PAULAI
23-12-1333 Her Y-p^r&cJtiv - 2e Buvoe«s«l - L^cl tiegion d'Ypres N° 38
PHSS; I
'iWWTffV
GENERAL MOTORS CONTINENTAL S. A .BELGE
Ten bureele dezer kan men de voor
gaande nummers met het mengelwerk
bekomen.
Tussehen twee Vrienden.
jpg&fögg
Mengelwerk vni Het Yo<>r»che N' 4
Roman door A. BRULEZ
(Vervolg)
IV
Daar ik gedurende deze dagen nog al werk
had, met eene letterkundige ontleding, was ik
zelf niet gaan uitzien naar mijn vriend, maar
't viel me toch op dat hij niet eens afkwam.
't Deed me dan ook waarlijk genoegen toen
ik zijn welgekenden stap de trappen hoorde
opgestormd komen.
Wel gekomen riep ik al eer de deur
openging, en terwijl hij mij, bij 't binnentre
den, gulhartig de hand toestak, vroeg ik
Waar zijt ge zoo lang gebleven
Geef me eerst een cigaarzei hij lachend,
terwijl hij zich in den leunstoel vleide, 'k Ben
gekomen om u dat te vertellen.
Wat is er dan bijzonders gebeurd vroeg
ik nieuwsgierig, terwijl ik hem de open doos
en lucifers voorzette.
Hij stak eerst op, blies langzaam een rook
wolkje in het ruim, lachte even en begon dan:
Gust, jongen, 'k heb een nieuwe ster ont
dekt.
Hij leunde behaaglijk achterover, kruiste de
beenen en bekeek geheimzinnig glimlachend
mijn verbaasd aangezicht.
Zijt ge nu sterrenkijker geworden vroeg
ik zelf lachend.
't Is een ster of eene bloem, zooals ge
't noemen wilt 1 lachte hij weer
Oh 1 Ohi Dan is't een meisje riep ikuit.
Juist
En dan 't Schijnt zoo pleizierig te zijn
Dat geloof ik wel 'k Ben al met eens
aan 't afbreken gegaan van eene idyle, om er
eene andere op te bouwen I ah ah ah ah I
Daar begrijp ik nu niets van. Vertel dan
toch
'kHeb namelijk vóór een paar dagen een
allerliefst herbergprinsesje ontdekt, drommels
lief, een perelHaar naam ook is lief: Paula
Dat ken ik niet ga maar voort
'k Zal ze u leeren kenren, als ge alles
weet. 'k Leerde haar zelf bij toeval kennen,
werd er uiterst vriendelijk onthaald, spiedde
daar een spelletje af, keerde er terug en vond
er schik in
Dat is al veel en niets 'k Versta niet...
Wacht, gij ongeduldige nieuwsgierigaard!
'k Vond bij haar een ander student, geen
schacht, hoor die 't niet kon verduiken
dat hij verliefd op haar is.
Daarop kreeg ik tot in de minste bijzonder
heden gansch de toedracht der zaak zooals ik
ze in 't vorig hoofdstuk weergegeven heb.
Zoo, zoo zei ik dan, en nu begint gij
verliefd te worden
Halt dat niet; Gust 1 Ik ben naar Leuven
gekomen met het vaste voornemen mij wel op
mijne hoede te houden en mijn hoofd en hart
niet op hol te laten brengen door een aardig
snoetje of een paar lnfli.ke oogen. Wel eens
pleizier maken en iets lichtjes aangaan voor
de grap, zooals hier, maar, voor de rest....
neen
Bij u ook nog niets in 't zicht
Eigenlijk niet. Ge weet, zooals ik u al ge
zegd heb, heb ik wel eens meer gedacht aan
een of ander meisje, dat door menigvuldige
betrekkingen of toevallig meer indruk had ge
maakt, maar ik hield me altijd stelselmatig op
mijn hoede.
Waart ge bang
Dat is 't woord. Bang voor de toekomst.
Bedenk eens, nog zoo jong zijn, geen levens
ervaringen opgedaan, nog vijf jaar te studee-
ren, en dan reeds een beslissing nemen voor
gansch het leven Nog tijd genoeg, dacht ik.
Dat is een errstigbesluit Misschien wel
't beste 1
Wat wilt ee Ik heb misschien vroeg
ernstiger gedachten e« kregen, dan anderen.
