a tous les sinistrés un traitement égal et equi table, la jurispru lence innovée par les arrê's ciiés ci dessus devaat natu-ellement créer une dilTér 'nee entre les sinistrés ayanr obtenu jusq ï'a ce jaur uae indemnité défiaitive et ceux lont le préju lice reste encore a évaluer. ALBERT, R01 des Belges, A tous présents et J venir, SaLUT 1 Sur la proposition de Notre Premier Mi- nistre, Ministre des Finances, et de l'avis de Notre Conseil des Ministres, nous avons arrèté et arrètons Le projet de loi dont la teneur suit sera présenté, en Notre nom, aux Chambres légis latives, par Notre Premier Ministre, Ministre des Finances Article unique. Lts luis coordonnées par l'arrê royal du 6 septcmbre 1921, sur la :éparation des dom mag s de guerre, sort interprêtées en ce sens que les reparations en espèces qu'eiles p vcient s'apprécient et se traduisent en une somine d'unités monétaires du jour oü ces lois piescuvent de se reporter pour l'évalua- tion du dommage, la créance du sinistré n'étant toujours que de cette somme numé nque dans les espèces ayant cours au moment du paiement. Donné a Bruxelles, le 23 février 1932. ALBERT. Par le Roi Le Premier Ministre, Ministre des Finances, J. REN KIN. Vergoedingen aan de Geteisterden M. Renkin heeft in de Kamer een wetsont werp ingediend betreffende de vergoedingen voor oorlogsschade. In de memorie van toe lichting wordt gezegd bij zijn arresten van 26 Februari en 9 Juli 1931, heeft het Hof van Verbreking beslist dat de waarde van het goed op Augustus 1914 grondslag van de oorlogsschade vergoeding dient bepaald door den rech ter, door middel van de munteenheid zooals ze wettelijk is vastgesteld op het oogenblik dat hij uitspraak doet. De aanvullende vergoeding tot wederbe- legging mag geen invloed heboen op de bere- kening van de vergoeding tot herstel van oorlogsschade. Zonder de waarde te miskennen van de door het Hof aangevoerde bewijsgronden, dient er opgemerkt dat het toepassen van die begin selen op oorlogsschade zaken, tot gevolgen leidt welke de wetgever voorzeker niet heelt voorzien. De wetten op het herstel van oorlogsschade maken inderdaad eene speciale wetgeving van uitzonderlijken aard uit. De verleende ver goeding vertegenwoordigt geenszins een voor- afliestaand burgerlijk recht,maar wel een door den Staat welwillend verstrekte tegemoet koming,waarvan 't aandeelsbedrag bij speciale wetten buiten het gemeene recht is bepaald. Nu, het blijkt uit de werkzaamheden tot voorbereiding vat. deze wetten, dat de ver goeding tot wederbelegging werd ingevoerd, om vooral te voorzien in de uit de muntdeva- luatie voortvloeiende stijging der prijzen. Zoo men met de wettelijke devaluatie reke ning houdt om de vergoeding tot herstel te bepalen en meteen de vergoeding tot weerbe- legging verleent, zou men alzoo een dubbele vergoeding toekennen welke het bedrag der geleden schade overtreft. Dit ontwerp beslist dat de devaluatie van de munteenheid geen invloed uitoefent op het vaststellen van de vergoedingen tot herstel en tot wederbelegging. De Regeering is zoo vrij dadelijke behan deling voor dit ontwerp te vragen, opdat al de geteisterden op gtlijken voet en op billijke wijze zouden kunnen worden bejegend, ter wijl de bij vorenbedoelde arresten ingevoerde nieuwe rechtspraak natuurlijkerwijs een ver schil zou tot stand brengen tusschen de geteis terden die vooralsnog een definitieve ver goeding hebben verkregen en die, wier schade nog dient geraamd. Zondag 28 Februari heerschte er hier te Yper een geestige stemming onder de politie der Provincie West-Vlaauderen, ter gelegen heid der provinciale vergadering van het Nationaal Syndicaat der Belgische Poli'ie, die hier 's namiddags zou gehouden worden. In den voormiddag stelde er zich een stoet op voor het lokaal het Zweerd. Alle groepee ringen der provincie West Vlaanderen waren er in vertegenwoordigd. Het getal deelnemers werd geschat op ruim 120 man, inbegrepen twee agenten uit Yper die in verlof waren en aldus ook de gelegenheid hadden in den stoet mede op te trekken. Voorafgegaan door een mooie groep muzikanten der Harmonie Ypri- ana ging het stoetsgewijze naar het gedenk- teeken der gesneuvelden, waar na een stonde ingetogenheid een prachtige bloemengarve neergelegd werd. Daarna doorliep de stoet, onder groote belangstelling der inwoners, de bijzonderste straten der stad. Gedurende den optocht had er op het stadhuis een onderhoud plaats tusschen den heer Burgemeester en een afvaardiging van het Nalionaal Syndicaat der Belgische Politie, samengesteld uit de heeren Smet Lothaire, algemeene secretaris van ge zegd syndicaat, Loubry Jozef, lid van den syn dicalen raad, Vanwalleghem Achiei, voorzit ter der provinciale afdeeling YVest-Vlaan- deren, en Vanslambrouck Robert, secretaris der provinciale afdeeling West Vlaanderen. Na de gebruikelijke voorstellingen, ver klaarde de heer Burgemeester gevleid te zijn door het feit dat het N. S. op heden de stad Yper de eer had aangedaan om hier zijne ver gadering te houden, en vroeg tevens aan den heer Smet, met wat hij het N. S. der Belgische Politie zou kunnen