RECHTEM EM PLICHTEM
Boekennieuws
A
STAD YPER
Jaarlijbsche Monstering
Tegenwoordig hoort men van niets anders
meer spreken dan van rechten.
Wee dengene, die aan onze rechten
«aakt, of.
Op, ten strijde voor ons recht
We hebben recht op dit, wij hebben recht
op dat
(Zie plakbrieven, stoetopschriften, voor
drachten in meetingen, artikelsin dagbladen).
Het is voor iemand, die het aandurft, een
gewaagd spel, aan de menschen te spreken
van plicht.
En toch is het onomstootbaar waar, dat een
mensch, benevens rechten, ook plichten heeft,
en het is de maatschappij een grooten dienst
bewijzen, haar hierop te wijzen.
Plicht voor alle overheden, die Staat,
provincie of gemeente besturen, de gelden,
welke hun toevertrouwd werden door taksen,
belastingen, afhoudingen, enz. in eer en gewe-
ten te gebruiken gelijk een zorgvuldige huis
moeder zou doen.
Plicht voor alle overheden om alle misbrui
ken uit te roeien, waardoor het Staa'sgeld,
het gel 1 der gemeenschap dus, verkwist
wordt.
Plicht voor alle overheden om te zaaien
naar den zak en maar uitgaven te doen dan
alleen als een evenwicht aan inkomsten aan
wez:g is.
Dan hebben de overheden het recht hun
onderdanen aan te sporen tot zuinigheid, tot
werkzaamheid, tot eerlijkheid in de aangifte
hunner belastingen,tot behartiging der Staats-,
provincie- of gemeentebelangen.
Plicht voor den patroon om eerlijk verdiend
loon volledig en naar verdienste uit te betalen.
Plicht voor de arbeiders om gewetensvol
hun weik te verrichten als ware het voor hun
eigen.
Plicht voor de werkloozen om weik te
zoeken en te aanvaarden bij de eerste gele
genheid de beste.
Plicht om restitutie te doen voor ai dezen,
die oneerlijk een fortuin hebben opgebouwd
of zich vergrepen hebben aan de gelden der
Staatskas. Zulke handelwijze kan men slim
heeten of beher.digheid, de zedenleer noemt
zulke handelwijze eenvoudig diefstal.
Men heeft geen recht om te leven van het
zweet van anderen, te teren op de vrucht
van andermans arbeid, door loensche midde
len het geld der gemeenschap naar zich toe te
trekken. Het is dwaas te gelooven dat zulk
spel kan blijven duren en dat een deel der
maatschappij moet weiken cm het andere
deel toe te laten voorts slimmigheden te
begaan of lui te leven.
Men heeft als plicht zelf te voorzien in zijn
bestaan en vooruitziende te zijn voor de dagen,
waarop men in den strijd voor het bestaan zal
bezwijken.
Men heeft recht op loon naar verdienste en
op hulp of onderstand, zoo men, spijts eigen
verdienste en vooruitzicht, te kort schiet.
Er is geen middenweg tusschen recht en
plicht.
Men hoeve enkel te luisteren naar de stem
van eer en geweten en rechtvaardigheid dat
is plicht voor iedereen, voor al de trappen der
maatschappij dat is klare wijn voor ieder
burger.
Tegenwoordig wil men zich verrijken op
alle mogelijke wijzen, streven naar genot en
gemak men schuwt het werk en alle kracht
inspanning als een straf, als een schande, als
een onteerend iets, als een slavernij. Dwazen
zijn dezen, die streven om die hersenschim te
bereiken moordenaars zijn dezen, die de
menigte er naar toe drijven.
Het werk, zegt Lafontaine, is een schat, de
oorsprong van al ons goed. Werken is voor
den mensch een natuurwet en bijgevolg een
plicht. De mensch heeft een maag die voedsel
eischt, maar ook armen om dat voedsel aan
te brengen. Die niet werkt moet niet eteo 1
is een spreekwoord van alle talen en van alle
tijden en is dus een algemeene wet die deze
wet breekt doet schade aan zijn evennaaste
de luiaard is een bankroetier.