Niet om te boff-n hoor, maar noodgedwon
gen. Vroeg reeds k vam ik mijne ouders te
verliezen, wrr 1 bij een or m grootgebracht en
ik mag u verzekeren dat er, hoe goed men
het onk nvt u meent, heel wat verschil be
staat tussehen di" en z'n eigen thuis, met een
zorgende, liefderiike moeder en een raadge
venden vader door wien men zich slechts
hoeft te laten leiden
Inderdaad meende ik, terwijl ik dieper
daarover be?n- na te denken
Een oogpnblik lagen we beiden, sprakeloos,
over die ivoorden te m'jmeren. Dan schoot
Raph plotseling uit zijne gepeinzen en sprak
Kom Gust. wij droomen. Laat ons van
andere zaken spreken.
We sDraken van Paula
Juist. Welnu, rechtuit gesproken, moet
ik bekennen dat dit meisje meer dan welk
ander ook indruk op m'j heeft gemiakt Hoe
dit te verklaren, weet ik niet 1
Hm I dat striidt met uwe theoriën I
Toch niet, dat is een indruk, meer niet.
Ik zal me niet te ver wagen aan haar zal ik
dat stilaan ook doen verstaan, mocht zij ver
der betrachtingen hebben.
Ja ja. Maar wie met vuur speelt...
Tut-tut-tut. Ge moet eens méégaan met
mij.
'k Vraag niet beter, 'k Wil dat wonder
ook wel zien.
'k Moet er in alle geval heen, om mijn
zakdoekje terug te halen.
't Is ook een reden.
Natuurlijk Gij schijnt reeds te gek
scheren.
In 't geheel niet, ik neem het zoo ernstig
op als men zulke zaken opnemen kan. Kom
laat ons gaan.
We trokken den trap af op weg naar Den
Anker. Nauwelijks echterwaren we een straat
ver of we botsten op een student die mijn
vriend met een bitteren lach toeriep
Ah ah I Schacht I Gaat ge er weer naar
toe Nog een zakdoekje geven?
Raph schoot een kleur, maar antwoordde
even rap
Een doen teruggeven, ja Als ze daarop
rekent, mag ze gaan
'k Zal 't haar zeggen grinnikte de
andere.
't Werd Raph slecht te moede.
Dat is dien Louis zei hij, nog even om
kijkend.
't Is Lou'S Verdonck Ik ken hem, hij is
maar om zoo te laten.
't Verbetert er niets meê. Nu weet die
kerel dat ook reeds.
Dat was te begrijpen I Hij was er toch,
toen ze 't genomen heeft.
En nu geef ik hem, zonder nadenken,
nog een dom antwoord.
Hoezoo
't Valt niet te betwijfelen dat hij het haar
zal terug zeggen. Wat moei ik daarop ant
woorden, als ze mij uitleg daarover zal vra
gen. Misschien valt heel mijn plan onmiddel
lijk in duigen. Daarenboven loop ik veel
gevaar in Ons Leven te prijken.
Met zoo'n bagatel Maak u daar niet
meê te doen
We zullen er al gauw meer van weten.
We zijn er.
We traden Den Anker binnen. Een heel
gezellig, ruim café, waar reeds drie vier stu
denten zaten, terwijl Blanche alleen was om
te bestellen. Zoodra we binnentraden, ging
hare klare stem op
Ah, dag Raph
Dadelijk kwam zij ons de hand geven en
fluisterde mijn vriend zachtjes toe
Ik zal aanstonds Paula roepen en met
een schalksch lachje tapte zij 't gevraagde
bier en litp naar de keuken.
Na een oogenblik kwamen de meisjes sa
men terug en Paula plooide^ haar aangezichtje
t®t zulken lieftalligen lach dat het opengipg
als een bloem voor de zon.
Dag Raphke I Dag, mijnheer
Dat is Gust, mijn beste vriend, Paula.
Zoo aangename kennismaking Ook
eerste jaar
Jawel, zei ik lachend, ook nog schacht
Ze zette zich dadelijk bij ons neder en
vroeg
Wat goed nieuws
Dat gij een eerste snaakje zijtzei Raph.
Hoe dat vroeg ze haar best doende om
ernstig te blijven.
Ge hebt me behendig mijn zijden zak- j
doekje ontfutseld, toen ik de laatste maal hier j
was. i
Nu begon ze zoo hartelijk te lachen, dat
wij er beiden genoegen aan hadden.
Hoe legt ge mij dat ten laste Gij hebt
het mij toch niet zien nemen. Wie zegt dat ik j
het heb
Toen ik opstond om heen te gaan, had ik
het nog en toen ik buiten kwam, had ik het
niet meer.
t Is weggewaaid
In 't geheel niet, want dan hadt gij het
niet kunnen vertellen aan Louis Verdonck j
Waarom hebt ge dat gedaan
Mag hij dat niet weten Wat is daaraan
gelegen?
Raph denkt aan de Cronycke I zei ik
lachend
Ons Leven Och, kom zoo'n prullen
nemen ze niet op. Vervolg te naaste week).