nuttig zijn. De heer Smet bedankte den heer Burge meester om de eer aan de afvaardiging der politiebeambten aangedaan, door ze in zijn" kabinet te willen ontvangen. Hij meende te moeten zeggen dat dit niet een toeval was, indien de provinciale vergadering thans te Ypergehouien werd, doch wel uit oorzaak dat het N. S. van B. P. geen voldoening bekomen heeft op zijn vroegere vragen aan gaande verbetering van loon, dienstregeling en bewapening, voor wat "betreft de politie van Yper. Immers, reeds twee maal werd er aan de heeren Burgemeester en Schepenen der stad Yper een rekwest gezonden, met de wenschen en verzuchtingen der politie onzer stad, en enkel op een punt hebben de heeren Burgemeester en Schepenen zich gewaardigd om voldoening te geven, namelijk een verhoo ging van z5o fr. per jaar, voor wat betrelt de kleedingsmassa. De heer Burgemeester antwoordde hierop dat de politie van Yper reeds een groote post in de begrooting uitmaakt. Immers, voor een politiekorps van 17 leden, werd er jaarlijks een som van meer dan 200.000 fr. voorzien, om met de verhooging der kleedingsmassa iets boven de 3oo.ooo fr. te komen. Hij zegde ook dat men niet uit het oog mag verliezen dat Yper, evenals alle andere steden, te lijden heeft door de crisis, en reeds een tekort boekt in de rekeningen, een schuld van onge veer 360.000 fr. Hij deed ook opmerken dat, wat wedden en loonen betreft, hij niet alleen de meester is, dcch dat dit door den gemeenteraad moet beslist worden. De heer Smet, van zijn kant, gaf uitleg over de Wet van 1927 op wedden en loonen, tevens aantoon» nde dat er een artikel bepaalt dat voor de bijzondere diensten, overuren en nachtdiensten, een bijzondere vergoeding moet toegekend worden, en hier, meende hij, komt de politie in de allereerste plaats. Immers op Zon- en feestdagen moet de dierst der politie verzekerd worden, alsook gedurende den nacht, wat voor den politieman een grooter uitgave vergt, aangaande zijn voeding en ver warming. Doch, zegde de hr Smet, gezien de heer Burgemeester meent alleen geen meester te zijn aangaande wedd 11 ea loonen, zoo zul len wij hier thans dit punt ter zijde laten en ons beperken bij de vrager, welke uitsluitelijk in de bevoegdheid valltn van den heer Burge meester, als hoofd der politie, namelijk het toekennen der 48 uren week met wekelijkschen rustdag, alsook het toekennen der verlofdagen aan het personeel der politie, in vergelding der Zon- en feestdagen waaropzij dienst moe ten doen. De heer Smet zegde nog overtuigd te zijn de verzekering te bekomen dat de heer Burgemeester, als hoofd der politie, aan die zaken een goed gevolg zal geven. Om te ein digen, vroeg de heer Smet de welwillende tusschenkomst van den heer Burgemeester, om zijn politie op een moderne manier te bewapenen, immers, het gaat niet op om een politieman op onvoldoende wijze gewapend op straat te zetten, wanneer de boosdoeners van geperfectionneerde wapens voorzien zijn. De heer Burgemeester, van zijn kant, be loofde de aangehaalde vragen, voor wat betreft de dienstregeling, met de meeste bereidwilligheid te ondeizoeken, doch voor wat de bewapening aangaat, drukte hij de vrees uit dat er agenten mogelijks zouden kunnen misbruik maken van hun wapen, en daarom was het hem niet mogelijk openlijk de verzekering te geven dat er aan dit punt voldoening zal gegeven worden. De heer Smet antwoordde hierop dat deze bewering, aangaande de bewapening, geen steek houdt, te meer dat bijna alle politie mannen soldaat geweest zijn, en er in het politiekorps zelfs veel oud strijders zijn. Doch voegde de heer Smet er aan toe, indien de heer Burgemeester meent aan deze recht matige vragen zelf geen voldoening te mogen geven, om reden dat hij de persoonlijke ver antwoordelijkheid ervan op zich alleen niet wil nemen, dan ware het wenschelijk de toe lating te bekomen om afzonderlijk met de heeren Schepenen en Gemeenteraadsleden van Yper te mogen onderhandelen De heer Burgemeester verklaarde daar niets tegen te hebben er, om het onderhoud te sluiten, verklaarde hij dat het hem genoe gen zou doen moesten al de wenschen van het N. S. van B. P. voldoening bekomen. Bij het afscheid, wenschte de heer Burgemeester de afvaardiging van het N. S. van B. P. veel geluk toe in hare werking. 's Namiddags werd in het lokaal Het Zweerd de provinciale vergadering gehou den, tot dewelke de heeren burgemeester, schepenen en gemeenteraadsleden der stad Yper uitgenoo ligd waren. De heer voorzitter Van Walleghem opende de vergadering om 2 u. 35, voor een bomvolle zaal, en verleende seffens het woord aan mak ker Titeca van Yper. Makker Titeca, als afgevaardigde der poli tie van Yper, bedankte de aanwezigen en voornamelijk den heer schepen Missiaen, de heeren gemeenteraadsleden Bonnet en Cou- telle, alsook den heer Vercammen, Senator der provincie Oost-Vlaanderen, om hunne vereerende tegenwoordigheid op de vergade ring. De heer Leuridan, volksvertegenwoor diger en gemeenteraadslid van Yper, had zich laten verontschuldigen. Hij bedankte ook de

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1932 | | pagina 2