De luiaards, zegt de Grieksche dichter
Hésiode, gelijken aan horzels, welke zich
vet mesten met de vrucht van het werk der
bijen.
Bij Job staat er De mensch is ge
maakt om te werken gelijk de vogel om te
vliegen en in het boek der wijsheid De
luiheid is de moeder van alle ondeugden
Maar vergeten wij niet dat handenarbeid
niet alleen voortbrengend is de geest brengt
meer voort dan de spieren.
De mensch is geschapen tot hel werk. Hij
vindt er het geluk in en zelfs in het ongeluk
een waren troost. Het werk is voor ziel en
lichaam onontbeerlijk. Het nietsdoen baart
armoede bij den arme en zwaarmoedigheid
bij den rijke, 't Gebeurt heel dikwijls dat
deze, die lang gewerkt heeft, snakt naar rust,
maar eens die rust bekomen, sterft aan ver
veling.
Montesquieu haalt dit woord van een
Chineeschen keizer aan Indien een mijner
onderdanen niet werkt, is er in mijn staten
iemand die lijdt van honger en koude Het
werk is en blijft altijd een plicht en kan nooit
een recht zijn. Het welzijn in de maatschappij
hangt voornamelijk af van een goed bestuur.
Zoo komen we tot de groote beweegreden
van de economische wereld, namelijk de
verantwoordelijkheid
Evenals een veer heel het raderwerk van
een uurwei k aan gang stelt, zoo ook worden
al de bezielde wezens tot een economische
daad gedreven door de ingeboren zucht tot
zelfbehoud, tot ontwikkeling en tot voort
zetting.
Hoe sterker die drijfveer, hoe grooter de
nij verheidsontplooiïr.g en hoe grooter de be
drijvigheid, hoe grooter het algemeen welzijn.
Hoe aan deze dtijlveer de grootst moge
lijke kracht bijgezet Met aan iedere gestelde
daad een behandeling te voegen evenredig
met de verdienste loon voor het goede,
straf voor het kwade voldoening en welzijn
voor die werkzaam en spaarzaam is, beroo-
ving en ellende voor den luiaard en veikwis
ter. Het is het groot prir ciep van rechtvaar
digheid in de «conomische betrekkingen toe
passen gelijk men het doet in de prijsuitdee
lingen van het onderwijs. Men moet dus h:t
verantwoordelijkheidsgevoel ontwikkelen en
wel door sociale wetten, omdat het menschen
geldt met vrijen wil en niet gedreven door het
noodlot. En dat hebben juist onze huidige
sociale wetten over 't hoofd gezien geen
verantwoordelijkheid maar recht op gelijke
behandeling. Vandaar de zucht naar gemak,
naar sleur, naar bedrog, naar luiheid.
Rousseau zegt in zijn Encyclopédie over
politieke staathuishoudkunde Het werk is
altijd noodig en nooit nutteloos
In den TALMUD staat er Het werk is
groot, het voedt, verheft, veredelt dezen, die
het onderneemt.
Enkel deze die de aarde dient, ontvangt
van haar tot verzadigens toe
c Knaagt liever op straat een kreng af, dan
uw toevlucht te nemen tot de liefdadigheid
Wie zijn zoon geen stiel aanleert, maakt
er later een dief van
Le Play zegde zeer wel Zedelijke voor
uitgang brengt altijd een aangroei van stofte-
lijken welstand met zich stoffelijke vooruit
gang zonder zedelijk evenwicht leidt altijd tot
verval. De ondergang van al de groote rijken
uit de oudheid bewijst die waarheid.
Geweten en plichtbesef in het werk leveren
goed werk de werkman zonder geweten
werkt weinig en slecht.
Vooruitzicht leidt tot spaarzaamheid, de
spaarzaamheid baart het kapitaal en het kapi
taal doet het werk leven.
Graaf uw put vooraleer gij dorst hebt
zegt een Japansch spreekwoord. Het is in
vooruitzicht der toekomstige noodwendig
heden, dat de mensch een deel spaart van
hetgeen hij voortbrengt en alzoo de middelen
vergaart ®m beter te leven en meer voort te
brengen. De geest van spaarzaamheid ver
rijkt de huisgezinnen en de staten.
Indien de Vlaamsche gemeenten in de Mid
deleeuwen zoo rijk en machtig waren, dan
was het omdat al de mannelijke deugden van
den werkman regeerden oppassendheid,
plichtbesef in de uitvoering van het werk,
geest van spaarzaamheid, verstand, zorg,
broederlijkheid in den schoot der gilde.
Een Engelsch economist, Macdonell, in
zijn Survey of political economy zegt
terecht Wees ervan overtuigd dat overal
waar gij een rijk land aantreft, het bewoond
is door een volk, onderworpen aan de
zedenwet en gehoorzaam aan den plicht.
De rechtvaardigheid behandelt iedereen
volgens zijn verdienste, beloont dezen die
goed doet en straft dezen die kwaad doer.
In economische orde leidt dat princiep tot de
volgende formuul Aan iedereen volgens
zija werken
En om dat princiep toe te passen, moet de
wet aan iedereen het volle genot geven van
de voortbrengst van zijn werk. Dat deze die
zaait, maaie dat deze die een boom plant er
de vruchten van ete.
Gij hebt uw taak volbracht met verstand,
zorg en vlijt gij hebt recht op goede huis
vesting, goede maaltijden en zekerheid voor
uwe oude dagen. Gij zijt lui en nalatig ge
weest het is recht en billijk dat gebrek en
honger uw aandeel zij. Alzoo wil het de recht
vaardigheid het is de geschiedenis van den
krekel en de mier.
Wat strijdt met de rechtvaardigheid, strijdt
ook met het welzijn zelfs van dezen, die voor
deel trekken uit het bedrog.
War.neer de onrechtvaardigheid der wetten
zoo groot is dat de verbeuring der goederen
den wensch wordt van een groot deel der
samenleving en dat de misdaad de redplank
wordt van de ongelukkigsten, gaat de maat
schappij ten gronde. Hoe meer deeconomische
organisatie de rechtvaardigheid zal verzeke
ren, hoe meer zullen de menschen, reeds
door de natuurwetten tot het welzijn gedre
ven, gedreven worden om veel en goed te
wei ken. Het is met dat doel geweest, om
maar een voorbetll te noemen, dat men de
uitvindingsbrevetten ingesteld heeft ten bate
van dezen,die uitvindingen doen,en schrijvers-
recht ten voordtele van de schrijvers.
Maar buiten de rechtvaardige wetten moet
men ook rechtvaardige rechters hebben om
de wetten toe te passjn. Dat is een hoofd-
vereischte.
Wij sluiten met het woord van Destutt de
Tracy Onder menschen met tegenover-
elkaajstaande belangen is de rechtvaardigheid
het grootste der goederen want zij alleen
kan die uiteenloopende belangen verzoenen,
zonder dat beide partijen zich te beklagen
hebben
Geweten, pücht, rechtvaardigheid, eerlijk
heid Ziedaar de slagboomen om de crisis op
te lossen en de geschokte maatschappij weer
gezond en krachtig te maken. RO BEEK.
De Burgemeester der Stad Yper heeft de
eer zijne medeburgers ter kennis te brengen,
dat de Bevelhebber van het Gendarmeriege-
bied de monstering zal houden van de mili
tairen in onbepaald verlof der klassen 1917;
1917 bijzondere lichting 1919 en 1926, den
Maandag 3 Juli 1933, om 8 uur 's morgens,
inde Gendarmerie, Elverdinghestraat.
Men vraagt naam en adres van bezitter van
de Duizend Mengelingen van Engel Van
Eeckhoudt. Schrijven aan M. Boudry, 111,
Carnotstraat, Antwerpen.